De raad,

Overwegingen van de gemeenteraad

●                     Juridische gronden

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van het OCMW.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2022 tot wijziging van bovengenoemd besluit.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald art. 40 en art. 41 en de artikels in afdeling 3 inzake de rechtspositie van het gemeente- en OCMW-personeel.

●                     Aanleiding, doel en feitelijke motivering:

Ingevolge de vakantieregeling private sector wordt het recht op wettelijke vakantiedagen opgebouwd op basis van de prestaties in het voorgaande jaar (het vakantiedienstjaar).

In de vakantieregeling publieke sector bouwt het personeelslid vakantierechten (wettelijke vakantiedagen) op volgens zijn prestaties in het lopende jaar.

Een gelijke behandeling van het personeel is één van de speerpunten van het nieuwe besluit Rechtspositieregeling. Het lokaal bestuur is één werkgever ten opzichte van al het personeel (zowel statutair als contractueel personeel) en de loon- en arbeidsvoorwaarden zijn bijgevolg best gelijklopend.

Om statutaire en contractuele medewerkers op het vlak van opbouw gelijk te schakelen, wordt voorgesteld om met ingang van 1 januari 2024 ook voor de contractuele medewerkers het vakantiestelsel van de publieke sector toe te passen.

Door het vakantietegoed aan alle medewerkers, ongeacht hun statuut, op dezelfde manier toe te kennen, wordt gezorgd voor een grote vereenvoudiging, meer transparantie voor en gelijkheid onder de medewerkers. Nieuwe medewerkers zullen onmiddellijk bij hun indiensttreding recht hebben op vakantiedagen in verhouding tot hun prestatiebreuk, ongeacht het vakantiestelsel bij hun vorige werkgever. Op deze manier willen we ons verder profileren als aantrekkelijke werkgever.

Zowel op financieel vlak als op vlak van organisatiekwaliteit zijn er een aantal valabele argumenten om het vakantiestelsel publieke sector toe te passen:

●        Lagere patronale sociale zekerheidsbijdrage (2,09% minder) waardoor een structurele besparing gerealiseerd wordt.

●        De éénmalige kost van het vertrekvakantiegeld is een vooruitgeschoven betaling: bij de effectieve uitdiensttreding zou het enkel en dubbel vertrekvakantiegeld ook verschuldigd zijn

●        De totale kost van het vertrekvakantiegeld, is op middellange termijn (minder dan 5 jaar) terugverdiend en levert op lange termijn een jaarlijkse besparing op door de lagere patronale sociale zekerheidsbijdragen.

●        Het verminderen van de werklast voor de personeelsdienst door het wegvallen van de dubbele tellers (van het voorgaande jaar en het lopende jaar)

●        Het verminderen van het risico op mogelijke fouten bij de toepassing van twee verschillende vakantiestelsels

Net zoals dat in de huidige rechtspositieregeling geldt voor statutaire medewerkers, zullen ook voor contractuele medewerkers periodes van afwezigheid wegens ziekte, moederschap en ongeval gelijkgesteld worden voor de opbouw van het vakantietegoed. Het vakantieverlof wordt toegekend op basis van de arbeidsprestaties geleverd tijdens het lopende jaar. Elke periode met recht op salaris geeft recht op jaarlijkse vakantiedagen, rekening houdend met het prestatieregime.

Bij wijziging van het referentiejaar zal voor alle contractuele medewerkers vakantiegeld uit dienst betaald moeten worden voor de wettelijke vakantiedagen. Dit omwille van het feit dat de medewerkers in 2023 het verlofrecht hebben opgebouwd om in 2024 op te nemen. Zij zullen deze (wettelijke) vakantiedagen niet meer kunnen opnemen omdat ze vanaf 2024 verlofrechten opbouwen in het jaar zelf.

Dit impliceert dat het enkel en dubbel vertrekvakantiegeld verschuldigd is. Het gaat dus om een vooruitgeschoven betaling.

Het enkel vakantiegeld zal uitbetaald worden eind januari 2024. De betaling van het dubbel vertrekvakantiegeld wordt verschoven naar mei 2024. De contractuele medewerkers zouden immers ook zonder omschakeling van vakantiestelsel in mei 2024 het dubbel vakantiegeld (voor 2023) ontvangen.

Een meer exacte raming, opgemaakt door het sociaal secretariaat, is te vinden in bijlage. Deze werd opgesplitst tussen de gemeente en het OCMW.

Variabel loon vakantiegeld

Het college van burgemeester en schepenen heeft op 18 oktober 2023 een principiële beslissing genomen om het vakantiestelsel voor contractuele personeelsleden aan te passen: vanaf 2024 geldt ook voor hen het vakantiestelsel van de publieke sector waarbij het vakantietegoed berekend wordt op basis van prestaties in het lopende jaar. Door de omschakeling naar het vakantiestelsel van de publieke sector zullen ook de contractuele medewerkers onder het toepassingsgebied vallen van het Besluit van de Vlaamse Regering (BVR) van 20 januari 2023 over de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen.

Waar het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 september 2002 over de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel geen melding maakte van variabel salaris voor de berekening van het vakantiegeld, is dat wel het geval in het nieuwe rechtspositiebesluit. Het BVR voorziet dat variabel salaris wel mag meegeteld worden voor de berekening van het vakantiegeld, waardoor er aan zowel de statutaire als aan de contractuele medewerkers vakantiegeld kan uitbetaald worden op variabel salaris. De nieuwe berekeningswijze zal gelden voor alle medewerkers die een variabel salaris ontvangen en niet enkel voor de medewerkers uit de zorg (die wel de belangrijkste groep uitmaken). Bijgevolg zal het vakantiegeld berekend worden op het maandsalaris aangevuld met:

○        Haard- en standplaatstoelage

○        De toelage voor het waarnemen van een hogere functie

○        Toelage onregelmatige prestaties,

○        Eindeloopbaanmaatregelen uit het federale gezondheidsakkoord voor personeel in het WZC

In de nieuwe rechtspositieregeling wordt een rechtsgrond opgenomen voor de uitbetaling van het vakantiegeld op variabel salaris in het hoofdstuk over vakantiegeld.

De aanpassing van het vakantiestelsel voor contractuele personeelsleden heeft tot gevolg dat ook het hoofdstuk over de jaarlijkse vakantiedagen in de huidige rechtspositieregeling zoals goedgekeurd in de gemeente- en OCMW-raad van 28 september 2022 moet worden aangepast, in het bijzonder de artikelen 239 tot en met 242bis. Deze aangepaste artikelen worden toegevoegd in bijlage.

Het voorstel wordt vervolgens voor goedkeuring voorgelegd aan de raden.

In bijlage is alle nodige documentatie terug te vinden met betrekking tot de aanpassingen binnen de rechtspositieregeling en het financiële luik. Ook de aanpassing van de rechtspositieregeling zoals goedgekeurd op 28 september 2022 werd toegevoegd.

●                     Financiering

De uitgaven worden voorzien in het financieel meerjarenplan.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Gunstig

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de aanpassingen aan de rechtspositieregeling voor het gemeente- en OCMW- personeel zoals opgenomen in de nota in bijlage goed te keuren.

Artikel 2:

De vereiste budgetten worden voorzien als volgt:

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd: