Het registratiesysteem is geïntegreerd in het softwarepakket ‘meetingburger.net’ en zorgt ervoor dat u bij de raadpleging van een bekendmaking in dit pakket de datum waarop de beslissing is genomen en de publicatiedatum kan verifiëren met de desbetreffende gepubliceerde notulen of besluitenlijst van het bevoegde orgaan.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van de noodzaak van een begroting in evenwicht;

 

Het is redelijk dat alle ingezetenen, inclusief de bedrijven en natuurlijke personen dewelke een economische bedrijvigheid uitoefenen in de gemeente, bijdragen tot de financiële behoeften van de gemeente;

 

Naast de gezinnen genieten ook de economische entiteiten van de gemeentelijke dienstverlening. De gezinnen worden reeds belast via de personenbelasting, dit in tegenstelling tot deze laatsten.

 

Het gemeentebestuur oordeelt dat de landbouwbedrijven een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van open ruimte en het groene karakter in een gemeente in de rand van de grootstad en in de Groene Gordel rond Brussel. Zij behoeven een grote oppervlakte voor een minimale opbrengst en bijgevolg hebben zij een uitzonderlijke nood aan grote oppervlakten.

 

Het gemeentebestuur stelt vast dat er een groot tekort is aan opvangplaatsen voor 0 tot 2,5 jarigen in onze gemeente. De wachtlijsten zijn bijzonder lang en het aanbod voor jonge ouders is onvoldoende, zodat opvang in instellingen buiten onze gemeente is vereist. Onze gemeente kent geen grote instellingen voor kinderopvang, daarom zijn de kleinschalige initiatieven belangrijk als antwoord op het opvangtekort van de allerkleinsten.

 

Ook de overige vrijstellingen kunnen uit maatschappelijke overweging worden ingesteld.

 

De wijziging van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid, goedgekeurd in zitting van 19/12/2019 is nodig om de modaliteiten van de aangifteplicht (artikel 5) te preciseren.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 22 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 4 onthoudingen (Perrine Marchal, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Belastbaar feit

Voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt ten laste van de natuurlijke personen of rechtspersonen, van de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en van de feitelijke verenigingen of vennootschappen die een economische bedrijvigheid uitoefenen op het grondgebied van de gemeente Beersel een belasting op de economische bedrijvigheid geheven.

 

Artikel 2: Definitie

Economische bedrijvigheid: elke activiteit die enkel kan uitgeoefend worden als de betrokken individuele persoon of rechtspersoon, ongeacht de rechtspersoonlijkheid, voldoet aan één van de volgende voorwaarden:

- ingeschreven zijn in het register van de burgerlijke vennootschappen of beschikken over een ondernemingsnummer.

- Gevestigd zijn op het grondgebied van Beersel (maatschappelijke zetel of vestigingseenheid)

 

Onder economische activiteit wordt eveneens verstaan:

- het uitoefenen, ongeacht de rechtsvorm waarin dit gebeurt, van alle vrije beroepen op het Beerselse grondgebied.

- het voeren van administratieve handelingen of het bewaren van administratie,

- het hebben van een postadres of de maatschappelijke zetel in een vestigingseenheid,

- het gebruik van een vestiging als opslagruimte,

- het voorbehouden tot gebruik van een vestiging,

- het professioneel verhuren van gebouwen,

- etc.

 

Elke entiteit dewelke over een ondernemingsnummer beschikt volgens de gegevens van de Kruispuntbank der Ondernemingen (KBO), wordt geacht een economische bedrijvigheid uit te oefenen conform dit reglement.

 

Het is de belastingplichtige toegestaan het bewijs van het tegendeel te leveren door middel van officiële documenten van een officiële instantie, zoals:

- een attest van non-activiteit, afgeleverd door de FOD Financiën

- bewijs van stopzetting van de onderneming vóór 1 januari van het aanslagjaar, afgeleverd door de FOD Financiën, de Kruispuntbank der Ondernemingen, een ondernemingsloket of een sociaal verzekeringsfonds

- …

 

Volgende bewijsstukken worden op zich niet aanvaard:

- belastingaangiftes

- vrijstellingen van belasting of BTW

- attesten van schrapping van BTW nummer

- bewijs van negatieve omzet

- overeenkomsten zonder derdenwerking

 

Vestiging:  elke plaats (bedrijfsruimte, lokaliteit of een deel ervan) op Beersels grondgebied waar een economische bedrijvigheid wordt uitgeoefend, onder gelijk welke rechtspersoonlijkheidsvorm.

 

Artikel 3: Tarief

Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld door middel van de cumulatieve toepassing van hierna vermelde criteria en aanslagvoeten, zijnde de oppervlakte, de motoren, tanks en vergaarbakken, geldautomaten en brandstofdistributieapparaten zoals omschreven in de hierna vermelde punten A, B, C, D, E.

 

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd voor alle belastingplichtigen. De stopzetting of vermindering van de activiteit alsook de vermindering van oppervlakte in de loop van het aanslagjaar geven geen aanleiding tot vermindering van de belasting.

 

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

 

A. Oppervlakte gebruikt voor de economische activiteit.

 

Het jaarlijkse bedrag wordt per vestiging vastgesteld op:

 

- Schaal 1: groter dan 0m² tot en met 100m² : € 0 (vrijgesteld)

- Schaal 2: van 101m² tot en met 15.000m² : € 1,93/m²

- Schaal 3: 15.001m² en meer : € 0,05/m²

 

De belastingplichtige geeft de volledige oppervlakte aan van elke vestiging waarover hij beschikt. Elke belastingplichtige wordt geacht over minstens één belastbare vestiging te beschikken, met een minimale oppervlakte groter dan 0 m².

 

De verschuldigde belasting wordt als volgt berekend:

 

Schaal 1 wordt vrijgesteld van belasting.

 

De belastingtarieven voor de schalen 2 en 3 worden vermenigvuldigd met de aangegeven m² die de bovengrens van respectievelijk schaal 1 en/of schaal 2 overschrijden.

 

Onder ‘oppervlakte die gebruikt wordt voor het uitoefenen van de economische activiteit’ moet worden verstaan: de ruimten die binnen en buiten een gebouw zijn ingericht en worden aangewend om de beoogde economische bedrijvigheid uit te oefenen.

 

De ruimten buiten een gebouw aangewend als parkeerterreinen, terrassen en groenbuffers zijn vrijgesteld voor de eerste 300m².

 

Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.

 

B. Motoren

 

De aanslagvoet wordt vastgesteld op 34,00 EUR/Kw gevestigd op de som van het vermogen van de motoren gebruikt voor nijverheids-, landbouw- en handelsdoeleinden, ongeacht de krachtbron welke deze in beweging brengt.

 

De belasting is verschuldigd voor het vermogen van motoren die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting of bijgebouwen gebruikt.

 

Als bijgebouw van een inrichting moet worden beschouwd: iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is.

 

Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.

 

De belasting wordt gevestigd als volgt:

 

a. Omvat de inrichting van belastingplichtige slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht opgegeven in het besluit waarbij de vergunning tot het plaatsen van de motor verleend of akte van die plaatsing gegeven wordt.

 

b. Omvat de inrichting van belastingplichtige verscheidene motoren, dan wordt de belastbare kracht vastgesteld door de krachten, opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motoren verleend wordt of waarbij akte van die plaatsing gegeven wordt op te tellen en deze som te vermenigvuldigen met een simultaanfactor, verschillend volgens het aantal motoren.

 

Genoemde factor die gelijk is aan de eenheid voor één motor, wordt tot en met 30 motoren, met 1/100ste van de eenheid per bijkomende motor verminderd. De factor blijft daarna onveranderd en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer.

 

De kracht der hydraulische toestellen wordt vastgesteld in overleg met belastingplichtige en het college van burgemeester en schepenen. Het staat belastingplichtige vrij, in geval van betwisting een tegenexpertise aan te vragen.

 

c. Het bepaalde in de littera a. en b. van dit artikel wordt door de gemeente toegepast naargelang van het aantal motoren waarop zij krachtens artikel 1 belasting heft.

 

Belastingvrijstelling

 

Zijn vrijgesteld:

 

1. De motoren  die gedurende heel het jaar stilliggen.

 

Het gedeeltelijk stilleggen voor een duur gelijk aan of groter dan een maand geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden, gedurende dewelke de toestellen hebben stilgelegen.

 

In geval van belastingvermindering wegens gedeeltelijk stilliggen, wordt de kracht van de motor vermenigvuldigd met de simultaanfactor, die op de inrichting van belastingplichtige toegepast is.

 

Geen belastingvermindering kan aan belastingplichtige verleend worden, tenzij op zicht van per post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten waarbij hij aan het gemeentebestuur, door het ene, de datum van het stilliggen, en door het andere, de datum der wederingangstelling van de motor bekendmaakt.

 

Voor de berekening der belastingvermindering gaat het stilleggen van de motor eerst in na de ontvangst van het eerste bericht.

 

Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen.

 

Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken.

 

2. De motoren gebruikt voor het aandrijven van voertuigen die onder de verkeersbelasting op de autovoertuigen vallen of die speciaal van deze belasting zijn vrijgesteld door een bepaling van de desbetreffende samengeordende wetten.

 

3. De motoren van een draagbaar  toestel.

 

4. De motor die een elektrische generator aandrijft, voor het gedeelte van zijn vermogen, overeenstemmend met dat benodigd voor het aandrijven van de generator.

 

5. Persluchtmotor.

 

6. De motor gebruikt voor waterbemalingstoestellen om het even van waar het water voortkomt, zomede deze van ventilatie- en verluchtingstoestellen.

7. De motoren, die in de stations voor aardgasvoorziening gebruikt worden om de compressoren aan te drijven welke instaan voor het drukregime in de aanvoerleidingen.

 

8. De reservemotor, dit is deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale gang van de instelling en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn tewerkstelling niet ten gevolge heeft dat de productie der betrokken inrichting verhoogd wordt.

 

9. De wisselmotor, dit is deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere, welke hij tijdelijk moet vervangen. De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting der productie te verzekeren.

 

Voor de berekening der belasting zal steeds rekening gehouden worden met een vrijstelling van de eerste 5 kilowatt.

 

Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat de daarmee aan te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt de niet gebruikte kracht, uitgedrukt in kilowatt, aangezien als reservekracht, in zoverre zij 20 % der in het vergunningsbesluit opgegeven kracht overtreft.

 

Deze kracht wordt gekoppeld aan de simultaanfactor die op de inrichting van belastingplichtige is toegepast.

 

In zulke gevallen is de aangegeven kilowatt slechts geldig voor drie maanden en moet de aangifte om het kwartaal vernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt.

 

Voor de toepassing van voorgaande alinea wordt onder "onlangs geplaatste motoren" verstaan deze - met uitzondering van alle andere - waarvan de tewerkstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar.

 

In de  speciale gevallen moeten deze termijnen verruimd worden.

 

De motoren die van de belasting zijn vrijgesteld wegens stilliggen gedurende het ganse jaar, zomede deze, welke bij toepassing van de bepaling in 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van artikel 3 zijn vrijgesteld, komen niet in aanmerking om de simultaanfactor van de installatie te bepalen.

 

Belastingvermindering

 

§1. Wanneer de fabricagemachines door een ongeval, niet meer mochten in staat zijn om meer dan 80 % van de door een belastingschuldige aan de belasting onderworpen motor geleverde kracht te verbruiken, wordt de nijveraar slechts belast met de verbruikte kracht van de motor, uitgedrukt in kilowatt, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt wordt.

 

§2. De belastingplichtige kan geen belastingvermindering bekomen, tenzij op zicht van per post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten waarbij hij aan het gemeentebestuur door het ene, de datum van het ongeval, en door het andere, de datum van de wederingangstelling aangeeft.

 

Voor de berekening van de belastingvermindering gaat het stilliggen van de motor eerst in, na de ontvangst van het eerste bericht.

 

§3. Bovendien moeten op verzoek van het gemeentebestuur, alle stukken overgelegd worden waardoor de waarachtigheid van de verklaringen kan nagegaan worden.

 

Het buiten gebruik stellen van een motor wegens ongeval, moet binnen acht dagen aan het gemeentebestuur genotificeerd worden, op straffe van verval van het recht op belastingsvermindering.

 

Bijzondere bepaling

Van  toepassing op sommige instellingen die erom verzoeken:

 

§1. Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum-kwartuurvermogen, waarvan de opnemingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en bijaldien dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 6 gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het andere jaar, van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum_kwartuurvermogens.

 

Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 6 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt "verhoudingsfactor" genoemd.

 

Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum kwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.

 

§2. De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximum kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van die van het referentiejaar dit wil zeggen van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 % dan telt het bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.

 

§3. Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant, vóór 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn installaties werden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen van het belastingjaar te voegen en het bestuur toe te laten ten alle tijde de in zijn installaties gedane metingen van het maximum kwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren.

 

C. Tanks-  en vergaarbakken

 

De aanslagvoet met betrekking tot de vaststaande tanks en vergaarbakken met commerciële of industriële doeleinden wordt vastgesteld op 0,55 EUR/m³. Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.

 

Zijn vrijgesteld van deze belasting de tanks en vergaarbakken met een maximale capaciteit van dertigduizend liter, waarop de apparaten aangesloten zijn die onder toepassing vallen van de belasting op brandstofdistributieapparaten. Opslagtanks voor regenwater zijn vrijgesteld.

 

D. Geldautomaten

 

De belasting wordt vastgesteld op 275,00 EUR per geldautomaat. Wordt voor de toepassing van deze belasting als dusdanig aangezien, elke bank-, financierings-, kredietinstelling, spaarbank of wisselkantoor, hun agentschappen, bijkantoren, de eenmanszaken en de geldautomaten, die gevestigd of geïnstalleerd zijn op het grondgebied van de gemeente en voor het publiek toegankelijke geldautomaten ter beschikking stellen.

 

Onder geldautomaten wordt verstaan, de toestellen die volautomatisch werken en het cliënteel in de mogelijkheid stellen geldopnemingen of spaar- of betaalverrichtingen te doen.

 

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de bovengenoemde instellingen, agentschappen of bijkantoren, eenmanszaken en geldautomaten worden geëxploiteerd. Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.

 

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd, welke ook de datum is waarop de dienstverlening aanvangt of eindigt.

 

E. Brandstofdistributieapparaten

Er wordt een gemeentebelasting gevestigd op de brandstofdistributieapparaten toegankelijk voor het publiek die op 1 januari van het aanslagjaar opgesteld staan in de gemeente.

 

Deze belasting is verschuldigd door de eigenaar van het apparaat.

 

De houder is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

De belasting wordt vastgesteld per jaar en per verdelingspistool:

- Voor de vaste toestellen: 55 EUR per jaar en per verdelingspistool.

- Voor de beweegbare toestellen: 22 EUR per jaar en per verdelingspistool

 

De belasting is niet verschuldigd voor de toestellen die niet toegankelijk zijn voor het publiek of die opgesteld zijn in garages of gelijkaardige instellingen en die van buiten uit niet zichtbaar zijn, noch aangekondigd worden.

 

Artikel 4: Vrijstellingen

Zijn vrijgesteld van deze belasting:

- de roerende en onroerende goederen die toebehoren aan een openbare dienst van de federale staat, de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en publiekrechtelijke instellingen,

- beschutte werkplaatsen

- onderwijs instellingen

- instanties voor kinderopvang

- instellingen uitsluitend bestemd voor de verzorging van zieken en/of personen met een handicap.

- door de gemeente erkende verenigingen actief in de gemeente op socio-cultureel, jeugd- en sportvlak en de Beerselse verenigingen die en/of aangesloten zijn bij een Beerselse adviesraad, politieke partijen en vormings- en onderwijsinstellingen.

- Land- en tuinbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven met openluchtteelt en tuinbouwbedrijven met teelten onder glas of andere duurzame bescherminstallatie, worden vrijgesteld van deze belasting.

Wordt in dit kader beschouwd als landbouw de activiteit gericht op akkerbouw en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt.

 

Wordt beschouwd als tuinbouw de activiteit gericht op groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij andere dan bosboomkwekerij, sierteelt, kweek van tuinbouwzaden, plantgoed, en/of aanverwante teelten, met het oog op een geregelde verkoop.

 

Wordt beschouwd als veeteelt het houden, het kweken/fokken, africhten en/of opleiden van de dieren vermeld in de bijlage bij het KB van 12 maart 2008 betreffende de organisatie van een jaarlijkse landbouwenquête in de maand mei, uitgevoerd door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie.

 

Wanneer eenzelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze verordening en de belastingverordening aangaande de verblijfsbelasting, is alleen de verblijfsbelasting van toepassing.

 

Artikel 5 : Aangifteplicht

De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur vóór 30 oktober van het desbetreffend aanslagjaar.

 

Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige, zo van toepassing.

 

Het Gemeentebestuur Beersel stelt personeelsleden aan die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van dit belastingreglement.

 

Elke aangezochte persoon, ongeacht of hij de belastingplichtige zelf is of niet, is verplicht om aan deze aangestelde personeelsleden, voorzien van een aanstellingsbewijs, vrije toegang te verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend. 

 

Iedereen die over boeken en bescheiden beschikt die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting is verplicht deze voor te leggen.

 

De aangestelde personeelsleden kunnen inlichtingen vragen aan de belastingplichtige of derden.

 

Artikel 6: Ambtshalve belasting.

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10% bij een eerste overtreding;

- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 7: Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 8: Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9: Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 10: Inwerkingtreding

De gemeenteraadsbeslissing dd.16/12/2020, wordt op 1 april 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 11:Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.