Notulen GR

Van 21 DECEMBER 2022

Om 20:33 uur

Locatie raadzaal

 

Aanwezig: Marc Beling, voorzitter;

Hugo Vandaele, burgemeester;

Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg en Bruno Lerminiaux, schepenen;

Sonia Van Wanseele, Christelle Mayné, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Perrine Marchal, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Linda Boon, Hilde Dehollogne, Patience N'Kamba en Martine Hupin, raadsleden;

Hilde Devisch, algemeen directeur;

 

 

De clausule in verband met bestuurlijk toezicht vind je hier: https://www.beersel.be/product/2278/bestuurlijk-toezicht

 

Overzicht punten

 

Notulen van de gemeenteraad van 30 november 2022. Goedkeuring.

 

De raad,

 

De notulen van de zitting van de gemeenteraad van 30 november 2022 worden na voorlezing goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Zittingsverslag gemeenteraad dd. 30 november 2022 - Goedkeuring

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 32, 277 en 278 van het decreet dd. 22 december 2017 over het lokaal bestuur, en diens latere wijzigingen;

 

                     Feitelijke motivering:

De beslissing van de gemeenteraad dd. 30 januari 2019 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement;

 

Artikel 26 § 2 van het huishoudelijk reglement waarin gesteld wordt dat het zittingsverslag van de gemeenteraad een audio- of audiovisuele opname van de zitting is;

 

Een technisch defect van de audioapparatuur dat zich voordeed op de zitting van de gemeenteraad van 30 november 2022;

 

De noodzaak tot opmaak van een schriftelijk zittingsverslag;

 

Artikel 277 van het decreet lokaal bestuur dat stelt dat een schriftelijk zittingsverslag moet worden goedgekeurd door de raad en vervolgens ondertekend worden door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur;

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad keurt het zittingsverslag van de zitting van de gemeenteraad van 30 november 2022 goed.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links Zittingsverslag.docx Download
Overzicht punten

 

Kennisname einde mandaat Hugo Vandaele als burgemeester.

 

De raad,

 

De gemeenteraad neemt kennis van het einde van rechtswege van het mandaat als burgemeester van de heer Hugo Vandaele op 31 december 2022.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Mededeling over de benoeming en eedaflegging van de burgemeester.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

  Wettelijke motivering:

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, de artikelen 58, 59, 60, 61 en 62;

 

  Feitelijke motivering:

De voordrachtakte van een kandidaat-burgemeester vermeldt 31 december 2022 als einddatum voor het burgemeesterschap van de heer Hugo Vandaele.

 

De voordrachtakte vermeldt de heer Johan Vander Meylen als opvolger.

 

Johan Vander Meylen zal de decretaal voorziene eed afleggen op 22 december 2022 in de handen van de gouverneur, onder voorbehoud dat het benoemingsbesluit door de minister voor 22 december 2022 wordt genomen.

 

Johan Vander Meylen zal aldus met ingang van 1 januari 2023 het ambt van burgemeester opnemen.

 

  Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de benoeming en eedaflegging van Johan Vander Meylen tot burgemeester van Beersel met ingang van 1 januari 2023.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Agentschap Binnenlands Bestuur

Digitaal

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Van rechtswege aanstelling toegevoegde schepen met ingang van 1 januari 2023. Kennisname.

 

De raad,

 

De gemeenteraad neemt kennis van de aanstelling van rechtswege van mevrouw Sonia Van Wanseele als voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst met ingang van 1 januari 2023, zoals vermeld in de voordrachtakte. Sonia Van Wanseele wordt van rechtswege aangesteld als toegevoegde schepen met ingang van 1 januari 2023.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Beslissing tot invulling openvallend schepenmandaat vanaf 1 januari 2023.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 49 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

                     Feitelijke motivering:

De voordrachtakte van de kandidaat-schepenen vermeldt 31 december 2022 als einddatum van het schepenmandaat van Johan Vander Meylen. Er is geen opvolger vermeld op deze voordrachtakte.

 

Bij het openvallen van een schepenmandaat beslist de gemeenteraad of het opengevallen schepenmandaat wordt ingevuld.

 

Als de gemeenteraad beslist om het mandaat niet in te vullen, kan het mandaat voor de rest van de zittingsperiode niet meer worden ingevuld.

 

Als de gemeenteraad beslist om het mandaat in te vullen, wordt tot een nieuwe verkiezing van een schepen overgegaan binnen 2 maanden na het openvallen van het schepenmandaat. De schepen wordt verkozen op basis van een ontvankelijke akte van voordracht van de kandidaat-schepen. Als 2 maanden na het openvallen van het schepenmandaat nog geen nieuwe schepen is benoemd aan de hand van een ontvankelijke voordrachtakte van een kandidaat-schepen, vindt een nieuwe verkiezing plaats.

 

Het voorstel van het college van burgemeester en schepenen gericht aan de gemeenteraad om over te gaan tot de invulling van het openvallend schepenmandaat vanaf 1 januari 2023 teneinde de werkzaamheden van het college te bestendigen;

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 11 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist over te gaan tot de invulling van het openvallend schepenmandaat vanaf 1 januari 2023 teneinde de werkzaamheden van het college te bestendigen.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Alle raadsleden

Uittreksel

Betrokken gemeentelijke diensten

Uittreksel

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Kennisname ontslag van 2 leden van de politieraad.

 

De raad,

 

De gemeenteraad neemt kennis van het ontslag van 2 leden van de politieraad, mevrouw Hilde Dehollogne en mevrouw Kristien Vanhaverbeke. Hun opvolgers zullen opgeroepen worden en aangesteld worden tijdens de eerstvolgende politieraad.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanvullende belasting op de personenbelasting - vaststelling tarief voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017

 

De artikelen 464 tot en 470/2 van het wetboek van Inkomstenbelastingen 1992

 

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

 

Deze belasting is nodig om de werking van het gemeentebestuur te garanderen, investeringen mogelijk te maken en het openbaar domein te kunnen aanleggen en onderhouden.

 

Voor de periode 2020 - 2025 was het tarief van de aanvullende belasting op de personenbelasting vastgesteld op 6,9 %.

 

Gezien de hoge druk op de koopkracht ingevolge de hoge inflatie voor de Beerselse burgers stelt het college van Burgemeester en Schepenen voor om het tarief van de aanvullende personenbelasting voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 te verlagen van 6,9% naar 6,8%.

 

In het financieel meerjarenplan 2020 - 2025 van de gemeente Beersel is de aanvullende belasting op de personenbelasting  voor de periode 2023 - 2025 verwerkt op basis van een tarief van 6,8%.

 

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist om voor de aanslagjaren 2023 ten met 2025 een aanvullende belasting op de personenbelasting te vestigen ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Artikel 2:

De belasting wordt vastgesteld op 6,8 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar.

 

Artikel 3:

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

 

Artikel 4:

De gemeenteraadsbeslissing d.d. 30/09/2020 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door de huidige beslissing.

 

Artikel 5:

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

Artikel 6:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2020 - 2025

 

Budgetjaar

2023 - 2025

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP001601

AC00214

73010000

00

0020

/

 

Artikel 5:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Bevolking

via de web-site

ABB

Digitaal loket

 

 

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 Gecoörd versie - APB - publ 23-12-2022.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Belastingreglement op de verplichte aansluiting op de openbare riolering, plaatsen wachtkokers en ontstoppen.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

De beraadslaging van de gemeenteraad in zitting van 16 december 2020 houdende de belasting op de afgifte van administratieve stukken en documenten, meer bepaald het artikel 3 punt 16, namelijk de belasting op de verplichte aansluiting op de openbare riolering;

 

Gezien de noodzakelijkheid voor de gemeente dient in een belasting te worden voorzien voor de uitgaven veroorzaakt door de aansluiting aan de openbare riolering, plaatsen wachtkokers en ontstoppen, is het van belang deze aangelegenheid in een apart belastingreglement op te nemen.

 

De politieverordening betreffende de aansluitingen op openbare riolen;

 

De eigenaar van woonhuizen en vrijstaande panden waarop mag gebouwd worden, langs wegen voorzien van riolering of waarin riolering aangelegd wordt, is gehouden zijn eigendom op het rioolnet te laten aansluiten op eenvoudig verzoek van de gemeenteoverheid;

 

De werken tot aansluiten van de woningen, gebouwen en panden worden uitgevoerd op kosten van de betrokken eigenaar, door de zorgen en onder het beheer van de gemeente voor het vak begrepen tussen de riolering en de rooilijn van de openbare weg;

 

Het is verboden het huishoudelijk afvalwater evenals alle andere vloeistoffen uit de bebouwde en onbebouwde eigendommen op de openbare weg te laten afvloeien;

 

Voorgesteld wordt om het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2019 te wijzigen waarbij het reglement wordt aangepast omwille dat de gemeentebelasting van 50 euro de laatste jaren niet werd aangepast;

 

Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd gelet op de huidige economische situatie en de inflatie;

 

Voorgesteld wordt:

- de gemeentebelasting van 50 euro te verhogen met 12,10% of 56,05 euro;

- jaarlijks een indexering toe te passen waarbij het tarief vanaf de eerste verjaardag van het reglement per 1 januari geïndexeerd wordt (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                      Index van augustus 2022

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: ophefingsbepaling vorig belastingreglement

Het artikel 3, punt 16 " verplichte aansluiting op de riolering" in het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 ‘Belasting op de afgifte van administratieve stukken en documenten’ wordt opgeheven op 1 januari 2023 door huidige beslissing;

 

Artikel 2: belastbaar feit

Ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025, wordt ten voordele van de gemeente een belasting opgelegd op de aansluiting aan de openbare riolering, plaatsen wachtkokers en ontstoppen voor het vak begrepen tussen de riolering en de rooilijn van de openbare weg;

 

Artikel 3: tarief

Het basisbedrag voor de belasting op de aansluiting aan de openbare riolering, plaatsen wachtkokers en ontstoppen wordt vastgesteld op 56,05 euro.

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Artikel 4: uitvoering

De werken tot aansluiten op de openbare riolering, plaatsen van wachtkokers en ontstoppen van leidingen van de woningen, gebouwen en panden worden uitgevoerd door de zorgen en onder het beheer van de gemeente.

De werken worden uitgevoerd  volgens prijzen vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen ingevolge een hiertoe uitgeschreven aanbesteding, hetzij op basis van prijzen ingediend door de aanbestedingshouder van werken houdende de aanleg van nieuwe riolering. De aldus vastgestelde bedragen worden bovendien vermeerderd met het bedrag van de geïndexeerde belasting.

 

Artikel 5: belastingplichtige

De werken tot aansluiting op de openbare riolering, plaatsen wachtkokers en ontstoppen  worden uitgevoerd op kosten van de betrokken eigenaar.

 

De belasting slaat op de aangesloten eigendom en is verschuldigd, zoals inzake onroerende voorheffing, hetzij door de eigenaar, de vruchtgebruiker, de erfpachter, de opstalhouder of de gerechtigde op bewoning.

 

Artikel 6: betaling

De belasting dient betaald te worden op het ogenblik van de aanvraag tot aansluiting op de openbare riolering, plaatsen wachtkokers of ontstoppen van leidingen.

 

Artikel 7: bezwaar

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 8:

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links leesversie riolering.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerd drukwerk

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur en latere wijzigingen;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit;

 

Decreet van 23/12/2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen en diens latere wijzigingen;

 

Besluit van de Vlaamse Regering van 17/02/2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) en diens latere wijzigingen.

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

Overwegende dat het verspreiden van niet-geadresseerde drukwerken de afvalberg van recyclagepapier fel verhoogt, zodat een belasting wordt ingevoerd omwille van ecologische redenen;

 

Gelet op de lasten en kosten die het verwijderen van oud papier tot gevolg hebben voor de gemeente die instaat voor de verzameling van het oud papier;

 

Propaganda voor de verkiezingen en in het kader van een volksraadpleging wordt vrijgesteld van de belasting om het democratisch discours maximale kansen te geven;

 

Publicaties van openbare instellingen en erkende niet-gouvernementele organisaties (ngo's), van erkende Beerselse socio-culturele, jeugd- en sportverenigingen en/of aangesloten bij een Beerselse gemeentelijke adviesraad, politieke partijen en vormingsen onderwijsinstellingen die bedoeld zijn om de inwoners te informeren over aangelegenheden van openbaar nut of hun activiteiten, worden vrijgesteld van de belasting op voorwaarde dat ze in hun geheel maximaal 50 % advertentieruimte bevatten. Deze vrijstelling is verantwoord gelet op het niet-commercieel doel van deze instellingen en verenigingen.

 

Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieprijsindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

 

Voor een termijn ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting gevestigd op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten, ongeacht of deze in brievenbussen worden gedeponeerd of op de openbare weg worden verspreid.

 

Collectieve adresaanduiding per straat of gedeeltelijke adresvermelding wordt niet beschouwd als zijnde geadresseerd.

 

Artikel 2: definities

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

 - Niet-geadresseerde drukwerken: elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen en die er op gericht is potentiële klanten er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder;

 

- Gelijkgestelde producten: de stalen of reclamedragers van gelijk welke aard die aanzetten tot gebruik van het aangeprezen product of de aangeboden dienst;

 

- Verspreiding op de openbare weg: het uitdelen aan voorbijgangers van reclamedrukwerk en/of van daarmee gelijkgestelde producten.

 

Artikel 3 : belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de verantwoordelijke uitgever. Indien de verantwoordelijke uitgever in het buitenland is gevestigd, is de belasting verschuldigd door de Belgische vestiging van de verantwoordelijke uitgever. Wanneer er geen Belgische vestiging is, is de belasting in afnemende volgorde verschuldigd door de genieter wiens naam, logo of embleem het drukwerk of gelijkgesteld product draagt, de persoon die opdracht gaf aan de drukker om te drukken of de drukker zelf. De genieter wiens naam, logo of embleem het drukwerk of gelijkgesteld product draagt is steeds hoofdelijk gehouden tot betaling van de belasting.

 

Artikel 4: tarief

 

De belasting wordt vastgesteld op 0,12 euro per bedeeld exemplaar.

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Artikel 5: vrijstellingen

 

Er is een vrijstelling van belasting:

 

- wanneer de drukwerken uitgaan van politieke partijen die een lijst indienden voor de Europese, de federale, de gewestelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen, of van kandidaten die op een dergelijke lijst voorkomen, en dit voor zover de drukwerken of gelijkgestelde producten verspreid worden in de periode tussen de in de betreffende kieswetgeving vastgestelde datum van terhandstelling van de voordrachten van de kandidaten en de dag van de verkiezing;

- wanneer de verspreide drukwerken of gelijkgestelde producten hoofdzakelijk verband houden met een gemeentelijke volksraadpleging, en dit voor zover de drukwerken of producten verspreid worden in de periode tussen de indiening van het verzoek bedoeld in art. 310 van het decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur en de beslissing van de gemeenteraad om op een dergelijk verzoek niet in te gaan, of in de periode tussen de indiening van het verzoek bedoeld in art. 310 van het decreet van 22/12/2017 over het lokaal bestuur en de dag van de volksraadpleging of in de periode tussen de beslissing van de gemeenteraad op eigen initiatief en de dag van de volksraadpleging.

- voor drukwerken van alle overheidsinstellingen en erkende niet-gouvernementele organisaties (ngo's)

- voor drukwerken van erkende Beerselse socio-culturele, jeugd- en sportverenigingen en/of aangesloten bij een Beerselse gemeentelijke adviesraad, politieke partijen en vormings- en onderwijsinstellingen. Indien dit drukwerk reclame bevat met een handelskarakter mag deze maximaal 50% van de oppervlakte innemen.

- voor drukwerken waarvan de bedrukte oppervlakte maximaal 50% ingenomen wordt door tekst en/of afbeelding met handelskarakter en waarin steeds kosteloos de nodige ruimte beschikbaar wordt gesteld voor berichten uitgaande van het gemeentebestuur en dit op grond van een overeenkomst terzake af te sluiten met het gemeentebestuur

 

Artikel 6: aangifteplicht

 

De belastingplichtige is gehouden, minstens één dag voorafgaandelijk aan elke bedeling, bij het gemeentebestuur hiervan aangifte te doen door middel van een aangifteformulier dat door het gemeentebestuur ter beschikking wordt gesteld op de website. Hij dient hierbij een specimen in van het te verspreiden drukwerk.

Voor de periodieke verspreiding mag de aangifte bij voorbaat gedaan worden voor een periode van hoogstens drie maanden.

 

Artikel 7: ambtshalve belasting

 

Bij gebreke van aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting mag niet worden gevestigd voor deze termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen. De ambtshalve vaststelling van de belastingsaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. De termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk of met de bedoeling schade te berokkenen. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.

 

De overtredingen vermeld in artikel 7, eerste lid, worden vastgesteld door de beëdigde, daartoe speciaal aangestelde ambtenaren.

 

De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

 

Artikel 8: wijze van inning

 

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 9: betaaltermijnen

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 11: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 12: inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op 01/01/2023.

 

De gemeenteraadsbeslissing dd. 18/12/2019, aangepast in zitting van 30/09/2020, wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 13: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 gecoördineerde versie belasting verspreiding drukwerk.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement op ambulante handel, eenvormig plaatsrecht voor kermis- en circusinrichtingen, frituren en andere kramen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

 

                     Feitelijke motivering:

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

 

Gelet op de noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

Het huidige besluit belasting op ambulante handel, eenvormig plaatsrecht voor kermis- en circusinrichtingen, frituren en andere kramen wordt verder gespecifieerd.

 

Gelet dat het in gebruik nemen van het openbaar domein voor ambulante activiteiten, kermissen of circussen voor de gemeente kosten mee brengt op het vlak van administratie, veiligheid en openbare netheid.

 

Deze tarieven werden de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

 

Er wordt een belasting op ambulante handel, eenvormig plaatsrecht, voor kermis-circusinrichtingen, frituren en andere kramen geheven, ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025.

 

Artikel 2: toepassingsgebied

 

De belasting op ambulante activiteiten wordt als volgt vastgesteld:

 

- voor eenieder die koopwaar aanbiedt op de zondagsmarkt van Huizingen

- voor eenieder die koopwaar aanbiedt, buiten de zondagsmarkt, waarbij openbaar domein ingenomen wordt

- voor elke kermis-of  circusinrichting, op het gemeentedomein geplaatst.

 

 

Artikel 3: tarief

 

De eenheid van het tarief wordt vastgelegd in m².

 

Het bedrag van de belasting wordt als volg vastgesteld:

 

- koopwaar aanbieden op de zondagsmarkt van Huizingen: 0,84 euro per m² per dag

- koopwaar aanbieden waarbij openbaar domein ingenomen wordt, exclusief de zondagsmarkt: 0.84 euro per m² per dag, met een maximum van 168 euro per kwartaal en per standplaats

- kermis- of circusinrichtingen: 0,84 euro per m² per dag. Er wordt maximaal 100 m² per kermis-of circusinrichting belast. Enkel voor de dagen dat de kermis- of circusactiviteit daadwerkelijk geopend is, dient standgeld te worden betaald.

 

Elke begonnen eenheid (dag, meter, m²) bij de vermelde tarieven telt voor een volledige eenheid.

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Er is retributie verschuldigd op het gebruik van elektriciteit indien wordt gebruik gemaakt van gemeentelijke elektriciteitskasten zoals voorzien in het retributiereglement voor terbeschikkingstelling van elektriciteit op markten, kermissen en evenementen dd.21/12/2022.

 

Artikel 4: procedure aanvragen 

 

De aanvraag wordt gericht aan de Dienst Lokale Economie

 

        hetzij via het digitale aanvraagformulier van toepassing ( Standplaats zondagmarkt Huizingen, Standplaats ambulante handel, Aanvraag standplaats kermis)

        hetzij per post.

 

 

Artikel 5: belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door

- de aanvrager van de ambulante of permanente activiteit

- de foorkramer of circusuitbater die gebruik maakt van het gemeentedomein

 

 

Artikel 6: vrijstellingen

 

Vrijgesteld van de belasting zijn

- de circusuitbaters van circusinrichtingen erkend door de Vlaamse Gemeenschap, omwille van de promotie van podium- en circuskunsten.

 

Vrijstelling voor gebruik van openbaar domein wordt verleend voor:

- de in de gemeente georganiseerde jaarmarkten

- de in de gemeente georganiseerde kermissen op de jaarmarkt dag en de maandag van dat kermisweekend.

- de zogenaamde ‘kleine kermissen’, georganiseerd door de gemeente in Alsemberg (maand oktober), Beersel (maand juni),en Huizingen (maand juni).

- bij toepassing van de volgens het vigerende politiereglement toegelaten wijkfeesten.

 

 

Artikel 7: wijze van inning

 

De betaling is verschuldigd bij elke toekenning van een vergunning of toestemming, ook indien de standplaats niet wordt ingenomen. De aanvrager zal hiertoe een uitnodiging tot betaling ontvangen vanwege het Gemeentebestuur Beersel.

 

De uitnodiging voor betaling wordt na het einde van elk kwartaal verstuurd.

 

Indien de belasting niet voldaan wordt vóór inname van het openbaar domein, zal niet tot inname kunnen worden overgegaan en zal elke volgende aanvraag niet worden toegestaan.

 

Mits schriftelijk bewijs wordt in volgende gevallen geen standgeld aangerekend:

 

        ziekte

        ongeval

        overlijden van een naast familielid

        overmacht

van de standhouder.

 

Het Gemeentebestuur van Beersel dient, voor het einde van elk kwartaal, voor elke afwezigheid de nodige bewijsstukken te ontvangen.

 

Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt het een kohierbelasting.

 

Artikel 8: betaaltermijn

 

De retributie moet betaald worden binnen de 30 dagen na de verzending van de factuur.

 

 

Artikel 9: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 10: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 11: inwerkingtreding

 

De aanpassing van de belasting op ambulante handel, eenvormig plaatsrecht, voor kermis-circusinrichtingen, frituren en andere kramen gaat in op 1 januari 2023 en eindigt op 31 december 2025.

 

De gemeenteraadsbeslissing dd. 29 september 2021 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 12: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links Leesversie Belasting ambulante handel.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement op nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Wet van 10/11/2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening

 

Artikel 48 Wetsbepaling inzake de slijterijen van gegiste dranken, samen geordend op 03/04/1953

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

De uitbating van nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars verschilt fundamenteel van de uitbating van gewone kleinhandelszaken en de uitbating ervan leidt tot overlast voor de omwonenden;

 

De openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden, wat grotere inspanningen vraagt van de lokale politie voor de handhaving van de openbare rust en de verkeersveiligheid en van de gemeentediensten voor de openbare reinheid;

 

Er wordt vastgesteld dat het aantal klachten over overlast, veroorzaakt door de bezoekers van deze nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars, toeneemt;

 

Er wordt bovendien vastgesteld dat het aantal nachtwinkels stelselmatig toeneemt;

 

Wegens het mogelijk openen van een café dat als shishabar wordt uitgebaat, lijkt het wenselijk hiervoor een belasting in te voeren.

 

De vrijheid van handel mag geen reden zijn voor het uitbaten van een handelszaak op een wijze die in strijd is met de vereisten van de openbare veiligheid, rust en gezondheid of met de vereiste van afwezigheid van openbare overlast;

 

Het is billijk dat betrokken handelszaken als tegenprestatie een bijzondere financiële inspanning doen;

 

De heffing van een belasting op de nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars moet dit soort van uitbating ontmoedigen.

 

Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

 

Een openingsbelasting en een jaarlijkse belasting wordt geheven voor nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025.

 

Artikel 2: definitie

 

Nachtwinkel: elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.

 

Telefoonwinkel: bedrijven die meer dan één telecommunicatieapparaat ter beschikking stellen van het publiek tegen vergoeding, ongeacht de openingsuren.

 

Shishabar: elke publiek toegankelijke inrichting, onder meer bestemd om waterpijp te roken, ook al is dit sporadisch. Onder waterpijp wordt verstaan een apparaat om te roken via een vloeistofreservoir.

 

Artikel 3: tarief

 

De openingsbelasting is vastgesteld op 7.398,60 euro en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel, telefoonwinkel of shishabar.

 

Elke wijziging van uitbating wordt gezien als nieuwe handelsactiviteit.

 

De jaarlijkse belasting wordt vastgesteld op 1.849,65 euro per nachtwinkel, telefoonwinkel of shishabar.

 

De openingsbelasting én de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd, ongeacht de stopzetting van economische activiteit of de wijziging van uitbating in het aanslagjaar.

 

De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van de opening. Voor de jaarlijkse belasting wordt de toestand op 1 januari van het aanslagjaar in aanmerking genomen.

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

 

Artikel 4: belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de uitbater van de nachtwinkel, telefoonwinkel of shishabar. De houder van het handelsfonds en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit wordt gehouden zijn solidair verantwoordelijk voor de betaling van de belasting.

 

De eigenaar van de handelszaak en de uitbater ervan zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit aangifte hiervan te doen bij het gemeentebestuur.

 

Artikel 5: aangifteplicht

 

De aangifte (zowel bij de opening als voor de jaarlijkse belasting) gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, aangetekend moet worden teruggestuurd, vóór de erin vermelde datum of bij het gemeentebestuur moet worden afgegeven tegen ontvangstbewijs.

 

Artikel 6: ambtshalve belasting

 

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10% bij een eerste overtreding;

- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 7: wijze van inning

 

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8: betaaltermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 10: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 11: inwerkingtreding

 

De aanpassing van de openingsbelasting en jaarlijkse belasting geheven voor nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars gaat in op 1 januari 2023 en eindigt op 31 december 2025.

 

De gemeenteraadsbeslissing dd. 18/12/2019 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

 

Artikel 12: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links Leesversie GR 21-12-2022 (4).pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Belasting op ambtshalve ophalen van sluikstorten

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Art 170 § 4 van de Grondwet

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en meer specifiek de artikelen 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 287 en 326 t.e.m. 335;

 

Het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

 

Het Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, met latere wijzingen;

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, met latere wijzigingen;

 

De Omzendbrief KB ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit;

 

                     Feitelijke motivering:

Het gemeentebestuur is van oordeel dat het sluikstorten dient te worden ontmoedigd;

 

De gemeenten hebben onder andere de bevoegdheid de openbare netheid te verzekeren en te herstellen;

 

Het opruimen van gesluikstort afval veroorzaakt kosten voor de gemeente en het past derhalve dat degene die verantwoordelijk is voor het achterlaten van zwerfvuil deze kosten vergoedt.

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

 

Er wordt een belasting op het ambtshalve ophalen van sluikstorten geheven, ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025.

 

Artikel 2: tarief

 

Het bedrag van de belasting wordt als volg vastgesteld:

 

a) administratieve kost: 67,26 euro/sluikstort

b) per uur personeelskosten:50,45 euro per uur

c) per gebruik van een gewoon voertuig: 28,03 euro per uur

d) per gebruik van een kleine vrachtwagen: 39,24 euro per uur

e) per gebruik van een vrachtwagen: 67,26 euro per uur

f) per gebruik van een vrachtwagen met grijper: 72,87 euro per uur

g) per gebruik van de kleine borstelwagen: 84,08 euro per uur

h) per gebruik van de grote borstelwagen: 106,5 euro per uur

i) per gebruik van de hoge drukreiniger: 84,08 euro per uur

j) afvoeren van het afval aan tariefprijs

 

 

Deze bedragen worden gecumuleerd.

 

Indien het sluikstort wordt opgehaald tijdens het weekend door de wachtdienst omdat het sluikstort op een hinderlijke en gevaarlijke plaats ligt op openbaar domein, waardoor een onmiddellijke ophaling is aangewezen met oog op de openbare veiligheid en reinheid, dan wordt deze interventiekost doorgerekend aan de veroorzaker van het sluikstort.

 

De tarieven worden jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) worden volgens de formule

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                               index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 3: belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door degene die na onderzoek aangewezen is als zijnde de persoon die afvalstoffen  achterlaat, opslaat of stort op de openbare en private wegen, plaatsen en terreinen op een wijze die niet overeenstemt met het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen, de gemeentelijke politieverordening en andere wettelijke bepalingen

 

Artikel 4: wijze van inning

 

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

.

De belasting kan worden ingekohierd vanaf de dag van het weghalen van het sluikstort.

 

Artikel 5: betaaltermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 6: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 7: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 8: inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op 01/01/2023.

 

Artikel 9: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links gecordineerde versie belasting op ambtshalve ophalen van sluikstorten GR 21december 2022.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belasting op de afgifte van administratieve stukken

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

 

                     Wettelijke motivering:

Art 41, 162, 170 § 4 van de Grondwet

 

Wet van 18/06/2018: diverse bepalingen inzake burgerlijk recht, artikels 119 t.e.m. 136;

 

Wet van 14/03/1968 tot opheffing van de wetten betreffende de verblijfsbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12/10/1953;

 

Wet van 25/06/2017 tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan betreft;

 

Wetboek Belgische nationaliteit: artikels 11bis §3 derde lid, 15 §1 vijfde lid en 21,§2;

 

Artikelen 50-67 Consulair wetboek van 21/12/2013;

 

Artikel 8 van de Wet van 30/04/1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;

 

Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288, 326 t.e.m. 335  van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Artikel II.31, tweede lid van het Bestuursdecreet van 07/12/2018;

 

KB van 10/12/1996 betreffende de verschillende identiteitsdocumenten voor kinderen onder de 12 jaar;

 

KB van 05/03/2017 tot bepaling van de verblijfsvergunningen waarvoor de gemeenten retributies kunnen innen voor het vernieuwen, verlengen of vervangen ervan en tot bepaling van het maximumbedrag bedoeld in artikel 2,§2, van de wet van 14/03/1968 tot heffing van de wetten betreffende de verblijfsbelasting voor vreemdelingen, gecoördineerd op 12/10/1953;

 

KB van 23/03/1998 betreffende het rijbewijs;

 

Koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden;

 

Artikel 2 van MB van 19/04/2014 aangaande de afgifte van paspoorten;

 

Ministerieel besluit van 23 januari 2017 tot bepaling van de betalingswijze van de retributies, bepaald in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit;

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en de noodzaak van een begroting in evenwicht;

 

Het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2020 waarbij het reglement werd aangepast omwille van volgende redenen:

 

 

Deze tarieven werden de laatste jaren niet aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd gelet op de huidige economische situatie en de inflatie;

 

De huidige wijziging aan het reglement wordt aangebracht om verwarring te voorkomen en in kader van de voorbereiding van de implementatie van een volwaardig e-loket;

 

 

                     Financiering

De uitgaven/inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Gunstig - Ongunstig - Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

 

 

Artikel 1: belastbaar feit

De gemeenteraadsbeslissing dd. 16/12/2020 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing;

 

Ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een contante belasting geheven op het afleveren door het gemeentebestuur van allerhande administratieve stukken.

 

Artikel 2 : belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het stuk wordt afgeleverd.

 

Artikel 3: tarief

De tarieven worden jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                    Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

De bedragen van de belasting wordt als volgt vastgesteld:

 

1. Elektronische identiteitskaarten voor Belgen:

 

1.1 Voor de personen vanaf 12 jaar:

Gemeentebelasting van 7,85 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro.

 

1.2 Kids-ID (elekronisch identiteitsbewijs voor kinderen -12 jaar met de Belgische nationaliteit):

Geen gemeentebelasting, enkel de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid.

 

1.3 Dringende procedure: (D+2)

Gemeentebelasting van 33,63 euro, vermeerderd met de vervoerskosten en de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro.

 

1.4 Zeer dringende procedure: (D+1)

Gemeentebelasting van 33,63 euro, vermeerderd met de vervoerskosten en de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro.

 

1.5 Verlaagd tarief vanaf tweede Kids-ID bij spoed- en dringende spoedprocedure

Wanneer Kids-ID kaarten voor de tweede keer of meer wordt aangevraagd voor kinderen van hetzelfde gezin die op hetzelfde adres zijn ingeschreven is er een verlaagd tarief van toepassing.

Geen gemeentebelasting, enkel de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid.

 

1.6 Verlies of diefstal

Extra gemeentebelasting voor

1ste duplicaat 11,21 euro, afgerond naar de hogere halve euro

2de duplicaat 16,82 euro, afgerond naar de hogere halve euro

 

1.7 Nieuwe pin- en pukcodes

Gemeentebelasting van 6,73 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro.

 

2. Elektronische vreemdelingenkaarten:

 

2.1 Onderdanen van lidstaten EU vanaf 12 jaar:

Gemeentebelasting van 7,85 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro

 

2.2 Identiteitskaarten voor vreemdelingen niet EU vanaf 12 jaar:

Gemeentebelasting van 7,85 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro.

 

2.3 Immatriculatieattest en aankomstverklaring:

Gemeentebelasting van 12,33 euro, afgerond naar de hogere halve euro;

 

2.4 Vreemdelingenkaart voor kinderen onder de 12 jaar

Geen gemeentebelasting, enkel de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid.

 

2.5 Zeer dringende procedure: (D+1)

Gemeentebelasting van 33,63 euro, vermeerderd met de vervoerskosten en de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro

 

2.6. Verlies of diefstal

Extra gemeentebelasting voor

1ste duplicaat  11,21 euro, afgerond naar de hogere halve euro

2de duplicaat  16,82 euro, afgerond naar de hogere halve euro

 

2.7. Nieuwe pin- en pukcodes

Gemeentebelasting van 6,73 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro

 

3. Identiteitsbewijs voor niet-Belgische kinderen jonger dan 12 jaar (kartonnen versie):

 

Geen gemeentebelasting, enkel de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid.

 

4. Internationale paspoorten voor Belgen

 

4.1 Paspoort 32 bladzijden - gewone procedure +18jaar:

Gemeentebelasting van 14,57 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten; afgerond naar de hogere halve euro

 

4.2 Paspoort 32 bladzijden - gewone procedure -18jaar:

Geen gemeentebelasting, enkel de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten.

 

4.3 Paspoort 32 bladzijden - spoedprocedure +18 jaar:

Gemeentebelasting van 39,24 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten, afgerond naar de hogere halve euro

 

4.4 Paspoort 32 bladzijden - spoedprocedure -18 jaar:

Geen gemeentebelasting, enkel de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten.

 

4.5 Paspoort 64 bladzijden - spoedprocedure +18 jaar

Gemeentebelasting van 39,24 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten, afgerond naar de hogere halve euro

 

4.6 Paspoort 64 bladzijden - spoedprocedure -18 jaar

Geen gemeentebelasting, enkel de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten.

 

5. Reisdocumenten voor vreemdelingen, vluchtelingen en staatslozen

 

5.1 Reisdocument - gewone procedure +18 jaar

Gemeentebelasting van 14,57 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten, afgerond naar de hogere halve euro.

 

5.2 Reisdocument - gewone procedure -18jaar

Geen gemeentebelasting, enkel de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten.

 

5.3 Reisdocument - spoedprocedure +18 jaar

Gemeentebelasting van 39,24 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten, afgerond naar de hogere halve euro .

 

5.4.Reisdocument - spoedprocedure -18 jaar

Geen gemeentebelasting, enkel de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid en consulaire rechten.

 

6. Rijbewijzen

 

Gemeentebelasting van 6,73 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro;

 

Er wordt geen belasting geheven op de verlenging van de geldigheidsduur van het rijbewijs cat. A3, A, B, BE en G (groep 1) om medische redenen.

 

7. Internationale rijbewijzen

 

Gemeentebelasting van 11,21 euro vermeerderd met de kosten van opmaak aangerekend door de federale overheid, afgerond naar de hogere halve euro.

 

8. Huwelijke en verklaring van wettelijke samenleving

 

8.1 Trouwboekje

Gemeentebelasting van 33,63 euro, afgerond naar de hogere halve euro.

 

8.2 Huwelijksvoltrekking

Gratis van maandag tot vrijdag

Huwelijk op zaterdag: 112,10  euro, afgerond naar de hogere halve euro.

 

9. Voornaamsverandering

 

9.1 Gewone procedure

Gemeentebelasting van 168,15 euro, afgerond naar de hogere halve euro

 

9.2 Transgenders

Gemeentebelasting van 16,82 euro, afgerond naar de hogere halve euro

 

10. Aanvraag Belgische nationaliteit

 

Gemeentebelasting van 112,10  euro, afgerond naar de hogere halve euro

 

11. Vreemdelingenkaart - tijdelijk verblijf

 

Voor elke vernieuwing, verlenging of vervanging van een verblijfskaart type A is een vergoeding verschuldigd van 56,05 euro, afgerond naar de hogere halve euro.

 

Deze vergoeding is maximaal éénmaal per jaar verschuldigd.

 

Zijn vrijgesteld van deze belasting:

        Erkende vluchtelingen

        Personen met subsidiaire bescherming

        Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen

        Personen die een humanitaire regularisatie artikel 9bis kregen

        Slachtoffers van mensenhandel of mensensmokkel

        Minderjarigen op het moment van de aanvraag.

 

 

12. Wettiging van handtekening en eensluidend verklaren van documenten.

 

Gemeentetaks van  2,24 euro per exemplaar, afgerond naar de hogere halve euro

Er wordt geen gemeentebelasting aangerekend bij het legaliseren van handtekeningen op een toelating voor minderjarigen voor het buitenland.

 

13. Afgifte van allerlei andere getuigschriften, uittreksels, afschriften, legalisaties, vergunningen, verbintenis tot ten laste neming enz. die ambtshalve of op verzoek worden uitgereikt :

 

a) In kader van het e-loket (zonder tussenkomst van de ambtenaar) wordt er geen gemeentebelasting aangerekend voor stukken ongeacht het om het eerste dan wel een bijkomend exemplaar gaat

b) Gemeentebelasting van 4,48 euro/adres voor het afleveren van adressen, afgerond naar de hogere halve euro

c) Gemeentebelasting van 12,33 euro per geannomaliseerde lijst of statistiek voor het afleveren van adressenlijsten en statistieken via het rijksregister, vermeerderd met de administratieve kosten verbonden aan het opvragen van een lijst of statistiek (ingesteld door het rijksregister), afgerond naar de hogere halve euro

e) aanvragen en afgiften van arbeids- en beroepskaarten;

Gemeentebelasting van

        4,48 euro voor de aanvraag, afgerond naar de hogere halve euro

        4,48 euro voor de afgifte, afgerond naar de hogere halve euro

 

14. Kopijen

 

Kopijen in standaardformaat (A4) van administratieve stukken of dossiers kunnen, indien wettelijk toegelaten, bekomen worden aan 0,34  euro per kopij, o.a. ook voor de toepassing van het inzagerecht en de regelgeving met betrekking tot de openbaarheid van bestuur.

 

15. Afleveren van kopijen van plannen en uittreksels

 

Basisprijs opzoekwerk: 16,82 euro/dossier, verhoogd met eventuele kostprijs kopie

 

15.1 Stedenbouwkundige plannen of uittreksels

a. Formaat A4 (21 x 29.7 cm)      0,34 euro

b. Formaat A3 (29.7 x 42 cm)     0 ,67 euro

c. Formaat A2 (42 x 60 cm)    12,33 euro

d. Formaat A1 (84 x 60 cm)    19,06 euro

e. Formaat AO (84 x 112 cm)    24,66 euro

f. Grotere formaten     28,03 euro

 

15.2 Opsporen informatie onroerend goed:

Vergoeding per informatiedossier bedraagt 145,73 euro

 

 

16. Genealogische opzoeking

 

16.1 Opzoeking van maximum 1 uur:

Gemeentebelasting van 50,45 euro

 

16.2 Opzoeking met langere duurtijd

Gemeentebelasting van 50,45 euro per begonnen uur geleverd werk.

 

17. Verzendingskosten

 

De particulier of rechtspersoon die om verzending van administratieve stukken verzoekt is eveneens de verzendingskosten verschuldigd aan het bestuur, zelfs ook als de afgifte kosteloos is. Tevens worden voor de verzending vaste kosten aangerekend ten belope van  5,61 euro per verzending. Indien echter deze kopieën van administratieve stukken door het bestuur onmiddellijk en zonder extra kost via e-mail, al dan niet in PDF-formaat, kunnen worden verzonden, geschiedt dit kosteloos.

 

Artikel 4: wijze van inning

De belasting dient contant betaald te worden op het ogenblik van de aanvraag van het stuk. De belasting wordt contant betaald tegen de afgifte van een betalingsbewijs. Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt ze een kohierbelasting.

 

Artikel 5: bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 6: beroepsprocedure

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 7: inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 01/01/2023.

 

Artikel 8: communicatie en bestuurlijk toezicht

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022-12-21 - Belasting op administratieve stukken.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingsreglement op de begraafplaatsen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Art 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet

 

Wet van 28 januari 1975 betreffende de gemeentebelastingen op het lijkenvervoer

 

Artikel 40 § 3 van het Decreet over het lokaal bestuur,

 

Decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en latere wijzigingen;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Het besluit van 14 mei 2004 van de Vlaamse regering tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van 2 december 2005.

 

Omzendbrief BB 2006/03 van 10 maart 2006 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en uitvoeringsbesluiten.

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

Er wordt een belasting geheven op het begraven, ontgraven en herbegraven om de inrichting en het onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen en de administratieve opvolging ervan betaalbaar te houden voor de gemeente. Door middel van een specifieke belasting levert de aanvrager een bijdrage in deze kosten. Om ook niet-inwoners voldoende te laten bijdragen in het onderhoud van de begraafplaatsen en om in de toekomst voldoende plaats beschikbaar te houden voor onze inwoners wordt met deze belasting ten aanzien van hen een verhoogde financiële bijdrage gevraagd.

 

Het belastingreglement op de begraafplaatsen, goedgekeurd in zitting van 18/12/2019, dient te worden aangepast voor de aanslagjaren 2023 tot 2025

 

Deze tarieven werden de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

Het belastingsreglement op de begraafplaatsen dd. 18/12/2019 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door deze beslissing.

 

Ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een contante belasting geheven op

 

- de begraving van gecremeerde en niet-gecremeerde lichamen

- ontgravingen van stoffelijke overblijfselen en het opgraven en/of overbrengen van asurnen

- verblijf in het gemeentelijke lijkenhuis

 

Artikel 2 : belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door

- de natuurlijke of rechtspersoon die aangifte doet van het overlijden van betrokken persoon

- degene die de machtiging tot ontgraving vraagt

- de aanvrager of persoon die voor de begraving instaat, hetzij bij uitdrukkelijke aanvraag tot vervoer van het stoffelijk overschot naar het gemeentelijk lijkenhuis, hetzij ingeval van verplicht vervoer naar het gemeentelijk lijkenhuis ter vrijwaring van de openbare gezondheid.

 

Artikel 3: tarief

 

Niet-geconcedeerde grond op gemeentelijke begraafplaats en natuurbegraafplek voor niet inwoners:

 

-308,27 euro voor de begraving van cremeerde en niet-gecremeerd lichaam

-308,27 euro voor asverstrooiing

 

Grafconcessies toegestaan voor een periode van 30 jaar:

 

- begraving in volle grond (maximum 3 personen):

 644,58 Euro per kist

 504,45 Euro per asurne;

- begraving in grafkelder (maximum 3 personen):

 504,45 Euro per kist;

 504,45 Euro per asurne;

 - bijplaatsen in columbarium (maximum 3 personen):

 504,45 Euro per asurne

 

Bij hernieuwing van de concessie zoals bepaald in het huishoudelijk reglement betreffende de grafconcessies, wordt de prijs van de hernieuwde concessie verminderd met een bedrag in verhouding tot de nog te lopen tijd van de oorspronkelijke concessieperiode.

 

Bij de begravingen in grafkelders met 2 of 3 plaatsen wordt de prijs van de concessie verhoogd met de kostprijs van de grafkelders gebouwd op initiatief en onder toezicht van het gemeentebestuur.

Deze kostprijs wordt vastgelegd als volgt:

 

- 1277,94 Euro voor een gewone grafkelder met 2 plaatsen;

- 1418,07 Euro voor een gewone grafkelder met 3 plaatsen

- 644,58 Euro voor een grafkelder voor asurne met 2 plaatsen

- 711,86 Euro voor een grafkelder voor asurne met 3 plaatsen

 

Voor niet-inwoners van de gemeente Beersel wordt het tarief van de concessie verdrievoudigd, met uitzondering evenwel voor wat betreft de personen die op dezelfde basis worden geplaatst als ingeschrevenen van de gemeente, zoals bepaald in de politieverordening op de begraafplaatsen en graven.

 

Wanneer door een inwoner van de gemeente een concessieaanvraag wordt gedaan voor ascendenten, descendenten en bloedverwanten tot de tweede graad, niet-inwoners van de gemeente Beersel op het ogenblik van de aanvraag, en de aanvrager bovendien zelf van deze concessie gebruik zal maken bij zijn overlijden, wordt de aanvraag geacht van rechtswege te zijn gedaan voor personen inwoners van de gemeente.

 

naamplaatjes:

 

Het gemeentebestuur voorziet naamplaatjes voor

- het nis in columbarium op het nieuwe gedeelte van de gemeentelijke begraafplaats van Beersel

- voor de strooiweide en de natuurbegraafplek

- voor de foetusweide

 

Kostrpijs van het naamplaatje: 78,47 euro

 

gestandaardiseerde steen:

 

Het gemeentebestuur voorziet een gestandaardiseerde steen voor

- de foetusweide: 78,47 euro

- een niet-uniforme graf dat niet voorzien wordt van een grafzerk: 89,68 euro.

- een uniforme graf: 78,47 euro

 

ontgraving:

 

Voor toezicht en administratieve afhandeling op ontgravingen wordt een belasting geheven van :

- 123,31 euro per ontgraving van één perceel:

- 61,66 euro per ontgraving en verplaatsing van één of meerdere urnen uit een colombarium of urnenkelder.

 

verblijf in het lijkenhuis:

 

Het verblijf van lichamen in het lijkenhuis geeft aanleiding tot het betalen van een vergoeding.

Het bedrag van deze belasting wordt vastgesteld op 39,24 euro per dag.

 

INDEXERING

De tarieven worden jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

 

Artikel 4: wijze van inning

 

De belasting dient contant betaald te worden bij de dienst burgerlijke stand:

- op het ogenblik van de aanvraag tot begraven of asverstrooiing

- bij aanvraag tot verlenging van de concessie

- bij aanvraag van een naamplaatje of gestandaardiseerde steen

- bij aanvraag tot ontgraving

 

Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt ze een kohierbelasting.

 

Artikel 5: vrijstelling

 

De belasting tot begraven is niet verschuldigd door

- inwoners van de gemeente en hun gelijkgestelden (conform het huishoudelijk reglement op de begraafplaatsen) voor:

- begraving van niet-gecremeerd lichaam in niet-geconcedeerde grond

- asverstrooiing

- bijplaatsen in nis-in columbarium voor 10 jaar

- begraving van asurne in niet-geconcedeerde grond

 

De belasting tot begraven op ereperk oud-strijders is niet verschuldigd door

- Belgische militairen van welke rang ook die daadwerkelijk gestreden hebben

- personen die de hoedanigheid bezitten van agent of helper van inlichtings- en actiediensten, verzetslid, krijgsgevangene, politieke gevangene, gedeporteerde, werkweigeraar alsmede de rechthebbende op het genot van één van de van de wettelijke of reglementaire bepalingen houdende toekenning van een pensioen voor invaliditeit te wijten aan oorlogsfeiten of daarmee gelijkgestelde feiten.

 

De belasting tot ontgraving is niet verschuldigd voor:

- de ontgravingen die op bevel van de rechterlijke overheid gedaan worden;

- de ontgravingen genoodzaakt door het overbrengen van een oud op een nieuw kerkhof van stoffelijke overschotten die werden begraven in een geconcedeerde grond.

- de ontgravingen van de voor het vaderland gestorven militairen en burgers.

 

De belasting bij verblijf van een stoffelijk overschot in het gemeentelijk lijkenhuis ingevolge een gerechtelijke beslissing.

 

Artikel 6: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van de contante inning.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 7: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 8: inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op 01/01/2023.

 

Artikel 9: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links Belasting op de begraafplaatsen- leesversie 2022 (2).pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belasting op de tweede verblijven

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

 

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

 

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

Niet permanent bewoonde eigendommen vergen grotere zorgen voor veiligheid en toezicht.

 

 

De tarieven werden de laatste jaren niet aangepast. Het is billijk dat de tarieven afgestemd werden op de consumptieindex.

 

 

Het belastingreglement op tweede verblijven goedgekeurd in zitting van 18/12/2019;

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

 

De gemeenteraadsbeslissing dd. 18/12/2019 betreffende belasting op tweede verblijven wordt opgeheven vanaf 1 januari 2023. Ingaande op 1 januari 2023 tot 31 december 2025 wordt een belasting geheven op tweede verblijven.

 

 

Artikel 2: definitie

 

Tweede verblijf: elke private woongelegenheid die niet het hoofdverblijf vormt van de eigenaar of huurder, maar die wel op elk ogenblik door hem kan worden bewoond.

Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, die al dan niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger.

 

Lokalen die uitsluitend bestemd zijn om een beroepsactiviteit uit te oefenen, garages, tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens worden niet als tweede verblijf beschouwd

 

Artikel 3: tarief

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

 

Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgelegd op 986,48 euro

De belasting is ondeelbaar en voor het gehele belastingjaar verschuldigd

 

Artikel 4: belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van het tweede verblijf op 1 januari van het belastingjaar.

 

Artikel 5: wijze van inning

 

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 6: betaaltermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 8: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 9: inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op 01/01/2023

 

Artikel 10: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links Belasting op de tweede verblijven- leesversie 2022 (1).pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement Verblijfsbelasting

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit;

Decreet van 5 februari 2016 houdende het toeristische logies;

Besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 2016 houdende toeristische logies.

 

                     Feitelijke motivering:

Het belastingreglement op verblijf werd goedgekeurd door de gemeenteraad van 27 maart 2019 en gewijzigd door de gemeenteraad van 30 september 2020;

De gemeente levert inspanning inzake veiligheid en verfraaiing en hiervoor wordt van de toeristen en tijdelijke verblijvers een redelijke bijdrage gevraagd;

Deze tarieven werden de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist het belastingreglement voor de Verblijfsbelasting als volgt vast te stellen.

 

Belastbaar feit

 

Ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025, wordt een verblijfsbelasting geheven op het verstrekken van toeristisch logies aan personen vanaf 18 jaar in de daartoe uitgeruste gelegenheden zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet houdende het toeristisch logies van 05/02/2016.

 

Artikel 2: Belastingplichtige

 

De belastingplichtige is de natuurlijke- of rechtspersoon die een logiesverstrekkend bedrijf uitbaat.

 

Artikel 3: Tarief

 

De belasting wordt berekend per overnachting en per persoon, ongeacht of de concrete overnachting al dan niet betalend is. De belasting is verschuldigd per kwartaal.

 

De belasting bedraagt 2,47 euro per overnachting en per persoon vanaf 18 jaar.

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 4: Vrijstellingen

 

Zijn vrijgesteld van belastingen:

 

1. de logiesverstrekkende bedrijven erkend als hostel met label jeugdtoerisme zoals bedoeld in artikel 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning van verblijven in het kader van "Toerisme voor Allen" van 28 mei 2004 en latere wijzigingen

 

2. de logiesverstrekkende bedrijven bedoeld onder artikel 3 van het decreet betreffende de toeristische logies

 

3.  de overnachtigen die geboekt worden via het Steunpunt Vakantieparticipatie

 

Artikel 5: Register- en aangifteplicht

 

Registerplicht

 

De exploitant moet een door de gemeente Beersel voorgeschreven register bijhouden waarin o.a. per nacht het aantal logerende personen en het aantal bezette kamers worden vermeld.

 

Bij aanvang van de exploitatie en voor elk aanslagjaar ontvangt de belastingplichtige een register. De belastingplichtige die dergelijk register niet ontvangt moet dit register spontaan vragen aan de bevoegde administratie. De bevoegde administratie is de dienst Belastingen met kantooradres te 1654 Huizingen - H. Torleylaan 13.

 

Het register moet steeds ter inzage liggen in het logiesverstrekkende bedrijf en spontaan worden voorgelegd aan de controleambtenaren. Dit register vermeldt o.a. de recentste stand van het aantal overnachtingen (inclusief de niet belastbare en de vrijgestelde overnachtingen). Voor de vakantiewoningen wordt het register ter inzage gelegd op een vooraf afgesproken locatie.

 

Het register moet in elk geval minimaal volgende gegevens bevatten:

- naam en adres, ondernemingsnummer en/of vestigingsnummer en handelsbenaming

- naam uitbater + contactgegevens

- datum

- aantal overnachtingen per datum

- aantal bezette kamers en/of standplaatsen per nacht

- vrijgestelde overnachtingen per datum

- maximaal aantal beschikbare kamers

 

Aangifteplicht

 

De belastingplichtige moet per kwartaal de ingevulde, ondertekende en gedateerde registerbladen terug sturen naar de bevoegde administratie (dienst Belastingen - H. Torleylaan 13 - 1654 Huizingen) en dit ten laatste veertien dagen na elk kwartaal van het aanslagjaar. De registerbladen gelden als aangifte.

De belastbare overnachtingen dienen getotaliseerd te worden per maand.

 

Valt de uiterste indieningsdatum van de aangifte op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De aangifte is laattijdig wanneer ze na de uiterste indieningsdatum is gepost of wanneer ze na de laatste nuttige dag wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.

 

Aangiftes worden schriftelijk ingediend of digitaal via belastingen@beersel.be

 

Artikel 6: Ambtshalve belasting

 

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve in te kohieren belasting wordt berekend op basis van de door de administratie gekende gegevens aan overnachtingscapaciteit vermenigvuldigd met het aantal kalenderdagen in één kwartaal.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

-10% bij een eerste overtreding;

-100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

-200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd

 

Artikel 7: Controle

 

Daartoe aangestelde ambtenaren zijn bevoegd elke inbreuk op het huidige reglement op het terrein vast te stellen.

 

Artikel 8: Meldingen

 

De uitbater van een logiesverstrekkend bedrijf moet in geval van stopzetting of tijdelijke sluiting of bij het starten van een nieuwe exploitatie dit onmiddellijk meedelen aan de bevoegde gemeentelijke dienst belastingen - H. Torleylaan 13 - 1654 Huizingen.

 

Deze melding kan via mail gebeuren (belastingen@beersel.be).

 

Artikel 9: Administratieve geldboete

 

Een administratieve geldboete van 280,25 euro wordt opgelegd in geval van:

 de weigerig om mee te werken aan een fiscale controle

 bij weigering na uitdrukkelijk verzoek, het logiesverstrekkend bedrijf te betreden

 de weigering om boeken of bescheiden voor te leggen.

Deze boete kan ook worden opgelegd aan derde, niet-belastingplichtige.

De administratieve geldboete wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.

De administratieve geldboete moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet of na het ter beschikking stellen van het aanslagbiljet op het elektronische platform.

 

Het bedrag van de administratieve boete wordt ook ingekohierd.

 

Artikel 10: Wijze van inning

 

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 11: Betaaltermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 12: Bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 13: Beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 14: Inwerkingtreding

 

De gemeenteraadsbeslissing dd. 18 december 2019, gewijzigd op 30 september 2020, wordt op 1 januari 2023 opgeheven door de huidige beslissing.

 

Artikel 15: Communicatie en bestuurlijk toezicht

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 gecoördineerde versie VRB.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Belasting op ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit

 

Het decreet houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen van 23/12/2016.

 

Gecodificeerd Decreet over het Vlaamse woonbeleid, met latere wijzigingen, hierna Vlaamse Codex Wonen genoemd;

 

Het decreet van 22 /12/1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 02/04/1996 betreffende de heffing ter bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 12/07/2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 20/12/2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13/12/2013.

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

De impact van onbewoonbaar en/of ongeschikt verklaarde woningen op de lokale leef- en woonomgeving.

 

De verloedering van de leef- en woonomgeving dient te worden bestreden.

 

De tarieven werden de laatste jaren niet aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de gezondheidsindex.

 

Het belastingreglement betreffende de ongeschikt en onbewoonbare woningen voor de aanslagjaren 2023 tot 2025 dient te worden aangepast voor de aanslagjaren 2020 tot 2025;

 

Deze tarieven werden de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De uitgaven/inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: inwerkingtreding

Het gemeenteraadsbesluit van 18/12/2019 en herzien op de gemeenteraad van 30/09/2020 aangaande de belasting op ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen wordt met ingang van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 herzien en als volgt aangepast:

 

 

Artikel 2: belastbaar feit

Er wordt voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 een jaarlijkse belasting gevestigd op woningen die minimum 12 opeenvolgende maanden opgenomen zijn in de inventaris van ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen.

 

Artikel 3: definitie

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

- Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

 

- Kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.

 

- Ongeschikte woning: een woning die tenminste 15 strafpunten heeft, berekend overeenkomstig de checklist opgenomen in het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek.

 

- Onbewoonbare woning: een woning die gebreken heeft dewelke een veiligheids- of gezondheidsrisico inhouden.

 

-Inventarisatiebeheerder: de gewestelijke entiteit die door de Vlaamse regering belast wordt met het beheer van de inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen.

 

-Inventarisatiedatum: voor ongeschikt- of onbewoonbaarheden met toepassing van de Vlaamse Wooncode geldt de datum van het besluit van de Burgemeester of de datum van het besluit in beroep als inschrijvingsdatum. Onbewoonbaarheden in toepassing van de Nieuwe Gemeentewet worden op de datum van het besluit van de Burgemeester ingeschreven in de inventaris.

 

-Ramp: elke gebeurtenis, zoals een brand of een ontploffing, veroorzaakt door natuurlijke elementen en onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige, die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan de woning, waardoor het gebruik of de bewoning ervan geheel of ten dele onmogelijk wordt.

 

Artikel 4: tarief

De belasting is verschuldigd voor woningen die minimum 12 opeenvolgende maanden opgenomen zijn op de inventaris van ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen.

 

Het basisbedrag van de belasting bedraagt:

- 662,91 euro voor een kamer, zoals gedefinieerd in artikel 2

- 1.657,26 euro voor elke andere woning

 

Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal periodes van 12 maanden dat de woning zonder onderbreking is opgenomen in de inventaris van ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen, met een maximum van:

- 3.314,53 euro voor een kamer, zoals gedefinieerd in artikel 2.

- 8.286,31 euro voor elke andere woning

 

Voormelde bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Zij worden jaarlijks aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.                                                   

 

Artikel 5: belastingplichtige

De belastingplichtige is degene die houder is van één van de volgende zakelijke rechten met betrekking tot een woning op het ogenblik dat elke opeenvolgende periode van twaalf maanden na de opname in de inventaris verstreken is:

 

- de volle eigendom;

- het recht van opstal of van erfpacht;

- het vruchtgebruik.

 

lndien één van de zakelijke rechten, in onverdeeldheid toebehoort aan meer dan één persoon, geldt de onverdeeldheid als belastingplichtige.

 

Elke persoon dewelke deel uitmaakt van deze onverdeeldheid kan ten overstaan van de gemeente hoofdelijk worden aangesproken voor de totale belasting.

 

Artikel 6: opname in de inventaris van ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen

Overeenkomstig de bepalingen die door de Vlaamse Regering worden vastgesteld, maakt de inventarisbeheerder een inventaris met afzonderlijke lijsten van:

 

        woningen die ongeschikt of onbewoonbaar zijn verklaard overeenkomstig de artikelen 15 tot en met 16quater van de Vlaamse Wooncode.

        woningen die onbewoonbaar zijn verklaard overeenkomstig artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet.

 

De inventarisbeheerder stelt de houder van het zakelijk recht in kennis van de beslissing tot opname in de inventaris van ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen door middel van het bezorgen van een registratieattest.

 

Als de houder van het zakelijk recht aantoont dat hij tegen het besluit tot onbewoonbaarverklaring een klacht heeft ingediend bij de toezichthoudende overheid overeenkomstig artikel 254 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, dan wordt de opname op de lijst geschorst tot de procedure overeenkomstig artikel 255 tot 258 van het Gemeentedecreet volledig is afgerond.

 

De gemeente brengt de inventarisbeheerder op de hoogte van het gemotiveerde besluit of van het definitieve antwoord van de toezichthoudende overheid als vermeld in het Gemeentedecreet.

 

Binnen dertig dagen nadat de indiener van de klacht het definitieve antwoord van de toezichthoudende overheid heeft ontvangen, kan hij tegen de registratie beroep indienen bij

de Vlaamse Regering.

 

De Vlaamse Regering neemt een beslissing binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift.

 

Bij ontstentenis van een beslissing binnen die termijn, wordt het beroep geacht te zijn ingewilligd.

 

Elke gemeente ontvangt een uittreksel van de in de inventaris geregistreerde woningen die zich op haar grondgebied bevinden.

 

De gemeente moet aan elkeen die erom verzoekt inzage verlenen in de lijst met de in de inventaris geregistreerde woningen en de gegevens van de kadastrale legger die op deze

woningen betrekking hebben.

 

Diegene die een zakelijk recht overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van de woning en/of het gebouw op de inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.

 

De overdrager stelt daarnaast de gemeente Beersel op de hoogte, alsook de decentrale diensten van Wonen Vlaanderen. De overdrager kan hiervoor het formulier aanwenden, beschikbaar op de website van de gemeente Beersel of bij de gemeentelijke diensten.

 

Artikel 7: schrapping uit de inventaris van ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen

De inventarisbeheerder schrapt uit de lijst:

 

        woningen die ongeschikt of onbewoonbaar zijn verklaard overeenkomstig de artikelen 15 tot en met 16quater van de Vlaamse Wooncode: op aangetekend verzoek van de houder van het zakelijk recht of zijn rechtsopvolger zodra hij bewijst dat de woning weer voldoet aan de vereisten en normen aan de hand van een conformiteitsattest of een proces-verbaal van de wooninspectie.

        woningen dewelke gesloopt werden of een andere bestemming hebben gekregen, op basis van het besluit van de Burgemeester tot opheffing van de ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring.

        woningen die onbewoonbaar zijn verklaard overeenkomstig artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet: op aangetekend verzoek van de houder van het zakelijk recht of zijn rechtsopvolger zodra hij bewijst dat de Burgemeester het onbewoonbaarheidsbesluit heeft opgeheven of een conformiteitsattest levert.

 

De inventarisbeheerder geeft de houder van het zakelijk recht, of desgevallend zijn rechtsopvolger binnen drie maanden na het verzoek tot schrapping kennis van zijn beslissing daaromtrent.

 

Als deze kennisgeving niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het verzoek tot schrapping geacht te zijn ingewilligd.

 

Als datum van schrapping vermeldt de inventarisbeheerder:

 

        de eerste dag waarop de woning weer voldoet aan de vereisten en normen

        de eerste dag van de sloop of herbestemming

        de datum van het opheffingsbesluit van de Burgemeester

        de datum van herstel die de houder van het zakelijk recht in het verzoek tot schrapping aangeeft, wanneer de kennisgeving van beslissing niet is gebeurd binnen de voorziene termijn.

 

Artikel 8: Opschorting

Er wordt een opschorting van de belasting verleend zodra de belastingplichtige een stedenbouwkundige of omgevingsvergunning, een schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige of omgevingsvergunning, opgemaakt door de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar, of een gedetailleerd renovatieschema voorlegt waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken gaat uitvoeren.

Als de belastingplichtige tijdens de termijn van vier maanden na de kennisgeving van het besluit tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring een stedenbouwkundige of omgevingsvergunning, een schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige of omgevingsvergunning, opgemaakt door de gemeentelijke stedenbouwkundige of omgevingsambtenaar, of een gedetailleerd renovatieschema voorlegt en dat document dateert van voor het besluit tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring, op basis waarvan de inventarisatie van de woning gebeurt, dan gaat de opschorting in op de datum van de inventarisatie in plaats van op de datum waarop de stedenbouwkundige of omgevingsvergunning, de schriftelijke bevestiging van de volledig bevonden aanvraag voor een stedenbouwkundige of omgevingsvergunning, opgemaakt

door de gemeentelijke stedenbouwkundige of omgevingsambtenaar, of het gedetailleerde

renovatieschema voorgelegd wordt.

 

Het gedetailleerde renovatieschema moet de volgende stukken bevatten:

 

1° een tekening van de woning met aanduiding van de geplande werken

2° een volledige opsomming en korte beschrijving van alle geplande werken

3° een raming van de kosten van de geplande werken door middel van één van de volgende stukken:

        een offerte voor de levering en plaatsing van materialen door een aannemer

        een offerte voor de levering van materialen als de werken in eigen beheer worden uitgevoerd

        een combinatie van beide offertes

4° een fotoreportage van de delen van de woning die gerenoveerd worden.

 

Voor de toepassing van deze bepaling wordt sloop die gevolgd wordt door vervangingsbouw, gelijkgesteld met renovatiewerkzaamheden.

 

De opschorting geldt voor de heffingen die verschuldigd zijn op de inventarisatiedata die in de periode van opschorting vallen.

 

De periode van opschorting eindigt op het moment dat de renovatiewerkzaamheden beëindigd zijn.

Ze kan niet langer duren dan vier jaar.

 

De opschorting wordt ongedaan gemaakt als de renovatiewerken die opgenomen zijn in de stedenbouwkundige of omgevingsvergunning of in het gedetailleerde renovatieschema, op

het einde van de periode van opschorting niet beëindigd zijn.

 

De opschorting wordt ook ongedaan gemaakt als de aanvraag van een stedenbouwkundige of omgevingsvergunning geweigerd wordt.

 

De opgeschorte heffingen zijn in die gevallen alsnog verschuldigd.

 

Artikel 9: vrijstellingen

Om aanspraak te kunnen maken op een vrijstelling dient de vrijstelling steeds tijdig via het  aanvraagformulier, beschikbaar bij de gemeentelijke diensten of op de website, te worden aangevraagd.

 

Een vrijstelling wordt telkens voor één aanslagjaar toegekend. Indien men zich volgens het reglement meerdere aanslagjaren kan beroepen op dezelfde vrijstellingsgrond, moet de vrijstelling elk aanslagjaar opnieuw aangevraagd worden. Bij elke aanvraag zal beoordeeld worden of aan de voorwaarde voor vrijstelling voldaan is.

 

Als een vrijstelling wordt toegekend, blijft de woning in de inventaris staan, maar moet de belasting niet betaald worden.

 

Van de belasting zijn vrijgesteld:

 

        de nieuwe eigenaar gedurende één aanslagjaar, na het verlijden van de authentieke akte.

 

Deze vrijstelling geldt niet indien de nieuwe eigenaar:

        ofwel een vennootschap of vereniging is waarin de vorige zakelijk gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert;

        ofwel bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad van de vorige zakelijke gerechtigde, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament.

 

De notaris stelt de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe eigenaar. De notaris kan daartoe het formulier gebruiken op de gemeentelijke website of beschikbaar bij de gemeentelijke diensten. Bij ontstentenis van deze kennisgeving, wordt de overdrager van het zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende heffing die na de overdracht van het zakelijk recht ontstaat.

 

        de houder van een zakelijk recht wordt vrijgesteld van de heffing als hij de woning volledig en uitsluitend gebruikt als zijn hoofdverblijfplaats en als hij niet over een andere woning beschikt.

 

        de eigenaar van de woning die het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie, uitgezonderd een huurdersorganisatie, met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken in de zin van artikel 18, §2 van het decreet houdende de Vlaamse Wooncode, waarbij de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie de werkzaamheden uitvoert. Op deze vrijstelling kan men zich beroepen vanaf het aanslagjaar volgend op het afsluiten van de overeenkomst en voor de duur van de overeenkomst.

 

        de woningen die binnen de grenzen liggen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of waarvoor geen stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid.

 

        de woningen waarvoor een renovatiecontract als vermeld in § 2, van het decreet van 15/07/1997 houdende de Vlaamse Wooncode, gesloten is. Bijgevolg voeren de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie, uitgezonderd een huurdersbond, de werkzaamheden uit, voor zover ze contractueel een zakelijk recht op de woning verkrijgen of ze de woning voor minstens negen jaar huren. In dat laatste geval mag de huurprijs van de woning niet hoger zijn dan een bedrag dat wordt berekend op grond van de objectieve criteria, vastgesteld door de Vlaamse regering, waarbij er rekening wordt gehouden met de slechte staat van de woning. De initiatiefnemer moet de bewoners van de woning, die voldoen aan de door de Vlaamse regering vastgestelde voorwaarden, herhuisvesten de houder van het zakelijk recht die aantoont dat wegens overmacht de woning

 opgenomen blijft in de inventaris om redenen die onafhankelijk zijn van zijn wil. Die vrijstelling wordt                     verleend voor een termijn van één jaar, maar wordt jaarlijks verlengd als de overmacht aanhoudt.

 

        Ingeval de woning getroffen wordt door een ramp. Deze vrijstelling wordt verleend voor een termijn van drie jaar na de toekenning van het verzekeringsbedrag of, zo de vernieling of beschadiging niet door een verzekering gedekt zijn, voor een termijn van vijf jaar na het optreden van de vernieling of de beschadiging.

 

Artikel 10: wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 11: betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 12: bezwaarprocedure

De belastingschuldigekan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 13: beroepsprocedure

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 14: Opheffing

De gemeenteraadsbeslissing d.d. 18/12/2019 en  aangepast op 30/09/2020 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 15: Bekendmaking

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 gecoörd versie ONGESCHIKT.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belasting op inname openbaar domein

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

Gelet op de financiële toestand van de gemeente.

 

Gelet op de noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht.

 

Overwegende dat het reglement betreffende de belasting op inname openbaar domein goedgekeurd in zitting van 30/12/2019 dient te worden aangepast voor de aanslagjaren 2023 tot 2025.

 

Het innemen van het openbaar domein zorgt voor een extra belasting van de gemeentelijke openbare diensten met betrekking tot (technische) ondersteuning, ordehandhaving en veiligheid. Zo wordt onder andere nagekeken of deze inname hinderlijk is voor de mobiliteit. Wanneer dit zo is, worden er maatregelen genomen. Er dient opgevolgd te worden dat de inname van het openbaar domein gebeurt conform de afspraken.

 

Overwegende dat de inname van het openbaar domein extra verkeershinder en overlast creëert voor de inwoners, zodat moet aangemoedigd worden om de termijn van inname zo beperkt mogelijk te houden en aandachtig te schenken aan de optimale veiligheid van de andere weggebruikers;

 

Inname openbaar domein zorgt in minder of meerder mate ook voor overlast. Het is daarom logisch dat de belasting gekoppeld is aan de oppervlakte en de duurtijd van de inname.

 

Overwegende dat enkel de effectieve ingenomen oppervlakte door stellingen, containers en bouwmateriaal belast wordt. Ingeval een gedeelte van het openbaar domein tegenover de bouwwerf wordt vrijgehouden om bv. het verkeer vlot te laten passeren, dan hoort deze niet tot de betalende

oppervlakte vermits hier geen bouwmateriaal kan worden geplaatst.

 

Overwegende dat het vooraf aanvragen van de vergunning cruciaal is voor het garanderen van de

verkeersveiligheid en de goede organisatie van de mobiliteit. Bijgevolg dienen innames van het

openbaar domein zonder voorafgaande vergunning hoger belast te worden om ontradend te zijn.

 

Er werd gekozen voor een belasting omdat het belastingtarief maar voor een deel gekoppeld is aan de kostprijs. Het financiële doel van deze belasting is belangrijk maar een minstens even belangrijk doel is om te zorgen dat er zo weinig mogelijk inname openbaar domein is en wanneer er ruimte wordt ingenomen dat deze zo kort mogelijk is.

 

Indien bij de inname van het openbaar domein een betalende parkeerplaats wordt ingenomen, dan dient per dag en per parkeerplaats 6,17 euro bovenop het reeds verschuldigde bedrag te worden betaald. Dit om de potentieel misgelopen inkomsten voor de gemeente te compenseren.

 

Het is bovendien passend in een hoger tarief te voorzien voor de inname van het openbaar domein voor filmsets, gelet op het niet strikt noodzakelijk karakter van dergelijke innames, dewelke moeten worden ontmoedigd.

 

Er wordt een extra administratieve kost aangerekend wanneer aanvragen te laat ingediend worden via de spoedprocedure. De sperperiode is dan alreeds verstreken. Laattijdige aanvragen zorgen voor hogere inspanningen van het bestuur waardoor een hogere vergoeding verantwoordbaar is.

 

Er wordt een extra administratieve kost aangerekend wanneer er geen voorafgaandelijke toelating tot inname of verlenging van de toelating werd gevraagd. Bij afwezigheid van een toelatingsaanvraag, kan het bestuur de impact van deze inname niet vooraf inschatten op overlast en kunnen er ook geen verzachtende maatregelen worden genomen. De vaststelling van een niet toegelaten inname van het openbaar domein zorgt dat er onmiddellijk dient te worden opgetreden. De inname van het openbaar domein kan namelijk zorgen voor een hinderlijke en soms zelfs een gevaarlijke impact op de mobiliteit en/of omgeving. Wanneer er geen verschil zou zijn tussen het vooraf aanvragen en het niet vooraf aanvragen, is de kans reëel dat sommige personen geen toelating zullen aanvragen, het openbaar domein innemen en een afwachtende houding aannemen. Het niet vooraf aanvragen zorgt voor hogere inspanningen van het bestuur waardoor een hogere vergoeding verantwoordbaar is.

 

De belasting is verschuldigd op de gevraagde periode in de vergunning en niet de werkelijke inname. Dit is om praktische redenen noodzakelijk en om redenen van controleerbaarheid. De enige afwijking hierop is het verschuiven van de gegunde periode en dan enkel wanneer de afwijking tijdig werd doorgegeven.

 

Vrijstelling van de belasting wordt voorzien voor:
- sociale huisvestingsmaatschappijen
- openbare dienst van de federale staat, de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en publiekrechtelijke instellingen,
- nutsbedrijven,
omwille van hun specifieke maatschappelijke rol. Deze oefenen bovendien taken van algemeen belang uit waarbij hun afstemming op het algemeen belang gewaarborgd wordt.

 

Beleidsmatig wenst gemeente Beersel daarnaast door middel van vrijstelling op de belasting de erkende Beerselse verenigingen en horecazaken ondersteunen.

 

Vrijstelling wordt tevens voorzien wanneer er juridische betrokkenheid van gemeente Beersel is, met name bij georganiseerde evenementen in samenwerkingsverband of wanneer de standplaats toegewezen wordt bij openbare aanbesteding of bij concessiecontract.

 

Gelet op de gelijkaardige grond van de belasting is evenmin belasting verschuldigd wanneer conform het belastingreglement op ambulante handel, eenvormig plaatsrecht voor kermis- en circusinrichtingen, frituren en andere kramen inname wordt toegestaan.

 

Gelet op de gelijkaardige grond van de belasting is evenmin belasting verschuldigd wanneer conform het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein inname wordt toegestaan.

 

Overwegende dat het passend is in een hoger tarief te voorzien voor de inname van het openbaar domein voor filmsets, gelet op het niet strikt noodzakelijk karakter van dergelijke innames, dewelke moeten worden ontmoedigd

 

Deze belasting werd de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

 

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 11 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

 

Er wordt een belasting op inname openbaar domein geheven, ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025.

 

 

Artikel 2: definitie

 

Met openbaar domein wordt bedoeld de openbare weg inclusief voet- en fietspaden, parkeerruimte en bermen, al dan niet afgebakend, en de groene ruimten, wandelplaatsen, parken, pleinen en alle stukken van de openbare ruimte die openstaan voor verkeer van personen en dewelke eigendom is van gemeente Beersel.

 

Als ‘inname van het openbaar domein’ wordt beschouwd: 

                     De inname van het openbaar domein bij bouw- of andere werken: 

                     Het plaatsen of laten plaatsen van materiaal of voertuigen die in werkende toestand breder zijn dan 3 meter en die niet geparkeerd worden conform de verkeerswetgeving op het openbaar domein van de gemeente, voor de uitvoering van werken; 

                     Het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein van de gemeente;

                     Het laten instellen van een parkeerverbod;

                     Het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein van de gemeente op bevel van de burgemeester of van de politie met het oog op het verzekeren van de openbare veiligheid; 

                     Elk gebruik van het gemeentelijk openbaar domein onder gelijk welke vorm, gelijkgronds, onder- of bovengronds, onder meer door materialen van allerlei aard, afsluitingen, barelen, staketsels, stellingen, kranen, containers, schutsels, … enz., met uitzondering van het verkeer en het stationeren van voertuigen op de openbare weg of op de parkeerpleinen; 

 

 

Artikel 3: aanvraagtermijn

 

Voor het innemen van het openbaar domein dient de belastingschuldige een aanvraag in te dienen tenminste 7 werkdagen voor de start van de tijdelijke inname van het openbaar domein.

 

Spoedprocedure: Het is mogelijk om een aanvraag in te dienen via de spoedprocedure voor laattijdige aanvragen waarbij de inname van het openbaar domein nog niet gestart is. Voor deze aanvragen wordt er een administratieve kost wegens urgentie aangerekend.

 

Indien de exacte periode nog niet gekend is en de aanvrager heeft de gemeente schriftelijk in kennis gesteld van de eventuele inname, dit tenminste 7 werkdagen voor aanvang, wordt er geen administratieve kost verrekend.

 

Elke wijziging of verlenging van de machtiging moet, op straffe van verval, tenminste 5 werkdagen voor het verstrijken van de machtiging aangevraagd te worden door de belastingschuldige.

 

Indien door onvoorziene omstandigheden de inname niet heeft kunnen plaatsvinden op de voorziene periode, kan de periode van de inname op aanvraag aangepast worden. De te betalen belasting kan verhoogd worden, indien de periode langer is en/of er meer m² ingenomen worden.

 

 

Artikel 4: tarief

 

§1. Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:

- 0,90 euro per dag of gedeelte van een dag gebruik en per m² of gedeelte van m² van de bezette standplaats, evenwel steeds met een minimum van 16.82 euro.

Indien bij de inname van het openbaar domein een betalende parkeerplaats wordt ingenomen, dan dient per dag en per parkeerplaats 6,17 euro bovenop het reeds verschuldigde bedrag te worden betaald.

- 1,12 euro per dag of gedeelte van een dag gebruik en per m² of gedeelte van m² voor opnames van filmen en TV-reeksen met een minimum bedrag van 280.25 euro.

 

§2 Bij afhandeling van een spoedprocedure wordt de belasting verhoogd met € 20,00.

 

§3 Bij het vaststellen van een niet-vooraf aangevraagde inname wordt een administratieve geldboete opgelegd van €40,00. Het niet naleven van dit reglement wordt vastgesteld door de door de gemeente daartoe aangestelde ambtenaren. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

 

§4.Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

 

Artikel 5: belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de rechtspersoon of natuurlijke persoon die een nieuwe aanvraag indient voor een toelating van de inname van het openbaar domein of een verlenging aanvraagt van een toelating van de inname openbaar domein.

 

Indien geen aanvraag werd ingediend zal de belasting gevestigd worden lastens de rechtspersoon of natuurlijke persoon die de openbare ruimte inneemt en als deze niet gekend is lastens de eigenaar(s) van het perceel waar de werken worden uitgevoerd.

 

De belasting is solidair verschuldigd door de begunstigden van de machtiging: de eigenaar, huurder,

bewoner, bouwheer, architect, evenals alle andere personen die bij de privatisering betrokken zijn.

 

De machtigingsaanvraag vermeldt alle elementen die noodzakelijk zijn voor de berekening van de belasting. Hetzelfde geldt voor elke wijzigingsaanvraag.

 

De belasting is verschuldigd zolang het ophouden van het gebruik aan het gemeentebestuur niet betekend werd, behalve indien er in de machtiging een termijn bepaald werd.

 

Het intrekken van de machtiging bij politiemaatregel wegens een fout van betrokkene of het afzien van deze laatste van het genot van de gegeven machtiging, brengt voor de belastingschuldige geen enkel recht mee op de terugbetaling van de reeds gestorte sommen.

 

Voor de berekening van de belasting is de oppervlakte, welke dient in aanmerking genomen te worden, die van de rechthoek welke men fictief rond het voorwerp of de groep voorwerpen die het openbaar domein bezetten kan getrokken worden.

 

De belasting is verschuldigd zonder dat de betrokkene kan aanspraak maken op enig onherroepelijk recht van concessie noch erfdienstbaarheid op het openbaar domein, doch integendeel de plicht heeft bij het eerste verzoek van de overheid het toegestaan gebruik op te heffen, of te beperken en zonder daarom aanspraak te maken op enige vergoeding.

 

De betalingplichtige is verantwoordelijk voor een correcte aanvraag en uitvoering van de inname.

Het gebruik van het openbaar domein gebeurt op eigen risico van de begunstigde van de machtiging en onder zijn verantwoordelijkheid. Het afleveren van een toelating tot inname openbaar domein kan nooit als argument gebruikt worden om de gemeente aansprakelijk te stellen.

 

 

Artikel 6: vrijstellingen

 

Vrijgesteld van de belasting voor gebruik van openbaar domein zijn:

- nutsbedrijven

- sociale huisvestingsmaatschappijen

- openbare dienst van de federale staat, de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en publiekrechtelijke instellingen,

- erkende Beerselse socio-culturele, jeugd- en sportverenigingen en/of aangesloten bij een Beerselse gemeentelijke adviesraad.

- organisaties van evenementen indien het evenement wordt georganiseerd met de medewerking van het gemeentebestuur.

- wanneer de standplaats toegewezen wordt bij de openbare aanbesteding, krachtens een concessiecontract, of een collegebeslissing met betrekking tot ambulante handel, eenvormig plaatsrecht voor kermis- en circusinrichtingen, frituren en andere kramen.

- wanneer het door de gemeente vergunde terrassen op openbaar domein betreft, in het kader van horeca-activiteiten.

 

 

Artikel 7: vergunning

 

De aanvrager is ertoe gehouden de vergunning waarin de machtiging wordt verleend op een zichtbare plaats aan te brengen zodat controle mogelijk is of op eenvoudig verzoek te tonen.

 

 

Artikel 8 : Naleving

 

Het privatief gebruik van het openbaar domein gebeurt op eigen risico en onder volledige verantwoordelijkheid van de vergunninghouder en mits naleving van de bepalingen van de afgeleverde vergunning.

 

Op het eerste verzoek van het gemeentebestuur moet, binnen de 24 uren, de ingenomen oppervlakte worden vrijgemaakt, zo niet zal de opruiming gebeuren door of in opdracht van het gemeentebestuur en worden de kosten verhaald op de aanvrager, en indien deze niet bekend is op de bouwheer.

 

 

Artikel 9: wijze van inning

 

De aanvrager ontvangt een betaalverzoek via mail, als zijn aanvraag goedgekeurd en betalend is. De betaling dient op elektronische wijze te gebeuren. Het openbaar domein kan pas worden ingenomen na betaling.

 

Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt een kohierbelasting.

 

Er wordt geen teruggave gedaan van betaald recht, zelfs wanneer van de verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt.

 

 

Artikel 10: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van contante betaling. Indien de belasting werd ingekohierd dient het bezwaar te worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

 

 

Artikel 11: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

 

Artikel 12: opheffing vorige gemeenteraadsbeslissing

 

Dit reglement heft het belastingreglement inzake de belasting op inname openbaar domein, zoals goedgekeurd in de zitting van de gemeenteraad dd. 18/12/2019 en aangepast in zitting van de gemeenteraad dd. 30/09/2020 op.

 

 

Artikel 13: inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op 01/01/2023.

 

 

Artikel 14: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 gecoördineerde versie - inname openbaar domein.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Belasting op afgifte van administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, afgekort als VCRO.

 

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

Overwegende dat het bouwen en verbouwen van gebouwen hinder veroorzaakt voor de omgeving en dat het dienvolgens gerechtvaardigd is om een financiële bijdrage te vragen;

 

Overwegende dat het passend is te voorzien in progressieve tarieven in functie van het volume, omwille van de oplopende hinder die de bouwactiviteit veroorzaakt, evenals de weelde die door het bouwen wordt veruitwendigd;

 

Overwegende dat het oprichten van meergezinswoningen een grotere last teweegbrengt voor de gemeenschap, onder meer gelet op de gestadige aangroei van de bevolking en de omstandigheid dat deze een beduidende invloed heeft op de ruimtelijke draagkracht en de sociale mix van het patrimonium, zodat het passend is te voorzien in een verhoogd tarief;

 

Overwegende dat het afleveren van een een omgevingsvergunning, een meldingsplichtige handeling en een regularisatievergunning administratief werk en kosten meebrengt en zodoende moet belast worden;

 

Overwegende dat het verantwoord is een belastingvermindering toe te staan voor bedrijfsgebouwen in daartoe voorziene KMO- of industriegebieden en grootwinkels, vermits het bouwen in die zones minder hinder veroorzaakt dan het bouwen in andere zones;

 

Overwegende dat de vrijstelling voor het bouwen of verbouwen van gebouwen door bepaalde instellingen verantwoord is omwille van het maatschappelijk doel dat zij verwezenlijken;

 

De tarieven werden de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

Het belastingreglement betreffende de belasting op afgifte van administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen goedgekeurd in zitting van 18/12/2019 en aangepast in zitting van 30/09/2020, voor aanslagjaren 2020 tot 2025 dient te worden aangepast voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025.

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 11 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

 

Voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting op afgifte van administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning, een regularisatievergunning, of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen geheven.

 

Dit reglement is van toepassing op elke omgevingsvergunning, meldingsplichtige handeling en/of regularisatievergunning waarvan de datum van het einde der werken plaatsvindt na de inwerkingtreding van dit reglement.

 

DEEL A: BELASTING OP DE BEHANDELING VAN AANVRAGEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING OF AKTENAME

 

Artikel 2: belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het belastbaar stuk aanvraagt.

 

Artikel 3: tarief

 

Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:

 

a) Op de hiernavolgende aanvragen tot vergunning en/of aktename:

1° aktename van een ingedeelde inrichting of activiteit

33,63 euro

2° aktename voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen

33,63 euro

3° vergunning voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen

44,84 euro

4° vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit

145,73 euro

5° vergunning voor het verkavelen van gronden per lot

140,13 euro

6° bijstelling van een verkavelingsverg./omgevingsverg. voor het verkavelen van

gronden

280,25 euro

7°omzetting van een milieuvergunning voor 20 jaar naar een permanente vergunning

93,04 euro

8° stedenbouwkundig attest

56,05 euro

9° planologisch attest

280,25 euro

10° behandelingskosten voor aanvragen van kleinhandelsactiviteiten

44,84 euro

11° behandelingskosten voor aanvragen voor vegetatiewijzigingen

44,84 euro

12° projectvergadering

280,25 euro

13° geacht vergunde constructies opnemen in het vergunningenregister

112,10 euro

14° dossier wegenis met aanleg van een nieuwe straat voor de gemeenteraad

1121,00 euro

15° dossier wegenis zonder aanleg van een nieuwe straat voor de gemeenteraad

112,10 euro

16° regularisatie dossier

89,68 euro

17° aanvragen van wijzigingsverzoeken en administratieve lussen

33,63 euro

 

b) Allen vermeerderd met de kosten van het openbaar onderzoek:

1° Prijs per brief

werkelijke portkosten

2° Bedrag openbaar onderzoek

89,68 euro

3° publicatiekosten

werkelijke kostprijs

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 4: Wijze van betaling:

 

De belasting wordt betaald aan de hand van een contante inning bij het afleveren van de documenten.

 

 Artikel 5: vrijstellingen

 

Zijn van belasting vrijgesteld:

-alle overheidsinstellingen

-intercommunales

-technische constructies vrijgesteld op basis van andere wetgeving

-vormings- en onderwijsinstellingen

-ziekenhuizen

-kinderdagverblijven

 

DEEL B: BELASTING OP HET BOUWEN EN VERBOUWEN

 

Artikel 6: belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning.

 

De eigenaar van het gebouw, op het moment van het beëindigen van de werken, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

De belastingschuld ontstaat op het ogenblik dat de werken beëindigd zijn. De werken worden als beëindigd beschouwd wanneer de bouwwerken winddicht zijn.

 

Bij een regularisatievergunning zonder bijkomend uit te voeren werken ontstaat de belastingschuld op het ogenblik dat de regularisatievergunning wordt afgeleverd.

 

Artikel 7: tarief

 

Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:

 

- 1,08 € per m³ voor wat de eerste volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 0 m³ en 500 m³ betreft;

- 1,53 € per m³ voor wat de eventuele tweede volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 501 m³ en 1000 m³ betreft.

- 1,98 € per m³ voor wat de eventuele derde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 1001 m³ en 1500 m³ betreft.

- 2,44 € per m³ voor wat de eventuele vierde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 1501 m³ en 2000 m³ betreft.

- 2,92 € per m³ voor wat de eventuele vijfde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 2001 m³ en 2500 m³ betreft.

- 3,36 € per m³ voor wat de eventuele zesde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 2501 m³ en 3000 m³ betreft.

- 3,81 € per m³ voor wat de eventuele zevende volumeschijf van het gebouw gelegen boven de 3001 m³ betreft.

 

De gemene muren worden slechts voor de helft van hun dikte in aanmerking genomen.

 

Zij is van toepassing zowel op de hoofd- als de bijgebouwen en elk gedeelte van een kubieke meter wordt beschouwd als een gehele kubieke meter

 

Bij het vergroten van een bestaand gebouw wordt de belasting berekend op de kubieke inhoud van het bijgevoegd gedeelte, alsof de belasting reeds zou voldaan geweest zijn voor het reeds vroeger bestaande gedeelte.

 

Voor aanvragen voor het gelijktijdig bouwen van meerdere woongelegenheden, het bouwen van meergezinswoningen en het verhogen van het aantal woongelegenheden (met uitzondering van zorgwonen) wordt een bedrag van 1.210,00 EUR aangerekend per bijkomende woongelegenheid (bovenop de hogervermelde bedragen).

 

De tarieven wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) worden volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                   index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 8: vrijstellingen

 

a) Vrijstelling van de belasting wordt verleend ten opzichte van de na vermelde bouwwerken:

 

1. Het herbouwen van door oorlogsgeweld vernielde gebouwen en wel ten aanzien van het gedeelte dat niet als een vergroting der vernielde gebouwen kan aangezien worden, en ongeacht de plaats in dezelfde gemeente waar terug opgebouwd wordt;

 

2. De woningen gebouwd door bemiddeling van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, de intercommunale of via een PPS in samenwerking met het gemeentebestuur, voor projecten ingeschakeld in het gemeentelijke woonbeleid;

 

b) Een vermindering wordt toegestaan aan de belastingplichtige ten belope van 10 % per kind ten laste op 1 januari van het jaar waarin de bouw of herbouw zich voordoet, met een maximaal belastingvermindering van 50%. Het bewijs van het aantal kinderen ten laste wordt geleverd aan de hand van een kopie van het aanslagbiljet waaruit blijkt hoeveel kinderen de aanvrager ten laste heeft.

 

c) Een vermindering wordt toegestaan aan de belastingplichtige ten belope van 50 %, voor het bouwen van:

 

1. Bedrijfsgebouwen in de daartoe voorziene KMO- of industriegebieden volgens het gewestplan, of in de geëigende gebieden volgens een bij MB of KB goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.

 

2. Grootwinkels in de daartoe voorziene dienstverleningsgebieden volgens het gewestplan, of in de geëigende gebieden volgens een bij MB of KB goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.

 

d) Gebouwen opgericht of verbouwingen gedaan op de grenslijn van twee gemeenten worden alleen belast voor het gedeelte dat zich op het grondgebied van de gemeente bevindt.

 

e) Zijn van belasting vrijgesteld:

-alle overheidsinstellingen

-intercommunales

-technische constructies vrijgesteld op basis van andere wetgeving

-vormings- en onderwijsinstellingen

-ziekenhuizen

-kinderdagverblijven

 

Artikel 9: aangifteplicht, ambtshalve belasting en wijze van inning

 

De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier  dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd, voor de erin vermelde datum of bij het gemeentebestuur moet worden afgegeven.

De belastingplichtige moet ten laatste binnen de termijn van 1 maand na beëindiging van de werken aangifte doen bij het gemeentebestuur van het volume dat werd gerealiseerd bij het bouwen, herbouwen of verbouwen.

 

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Indien de belastingplichtige van mening is dat hij in aanmerking komt voor een vrijstelling, dient hij deze vrijstelling aan te vragen en te staven met de nodige bewijsstukken bij het indienen van de aangifte.

 

Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan het dubbel van de verschuldigde belasting.

 

Het bedrag van de verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 10: betaaltermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

DEEL C: ALGEMENE BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP DE BELASTING OP DE

BEHANDELING VAN AANVRAGEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN EEN

OMGEVINGSVERGUNNING OF AKTENAME, EN OP HET BOUWEN EN VERBOUWEN

 

Artikel 11: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 12: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 13: inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

 

Dit reglement heft het reglement dd. 18 december 2019 inzake de belasting op afgifte van administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen, aangepast in zitting van de gemeenteraad op 30 september 2020, op.

 

Artikel 14: bekendmaking

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd.

 

De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 gecoördineerde versie OMV.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Belastingreglement op de leegstand van gebouwen en woningen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

 

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

                     Feitelijke motivering:

Overwegende dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden,

 

Overwegende dat het Vlaams Gewest sinds aanslagjaar 2010 geen heffing op leegstand heft en met ingang van aanslagjaar 2017 aan de gemeenten alleen een strategisch kader met hoofdlijnen oplegt maar verder een grote autonomie geeft om een eigen beleid te voeren, zowel bij de opmaak van een leegstandsregister als bij de invoering van een gemeentelijke heffing op leegstaande woningen en gebouwen,

 

Overwegende dat de laatste aanpassing van het leegstandsreglement dateert van 22 mei 2019 en in dit reglement nog wordt verwezen naar de Vlaamse wooncode van 15 juli 1997 en het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009,

 

Overwegende dat de bepalingen rond leegstand uit de Vlaamse wooncode en het grond- en pandendecreet zijn overgenomen in de Vlaamse codex Wonen 2021,

 

Overwegende dat, op advies van Wonen Vlaanderen, de vrijstelling naar aanleiding van sociaal beheersrecht geschrapt dient te worden omdat sociaal beheersrecht maar mogelijk is als de woning sociaal wordt verhuurd (en dus niet leegstaat), en voor eventuele renovatiewerken de gemeente ook een vrijstelling voor renovatie kan krijgen voor een woning die ze in sociaal beheer genomen heeft,

 

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: inwerkingtreding

Het gemeenteraadsbesluit van 22 mei 2019 aangaande de belasting op de leegstand van gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 januari 2023  tot en met 31 december 2025 herzien en aangepast als volgt.

 

Artikel 2:belastbaar feit

Er wordt voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

De gemeente houdt een leegstandsregister bij op grond van artikel 2.9 tot en met 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3: definities

Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 en artikelen 2.9 en 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

In dit reglement wordt verstaan onder:

 

Administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister.

 

Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.

 

Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

 

a) een aangetekend schrijven; al dan niet elektronisch

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

 

Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.

 

Houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

 

        de volle eigendom;

        het recht van opstal of van erfpacht;

        het vruchtgebruik.

 

Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

 

Kamer: een woning waarin een toilet, een bad en/of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.

 

Leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

 

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

 

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Een nieuw gebouw wordt pas als leegstaand beschouwd indien het gebouw zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.

 

Leegstaande woning:  Woning die gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met hetzij de woonfunctie, hetzij elke andere bij gemeentelijke verordening omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich mee brengt.

 

Een nieuwe woning wordt pas als leegstaand beschouwd indien de woning binnen de zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.

 

10° Overige woongelegenheid: de appartementen boven de winkels, in een opbrengsthuis of in een appartementencomplex. Ook studio’s vallen onder dit begrip.

 

Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd.

 

De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van deze afdeling beschouwd.

 

11° Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning voor de eerste maal in het leegstandsregister wordt opgenomen.

 

12° Renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota, die door de administratie wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen:

 

        een gedetailleerd overzicht met opgave van niet vergunningsplichtige en/of meldingsplichtige stedenbouwkundige werken die (zullen) worden uitgevoerd;

        een gedetailleerd tijdsschema waaruit blijkt dat, binnen een periode van maximaal 2 jaar, de werken zullen worden uitgevoerd zoals voorzien in het overzicht. De aanvrager geeft toelating om het pand en de geplande en uitgevoerde werken te controleren;

        bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken. Deze facturen zijn maximaal 2 jaar oud en voor een bedrag van minstens 5.000 euro;

        fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen;

        indien van toepassing een akkoord van de mede-eigenaars.

 

13° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.

 

 

LEEGSTANDSREGISTRATIE

 

Artikel 4: leegstandsregister

§1. De gemeente houdt een leegstandsregister bij op grond van artikel 2.9 tot en met 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten:

 

1° een lijst “leegstaande gebouwen”;

2° een lijst “leegstaande woningen”.

 

Een gebouw dat of een woning die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd.

 

Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.

 

§2. Het leegstandsregister bevat volgende vermeldingen:

1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw

2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de houder(s) van het zakelijk recht

4° het nummer en de datum van de administratieve akte

5° de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.

 6° de feiten die aanleiding geven tot vrijstelling van de heffing, met vermelding van de begin- en                             eindatum van de vrijstelling.

 7° eventueel de datum van indiening van de betwisting zoals voorzien in artikel 7 en de datum                en aard van de beslissing inzake die betwisting.

 

Artikel 5: Registratie van leegstand en opname leegstandsregister.

§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden en de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei" bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden.

De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.

 

§3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

 

  1. het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning of van een aangifte als tweede verblijf;

 

  1. onmogelijkheid om de woning te bewonen of gebouw te gebruiken, door bijvoorbeeld:

 

        geen toegang tot woning/gebouw;

        toegang verzegeld;

        raamopeningen dichtgemaakt of gesupprimeerd;

        winddichtheid van woning/gebouw is niet gewaarborgd;

        waterdichtheid van woning/gebouw is niet gegarandeerd;

        onafgewerkte ruwbouw;

        ernstige inpandige vernielingen (deels vernield of gesloopt);

 

 

  1. uitwendige indicaties van leegstand, zoals bijvoorbeeld:

 

        het (langdurig) aanbieden als “te koop” of “te huur"

        geblindeerde raamopeningen (dichtgeplakt, dichtgeschilderd);

        langdurig neergelaten rolluiken;

        ernstig vervuild of verwaarloosd buitenschrijnwerk en ramen;

        uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus;

        storende omgevingsaanleg (langdurig niet of slecht onderhouden omgeving en tuin);

 

  1. inwendige indicaties van leegstand zoals bijvoorbeeld:

 

        gebouw/woning helemaal of gedeeltelijk niet bemeubeld;

 

  1. andere:

 

        getuigenissen: verklaringen van omwonden(n), postbode, wijkagent;

        het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;

        het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf.

 

Het gebruik als tweede verblijfplaats wordt afgeleid uit de gemeentelijke belastingkohier voor tweede verblijven. Het kan ook beoordeeld worden op basis van een plaatsbezoek door de wijkinspecteur of een ambtenaar van de administratie en het verbruik van nutsvoorzieningen. Om in dat geval als tweede verblijfplaats beoordeeld te worden, dient het waterverbruik minimum 5m³ per jaar te bedragen en het elektriciteitsverbruik minimum 100 kWh per jaar;

 

        een dermate laag verbruik van de nutsvoorziening dat een gebruik als woning of een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;

        de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;

        aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit.

 

Artikel 6: kennisgeving van registratie

De houder(s) van het zakelijk recht  wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:

 

        de administratieve akte met inbegrip van  het beschrijvend verslag;

        informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister;

        informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister;

        informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister.

 

Artikel 7: betwisting tegen registratie

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 6, kan een houder van het zakelijk recht bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend bij het college van burgemeester en schepenen.

 

Het beroepsschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

 

        de identiteit, adres en eventueel hoedanigheid en volmacht van de indiener;

        de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepsschrift betrekking heeft;

        de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed;

 

Als datum van het beroepsschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.

 

Als het beroepsschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepsschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepsschrift als ingetrokken wordt beschouwd.

 

§3. Elk inkomend beroepsschrift wordt in het leegstandsregister geregistreerd en aan de indiener wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.

 

§4. Het beroepsschrift is alleen onontvankelijk:

 

        als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;

        als het beroepsschrift niet uitgaat van een houder van het zakelijk recht, of;

        als het beroepsschrift niet is ondertekend.

 

§5. Als het beroepsschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.

 

Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.

 

§6. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepsschriften of stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei".

 

Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§7. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepsschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

§8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.

 

 

Artikel 8:schrapping uit het leegstandsregister

§1 Een schrapping van een gebouw of een woning uit het leegstandsregister gebeurt ofwel ambtshalve ofwel op schriftelijk verzoek van de houder van het zakelijk recht.

 

Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 3, 7°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.

 

De datum van aanvraag tot schrapping geldt als schrappingsdatum indien er effectief bewoning werd vastgesteld en de nodige bewijsstukken werden voorgelegd

 

Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie, zoals omschreven in art 3, 8°.

 

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse en indien nodig na een plaatsbezoek door een ambtenaar van de administratie of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei".

 

De administratie of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei"

kunnen steeds een tussentijds plaatsbezoek uitvoeren. Indien tijdens deze tussentijdse controle wordt vastgesteld dat de woning niet bewoond wordt, dan wordt de procedure van schrapping stopgezet.

 

Indien de melding van de ingebruikname meer dan 6 maanden na datum van de effectieve ingebruikname wordt gemeld aan de administratie of aan de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei", wordt zo snel als mogelijk een plaatsbezoek uitgevoerd. Het effectief gebruik zal onder meer blijken uit de inschrijving in het Bevolkingsregister en indien nodig na een plaatsbezoek door een ambtenaar van de administratie of door de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei".

Bij het plaatsbezoek wordt de houder van het zakelijk recht verzocht om facturen van gas en elektriciteit van de laatste 6 maanden voor te leggen. De datum van aanvraag tot schrapping geldt als schrappingsdatum indien er effectief bewoning werd vastgesteld en de nodige bewijsstukken werden voorgelegd.

 

§2. Een gebouw en/of woning, waarvoor een functiewijziging werd aangevraagd en vergund en voltooid, wordt geschrapt uit de inventarislijst van leegstaande woningen en/of gebouwen op de datum van de opmaak van het beschrijvend verslag ter controle van de functiewijziging, die de wijziging bevestigt, op voorwaarde dat het gebruik in overeenstemming is met de nieuwe functie.

 

Deze controle gebeurt tijdens een plaatsbezoek. Het plaatsbezoek gebeurt op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige. Dit verzoek wordt gestaafd met een kopie van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning tot functiewijziging, alsook met een bewijs van aanvang en voltooiing der werken

 

§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.

 

Dit verzoek bevat:

 

        de identiteit en het adres en eventueel hoedanigheid en volmacht van de indiener;

        de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;

        de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister.

 

Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.

 

§4. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de betrokken gemeentelijke diensten en/of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei" ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§5. De registerbeheerder onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De registerbeheerder brengt de verzoeker op de hoogte van de beslissing met een beveiligde zending.

 

§6. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht  beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 7.

 

 

DE LEEGSTANDSBELASTING

 

Artikel 9:belastbaar feit.

De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 10:belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§2. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in §1, overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van het gebouw en/of de woning op de inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.

 

Degene die het zakelijk recht overdraagt, is tevens verplicht binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen mee te delen:

 

        naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht

        datum van de overdracht van het zakelijk recht

        naam en standplaats van de notaris

        nauwkeurige aanduiding van het onroerend goed

 

Bij ontstentenis van deze kennisgeving blijft de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende heffing die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 11:tarief van de belasting

De belasting die voor het eerst verschuldigd is bedraagt:

voor een leegstaand gebouw;  

        € 1.506,60

 

 voor een leegstaande woning:

        € 1.506,60 voor een eengezinswoning;

        € 301,32 voor een kamer of studentenkamer in de zin van artikel 2 van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers;

        € 723,17 voor elke andere woning dan deze, vermeld onder 1. en 2.

 

Voormelde bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Zij worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

De belasting wordt vermeerderd met dezelfde bedragen per bijkomende nieuwe termijn van 12 maanden dat het gebouw en/of woning op de inventaris staat. De belasting mag nooit meer bedragen dan 4x het oorspronkelijke geïndexeerde bedrag van toepassing op de belastingplichtige.

 

Wanneer een pand overgedragen wordt, worden de jaren dat een pand op de inventaris staat in rekening gebracht bij de nieuwe verkrijger.

 

 

Artikel 12: vrijstellingen

§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

 

  1. De belastingplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, bij uitsluiting van enige andere woning;
  2. de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft,
  3. Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening waar de belastingplichtige verblijft, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar volgend op de datum van opname. Deze vrijstelling kan niet worden verlengd;
  4. de belastingplichtige die voor een langdurig verblijf van ten minste 1 jaar werd opgenomen in een psychiatrische instelling.
  5. Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft. Het attest bevestigt een verblijfsduur van ten minste 1 jaar. De vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de opname in de psychiatrische instelling. Deze vrijstelling kan niet worden verlengd;
  6. de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;
  7. de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor een periode van twee jaar vanaf het moment van overdracht van het zakelijk recht. In geval van hoofdelijke aansprakelijkheid zullen de andere houders van het zakelijk recht ook vrijgesteld worden van heffing gedurende dezelfde periode.

 

De vrijstelling van heffing heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister: de anciënniteit van opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling; wat betekent dat wanneer de reden tot vrijstelling een einde neemt, de heffing zal berekend worden op basis van de begindatum van opname in het leegstandsregister

 

§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

 

  1. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
  1.           geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
  1.           vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;
  2.           onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;
  3.           gerenoveerd wordt blijkens:
    1. een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning, omgevingsvergunning en/of melding voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de vergunning en/of melding;
    2. een renovatienota voor niet vergunningsplichtige en/of meldingplichtige handelingen. De vrijstelling geldt voor een termijn van drie jaar. In de renovatie moeten zijn opgenomen de getekende bestekken en/of facturen voor minstens €10.000,00. Deze bestekken en facturen mogen niet ouder zijn dan 1 jaar en de werken moeten van dien aard zijn dat de woning of het gebouw, na uitvoering ervan, weer bewoonbaar is;
  1.           het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken

 

 

Artikel 13: Administratieve geldboete

Een administratieve geldboete van 280,25 euro wordt opgelegd in geval van:

 

       de weigerig om mee te werken aan een fiscale controle

       de weigering om boeken of bescheiden voor te leggen.

 

Deze boete kan ook worden opgelegd aan derde, niet-belastingplichtigen.

De administratieve geldboete wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

De administratieve geldboete moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet of na het ter beschikking stellen van het aanslagbiljet op het elektronische platform.

 

Artikel 14: invordering.

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen aan de hand van het leegstandsregister

 

Artikel 15:. betaling

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 16:. bezwaar

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn.

De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

 

SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 17: Opheffing vorige beslissing

De gemeenteraadsbeslissing dd. 22 mei 2019  wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

 

Artikel 18: Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 gecoördineerde versie LGS.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Belasting op masten, pylonen en andere draagconstructies

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

Gelet op de financiële toestand toestand van de gemeente;

 

Het is aangewezen om de aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van de gemeente te beperken, ter vrijwaring van de aantrekkingskracht van de gemeente als woonomgeving en toeristische bestemming en wegens de visuele vervuiling, de landschapsverstoring en het doorbreken van de vrije ruimte;

 

Het landschapsverstorend karakter van masten, pylonen en andere draagconstructies die dienen voor louter recreatief gebruik en voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen, wordt voldoende gecompenseerd door het maatschappelijk belang zodat hiervoor vrijstelling kan verleend worden;

 

Omwille van de stijgende trend dat er steeds hogere masten, pylonen en andere draagconstructies geplaatst worden, is een onderscheid in categorieën aangewezen. De hoogte heeft een doorslaggevende invloed op het storend karakter van een mast, een pyloon of een andere draagconstructie;

 

De tarieven werden de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

 

Er wordt voor een termijn ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de masten, pylonen en andere draagconstructies met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.

 

Artikel 2: definitie

 

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

- ‘mast’: een vaststaande verticale structuur, ongeacht de hoogte, die al dan niet geplaatst wordt op een dak of op een andere bestaande constructie en met een hoogte van minstens 15 meter, te meten vanaf het maaiveld.

- ‘pyloon’: een individuele en vaststaande verticale constructie of steuntoren die wordt opgericht op het niveau van het maaiveld en met een hoogte van minstens 15 meter.

- ‘draagconstructie’: iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met uitsluiting van gebouwen, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidsinstallaties, het transport van energie-en radio-installaties, en met een hoogte van minstens 15 meter.

 

 

Artikel 3: belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast, pyloon of andere draagconstructie op 1 januari van het aanslagjaar.

 

De eigenaar van de constructie en/of de grond waarop de mast, pyloon of andere draagconstructie werd opgericht, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. 

 

Artikel 4: tarief

 

De belasting wordt vastgesteld op:

 

- 4.147,70 euro per jaar per antenne, mast of pyloon met een hoogte van minimaal 15 meter tot maximum 99 meter boven het maaiveld.

 

- 5.605,00 euro per jaar per antenne, mast of pyloon met een hoogte vanaf 100 meter boven het maaiveld.

 

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast, pyloon of andere draagconstructie in de loop van het jaar wordt weggenomen.

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 5: vrijstellingen

 

Zijn van de belastingen vrijgesteld: constructies voor louter recreatief gebruik en voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen.

 

Artikel 6: aangifteplicht

 

Elke belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 31 maart van het aanslagjaar een aangifte indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur voorgeschreven aangifteformulier verkrijgbaar via de gemeentelijke website. De correct ingevulde, gedag- en gehandtekende aangiften moeten uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar toekomen bij de dienst financiën van het gemeentebestuur.

 

Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

 

De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal masten, pylonen en/of andere draagconstructies waarvan hij eigenaar is geworden tijdens het aanslagjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de maand na de wijziging.

 

Artikel 7: ambtshalve belasting

 

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met:

- 10% bij een eerste overtreding;

- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende

overtreding;

- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 8: wijze van inning

 

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 9: betaaltermijnen

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 12: inwerkingtreding

 

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023 en heft op dat ogenblik het belastingreglement dd. 16 december 2020  inzake de belasting op antennes, masten en pylonen op.

 

Artikel 13: bekendmaking

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 gecoördineerde versie PYL.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Het decreet van 22/12/1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, in het bijzonder de artikelen 24 en 25;

 

Het decreet van 19/04/1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 

Gecodificeerd Decreet over het Vlaamse woonbeleid, met latere wijzigingen, hierna Vlaamse Codex Wonen genoemd;

 

Het bestuursdecreet van 07/12/2018;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

De Vlaamse Codex Wonen stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid;

 

Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen- en gebouwenbestand niet alleen gebruikt wordt, maar ook in goede staat blijft, omdat verwaarlozing leidt tot verloedering, wat extra taken meebrengt voor de gemeente;

 

Op basis van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, in het bijzonder de artikelen 24 en 25, kunnen de gemeenten een register van verwaarloosde woningen en gebouwen bijhouden;

 

Een gemeentelijk reglement dient aangenomen te worden waarin de afbakening van verwaarlozing en de procedure tot vaststelling van verwaarlozing worden vastgesteld;

 

De strijd tegen de verwaarloosde woningen en gebouwen zal maar een effect hebben als de opname in een verwaarlozingsregister ook leidt tot een belasting;

 

De vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente;

 

Het belastingreglement betreffende de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen dient te worden aangepast voor de aanslagjaren 2020 tot 2025;

 

Deze tarieven werden de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De uitgaven/inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: inwerkingtreding

Het gemeenteraadsbesluit van 18/12/2019 en herzien op 30/09/2020 aangaande de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen wordt met ingang van 1 januari 2023 tot en met 31 december herzien en aangepast als volgt

 

Artikel 2: belastbaar feit

Er wordt voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het verwaarlozingsregister.

 

De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in het verwaarlozingsregister.

 

Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit het verwaarlozingsregister, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.

 

Artikel 3: Definitie

In dit reglement wordt verstaan onder:

 

Administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid of intergemeentelijke administratieve eenheid;

 

Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

- een aangetekend schrijven,

- een afgifte tegen ontvangstbewijs;

 

Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande, zoals vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 31°, van de Vlaamse Wooncode;

 

Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals vermeld in artikel 24, 2° van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;

 

Opnamedatum: de datum waarop de woning of het gebouw opgenomen wordt in het verwaarlozingsregister;

 

Verjaardag: het ogenblik waarop een nieuwe periode van twaalf maanden verstreken is sinds de opnamedatum, zolang de woning of het gebouw niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt;

 

Verwaarlozingsregister: het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 2 van dit reglement;

 

Houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

        de volle eigendom,

        het recht van opstal of van erfpacht,

        het vruchtgebruik.

 

 

Artikel 4: registratie

Verwaarlozingsregister:

De administratie houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

In het verwaarlozingsregister worden de volgende gegevens opgenomen:

 

        het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,

        de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,

        de identiteit en het adres van alle houders van het zakelijk recht,

        het nummer en de datum van het opnameattest,

        de gebreken en tekenen van verval die aanleiding gaven tot de opname,

        de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan,

        de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw zich situeert.

 

Registratie van verwaarlozing:

De door het College van Burgemeester en Schepenen met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden en de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonbeleid Zennevallei” bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan het dak, de gevel, het buitenschrijnwerk of de omgeving/toegang van het gebouw. Als ernstige zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval worden beschouwd de gebreken die verder verval op korte termijn in de hand werken. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

 

Dak van het gebouw

        het dakgebinte vertoont ernstige gebreken, die gevolgen hebben voor de stabiliteit

        de dakbedekking vertoont ernstige gebreken/is deels of volledig verdwenen

        de dakgoten en afvoerbuizen zijn afwezig/hangen los/zijn lek.

        de schoorstenen vertonen ernstige gebreken

 

Gevel

        ernstige scheuren/barsten

        gevel(s) is/zijn met verschillende materialen (onverantwoorde verbouwingen) afgewerkt/dichtgemaakt

        loskomende gedeeltes aan de gevel(s)

        gevelbepleistering/gevelbekleding vertoont gebreken

        andere gevelelementen die gebreken vertonen (betonrot, houtrot, corrosie,…).

        ernstige vochtproblemen zichtbaar aan de gevel(s)

 

Buitenschrijnwerk

        ramen en deuren vertonen ernstige structurele gebreken

        ramen en deuren zijn langdurig niet onderhouden waardoor vocht of wind kunnen  binnendringen

        glasplaten gebarsten/gebroken/verdwenen waardoor vocht of wind kunnen binnendringen.

 

Omgeving en toegang woning

        toegang tot de woning is moeilijk of niet mogelijk

        overwoekerende begroeiing aanwezig aan de gevel

 

Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister aan de hand van een genummerd opnameattest waaraan minstens één foto wordt toegevoegd. Het opnameattest bevat een beschrijvend verslag met een opsomming van alle gebreken die aanleiding gaven tot de opname in het verwaarlozingsregister. De datum van de vaststelling is de datum van het opnameattest, en geldt eveneens als opnamedatum in het verwaarlozingsregister.

 

Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

 

Een woning die of een gebouw dat in het gemeentelijke leegstandsregister staat, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

 

Kennisgeving van de registratie

Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.

 

De kennisgeving bevat:

        het opnameattest met het beschrijvend verslag,

        informatie over de gevolgen van de opname in het verwaarlozingsregister,

        informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het verwaarlozingsregister,

        informatie over het schrappingsverzoek uit het verwaarlozingsregister.

 

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.

 

Artikel 5: beroep tegen registratie

Binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na de datum van de beveiligde zending vermeld in artikel 3, kan een houder van het zakelijk recht bij het College van Burgemeester en Schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.

 

Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

        de identiteit en het adres van de indiener,

        de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft,

        de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister ten onrechte is gebeurd. De registratie kan betwist worden met alle

        bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

Als datum van het beroepschrift geldt de datum van de beveiligde zending.

 

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

De administratie stuurt aan de indiener van een beroepschrift een ontvangstbevestiging.

 

Het beroepschrift is onontvankelijk als het niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen.

 

Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt het College van Burgemeester en Schepenen dit onverwijld mee aan de indiener. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn dan niet verstreken is.

 

Het College van Burgemeester en Schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden of medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonbeleid Zennevallei".

 

Het College van Burgemeester en Schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister.

 

Artikel 6: schrapping uit het verwaarlozingsregister

Een woning of een gebouw wordt geschrapt uit het verwaarlozingsregister wanneer de houder van het zakelijk recht bewijst dat alle gebreken die op korte termijn verder verval in de hand werken, zoals opgenomen in het beschrijvend verslag, hersteld zijn of verwijderd. In geval van sloop moet alle puin geruimd zijn.

 

De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden of medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonbeleid Zennevallei”.

 

Voor de schrapping uit het verwaarlozingsregister richt de houder van het zakelijk recht een ondertekend en gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.

 

Dit verzoek bevat:

        de identiteit en het adres van de indiener,

        de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft,

        de bewijsstukken die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister.

 

Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van de beveiligde zending.

 

Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Als de kennisgeving niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het schrappingsverzoek geacht te zijn ingewilligd.

 

Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt.

 

Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 4.

 

 

Artikel 7: tarief

De belasting bedraagt:

 

       1.657,26 euro voor een woning of voor een gebouw.

 

Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal periodes van 12 maanden dat de woning of gebouw zonder onderbreking is opgenomen in de inventaris van verwaarloosde woningen of gebouwen, met een maximum van 8.286,31 euro.

 

De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Zij worden jaarlijks aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

 

Artikel 8: belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de opname.

 

Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

Artikel 9: vrijstellingen

De houder van het zakelijk recht kan beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken, moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, per aanslagjaar, voor de datum van het verschuldigd zijn van de belasting, worden aangevraagd.

 

Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld:

 

a) de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar houder van het zakelijk recht is over de woning of het gebouw, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet afgeleverd worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.

 

Deze vrijstelling geldt niet voor:

        de overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt;

        de overdracht die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel;

 

b) wegens overmacht, als de belastingplichtige aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen om redenen die onafhankelijk zijn van zijn wil. Die vrijstelling wordt verleend voor een termijn van twee jaar.

 

Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw:

 

c) gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, of geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld. Het bewijs wordt geleverd door een attest afgeleverd door de gemeentelijke instantie;

 

d) vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van de vernieling of beschadiging. Onder een ramp wordt verstaan elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade

veroorzaakt aan de woning of het gebouw, waardoor de bewoning van de woning of het gebruik van het gebouw geheel of ten dele onmogelijk wordt. Dit dient door de belastingplichtige met alle mogelijke bewijsvoeringen en verklaringen aangetoond te worden;

 

Een vrijstelling wordt tevens verleend:

 

e) als de belastingplichtige een renovatienota voorlegt met daarin tekeningen en een opsomming van de werken, waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken gaat uitvoeren. Deze vrijstelling kan per houder van het zakelijk recht voor hetzelfde pand maar voor één belastingjaar verkregen worden. Tijdens die periode moet de verwaarlozing zijn weggewerkt. Voor de toepassing van deze vrijstelling wordt sloop die gevolgd wordt door vervangingsbouw, gelijkgesteld met renovatiewerken.

 

Artikel 10: wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 11: betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 12: bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na

indiening ervan.

 

Artikel 13: beroepsprocedure

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 14: ophefing vorige beslissing

De gemeenteraadsbeslissing dd. 30 september 2020 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 15: bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 gecoördineerde versie VRW.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Gemeentelijke activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden en kavels

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Gecodificeerd Decreet over het Vlaamse woonbeleid, met latere wijzigingen, hierna Vlaamse Codex Wonen genoemd;

 

Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna afgekort als DGPB;

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, afgekort als VCRO.

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

De gemeente acht het wenselijk om potentiële woonlocaties vrij te maken en om grondspeculatie tegen te gaan;

 

Het is wenselijk om realiseerbare onbebouwde bouwgronden en onbebouwde kavels te activeren in de gemeente;

 

De invoering van een activeringsheffing laat de gemeente toe om de eigenaars van die gronden en kavels daartoe aan te sporen;

 

Overwegende dat het belastingreglement betreffende de gemeentelijke activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden en kavels, goedgekeurd in zitting van 18/12/2019, aangepast in zitting van de gemeenteraad van 30/9/2020, voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025  dient te worden aangepast voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025;

 

De tarieven worden aangepast aan de ABEX-index.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

Voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse activeringsheffing gevestigd op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijke register van onbebouwde percelen.

 

Artikel 2: definitie

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 VCRO en gelegen zijn in een woongebied of in een woonuitbreidingsgebied dat reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 VCRO;

 

Kavels: de in een verkavelingsvergunning van een niet vervallen verkaveling afgebakende percelen;

 

Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO;

Een kavel of bouwgrond wordt als bebouwd aanzien wanneer  de oprichting van een woning erop is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, overeenkomstig een stedenbouwkundige vergunning.

 

Register van onbebouwde percelen: het register, vermeld in artikel 5.6.1 VCRO;

 

Sociale woonorganisatie: een organisatie, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 26° Vlaamse Wooncode;

 

Artikel 3: tarief

Berekening van de belasting

 

§1. De heffing bedraagt:

 -15,07 euro per strekkende meter voor een onbebouwde bouwgrond;

 -15,07 euro per strekkende meter voor een onbebouwde kavel.

 

§2. Indien een perceel paalt aan twee of meer straten zal de grootste perceellengte langsheen één van die straten als berekeningsgrondslag in aanmerking komen. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de langste perceellengte evenwijdig met de openbare weg in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.

 

§3. De minimale aanslag bedraagt 198,87 euro per kavel of bouwgrond. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. Elk gedeelte van een strekkende meter wordt als volledige meter beschouwd.

 

§4. De heffing wordt vermeerderd met 90,40 euro per bijkomend aanslagjaar dat de onbebouwde bouwgrond of kavel in het register van onbebouwde percelen staat. Het is billijk dat de heffing per bijkomend aanslagjaar dat de onbebouwde bouwgrond of kavel in het register van onbebouwde percelen staat  – en bij ongewijzigd perceel - nooit meer kan bedragen dan 150% van de oorspronkelijk (eerste jaar van de heffing) berekende heffing.

 

§5. De bedragen, vermeld in dit artikel, zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

 

Artikel 4: belastingplichtige

§1. De activeringsheffing is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel.

Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de activeringsheffing verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder.

 

§2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing.

 

§3. In geval van eigendomsoverdracht onder levenden is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd met ingang van 1 januari volgend op de datum van de authentieke akte die hem het eigendom toekent. Er zal geen rekening gehouden worden met de tussen partijen gesloten overeenkomst.

 

§4 De nieuwe eigenaar is verplicht aangifte te doen van de eigendomsoverdracht vóór 1 januari van het jaar volgend op de eigendomsoverdracht, en dit met opgave van de datum van de akte en de nauwkeurige aanduiding van de identiteit van de vorige eigenaar en van het betrokken perceel.

 

Artikel 5: vrijstellingen

Vrijstellingen op basis van de situatie van de belastingplichtige

 

§1. Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:

 1° De eigenaars van één enkele onbebouwde bouwgrond in woongebied of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende de vijf kalenderjaren volgend op de verwerving van het goed.

 2° Een vrijstelling beperkt tot 1 onbebouwde bouwgrond in woongebied per kind of 1 onbebouwde kavel per kind wordt tevens toegekend aan ouders met kinderen. Deze vrijstelling wordt toegekend indien het kind op 1 januari van het aanslagjaar voldoet aan beide hiernavolgende voorwaarden:

 -het heeft de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt;

 -het heeft nog geen volle 3 jaar een onbebouwde bouwgrond in woongebied, een onbebouwde kavel of een woning in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie het wettelijk of feitelijk samenwoont.

 3° De sociale woonorganisaties en het Investeringsfonds voor Grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant, vermeld in artikel 16 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992;

 

Vrijstellingen op basis van de toestand van de onbebouwde bouwgrond of kavel

 

§1. De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:

1° Ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden;

2° Ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd;

3° Ingevolge hun werkelijke en volledige aanwending voor land- of tuinbouw, gedurende het hele jaar; 4° Ingevolge een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt;

5°Ingevolge een vreemde oorzaak die te maken heeft met de aard van de onbebouwde bouwgrond of kavel, die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgronden of kavels of hun ligging, vorm of fysieke toestand.

 

§2. Een vrijstelling wordt verleend voor:

 -Onbebouwde kavels, indien de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geen werken omvat. Deze vrijstelling geldt gedurende het jaar volgende op het jaar waarin de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd toegekend;

-Onbebouwde kavels, waarvan de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werken omvat. Deze vrijstelling geldt gedurende het jaar dat volgt op het jaar waarin het attest, bedoeld in artikel 4.2.16 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening werd toegekend (bedoeld wordt het attest van het College van Burgemeester en Schepenen waaruit blijkt dat alle in de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden opgelegde voorwaarden en lasten zijn uitgevoerd of dat voor de uitvoering van de lasten een afdoende financiële waarborg is gestort in de handen van de financieel directeur of in zijn voordeel op onherroepelijke wijze door een bankinstelling is verleend).

Wanneer echter de werken door de verkavelaar worden uitgevoerd, geldt de vrijstelling gedurende maximaal drie (3) jaar vanaf het jaar volgend op de afgifte van de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden. Wanneer de verwezenlijking in fasen wordt vergund, zijn de bepalingen van dit onderdeel (mutatis mutandis) op de delen van elke fase van toepassing.

 

§3.Indien sommige mede-eigenaars, krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het perceel, verrekend.

 

Artikel 6: de aangifteplicht

De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd, vóór de erin vermelde datum of bij het gemeentebestuur moet worden afgegeven.

 

Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige.

 

Artikel 7: ambtshalve belasting

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met:

 -10% bij een eerste overtreding;

-25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

 -200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

 

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 8: wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 9: betaaltermijn

De activeringsheffing moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10: bezwaarprocedure

De belastingschuldigekan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 11: beroepsprocedure

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 12: inwerkingtreding

De gemeenteraadsbeslissing dd.18 december 2019, aangepast bij gemeenteraadsbeslissing van 30 september 2020, wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 13: bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 gecoördineerde versie ACT.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement op het weghalen en bewaren van goederen, buiten de particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uithuiszetting

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

Omzenbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente en de financiële behoefte tot het invoeren van de belasting.

 

Het belastingreglement op het weghalen en bewaren van goederen, buiten de particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uithuiszetting  werd goedgekeurd in zitting van 18 december 2019 en aangepast in zitting van 30 september 2020.

 

De belasting wordt geheven zodat de door de gemeente gemaakte kosten kunnen worden gerecupereerd.

 

Deze tarieven werden de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

Ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting geheven op het weghalen en bewaren van goederen, buiten de particuliere eigendom gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uithuiszettingen.

 

Artikel 2: tarief

Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:

 

1) per uur personeels- en administratiekosten: 50,45 euro per uur

2) per gebruik van een gewoon voertuig: 28,03 euro per uur

3) per gebruik van een kleine vrachtwagen: 39,24 euro per uur

4) per gebruik van een vrachtwagen met grijper: 72,87 euro per uur

5) per gebruik van een verhuiswagen: 67,26 euro per uur

6) per dag voor bewaring in gemeentelijk depot: 6,73 euro

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                     Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Wanneer de goederen na zes maanden niet afgehaald zijn door de eigenaar, worden ze eigendom van de gemeente. De goederen zullen door de gemeente vernietigd worden.

 

De totale kost van de uitdrijving en de bewaring in het gemeentelijk depot wordt op dat ogenblik een kohierbelasting.

 

Artikel 3: belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de eigenaar die de goederen al dan niet ophaalt.

 

Ingevolge artikel 1408 van het Gerechtelijk wetboek heeft de eigenaar het recht de volgende goederen op te halen zonder voorafgaandelijk te betalen:

 

1° het nodige bed en beddengoed van de beslagene en van zijn gezin, de kleren en het linnengoed volstrekt noodzakelijk voor hun persoonlijk gebruik alsmede de meubelen nodig om deze op te bergen, een wasmachine en strijkijzer voor het onderhoud van het linnen, de toestellen die noodzakelijk zijn voor de verwarming van zijn gezinswoning, de tafel en de stoelen die voor de familie een gemeenschappelijke maaltijd mogelijk maken, alsook het vaatwerk en het huishoudgerei dat volstrekt noodzakelijk is voor het gezin, een meubel om het vaatwerk en het huishoudgerei op te bergen, een toestel om warme maaltijden te bereiden, een toestel om voedingsmiddelen te bewaren, één verlichtingstoestel per bewoonde kamer, de voorwerpen die noodzakelijk zijn voor de mindervalide gezinsleden, de voorwerpen die bestemd zijn om te worden gebruikt door de kinderen ten laste die onder hetzelfde dak wonen, de gezelschapsdieren, de voorwerpen en producten die noodzakelijk zijn voor lichaamsverzorging en voor het onderhoud van de vertrekken, het gereedschap dat nodig is voor het onderhoud van de tuin, een en ander met uitsluiting van de luxemeubelen en luxeartikelen;

2° de boeken en overige voorwerpen, nodig voor de voortzetting van studies of voor beroepsopleiding van de beslagene of van de kinderen te zijner laste die onder hetzelfde dak wonen;

3° de goederen die de beslagene volstrekt nodig heeft voor zijn beroep, tot een waarde van (2.500 euro) op het tijdstip van het beslag en naar keuze van de beslagene, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;

4° de voorwerpen die dienen voor de uitoefening van de eredienst;

5° de levensmiddelen en brandstof die de beslagene en zijn gezin voor een maand nodig hebben;

6° een koe, twaalf schapen of geiten, naar keuze van de beslagene, alsmede een varken en vierentwintig dieren van de hoenderhof, met het stro, voeder en graan, nodig voor het strooisel en de voeding van dat vee gedurende één maand.

 

De medewerkers van de technische uitvoeringsdienst zullen toezien dat enkel deze goederen worden meegenomen zonder voorafgaandelijke betaling.

 

Artikel 4: wijze van inning

De belasting is verschuldigd voorafgaandelijk de afhaling van de goederen in het gemeentelijk depot.

De belasting wordt voldaan aan de financieel directeur die een betalingsbewijs zal afleveren. 

Bij gebreke aan betaling en bij niet afhaling van de goederen wordt de belasting een kohierbelasting.

 

Artikel 5: bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 6: beroepsprocedure

Tegen deze beslissing van het college van burgemeester en schepenen, kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 7: opheffing vorige gemeenteraadsbeslissing

De gemeenteraadsbeslissing dd.18 december 2019, zoals gewijzigd bij raadsbeslissing van 30 september 2020, wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing

 

Artikel 8: communicatie

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 21-12-2022- Belasting op het weghalen en bewaren van goederen.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing retributiereglement op terbeschikkingstelling van elektriciteit op markten, kermissen en evenementen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 173 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

De gemeente heeft verspreid over haar grondgebied een aantal elektriciteitskasten staan om ter beschikking te stellen van gebruikers naar aanleiding van markten, kermissen en andere evenementen. Deze terbeschikkingstelling van elektriciteitskasten aan derden brengt voor de gemeente kosten mee, dewelke worden doorgerekend aan de effectieve gebruiker.

 

Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 11 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: toepassingsgebied

 

Er wordt een retributie geheven op het ter beschikking stellen van elektriciteit voor markten, frituren, ambulante handel, kermissen en evenementen ingaand  op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025.

 

Artikel 2: voorwaarden en aanvraagprocedure

 

De gemeente stelt aan de marktkramer, frituur, ambulante handelaar, foorexploitant, vereniging of organisatie een vaste gemeentelijke aansluitkast ter beschikking voor elektriciteitsleveringen in laagspanning op een openbare plaats op haar grondgebied, ten behoeve van marktactiviteiten (wekelijkse markt, jaarmarkt), frituren, ambulante handel, foorattracties en allerlei evenementen (braderie, kerstmarkt, concert, feest).

De marktkramer, frituur, ambulante handelaar, foorexploitant, vereniging of organisatie mag deze kast niet voor andere doeleinden en ook niet ten behoeve van derden aanwenden.

 

Het College van Burgemeester en Schepenen dient vooraf zijn toestemming te geven voor elke toegang tot de gemeentelijke aansluitkast.

 

Volgende gegevens dienen te worden overgemaakt:

- identiteit/adres/telefoonnummer/e-mailadres van de aanvrager

- aard van de activiteit

- locatie van de activiteit

- vermogen in kVA

- tijdstip en periode van gebruik (aantal dagen)

 

De kandidaat-energiegebruiker kan voor alle inlichtingen terecht op de technische dienst van de gemeente (02 359 15 70 – loods.info@beersel.be).

 

 

Artikel 3: tarief

 

Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld:

 

a) Markten (wekelijkse markt) frituren en ambulante handel

 

- € 6.17 per dag voor vermogen van 0 tot 4 kVA

- € 18,50 per dag voor vermogen van meer dan 4 kVA

 

 

b) Kermissen en openlucht activiteiten

 

 

1 dag

2 dagen

3 dagen

4 dagen

5 dagen

6 dagen

7 dagen

tot 5 kVA

 

 

€ 36.99

€ 49.32

€ 61.66

€ 73.99

€ 86.32

€ 98.65

€ 110.98

>5 kVA – 10 kVA

 

€ 61.66

€ 80.15

€ 98.65

€ 117.14

€ 135.64

€ 154.14

€ 172.63

>10 kVA – 15 kVA

 

€ 98.65

€ 123.31

€ 147.97

€ 172.63

€ 197.30

€221.96

€ 246.62

>15 kVA – 20 kVA

 

€147.97

€ 184.97

€ 221.96

€ 258.95

€ 295.94

€ 332.94

€ 369.93

>20 kVA – 25 kVA

 

€ 172.63

€ 209.63

€ 246.62

€ 283.61

€ 320.61

€ 357.60

€ 394.59

>25 kVA – 30 kVA

 

€ 197.30

€ 240.45

€ 283.61

€ 326.77

€ 369.93

€ 413.09

€ 456.25

>30 kVA – 35 kVA

 

€ 215.79

€ 265.12

€ 314.44

€363.76

€ 413.09

€ 462.41

€ 511.74

>35 kVA – 40 kVA

 

€ 234.29

€ 289.78

€ 345.27

€ 400.76

€ 456.25

€ 511.74

€ 567.23

>40 kVA – 45 kVA

 

€ 252.79

€ 314.44

€ 376.10

€ 437.75

€ 499.41

€ 561.06

€ 622.72

 

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 4: retributieplichtige

 

De retributie is verschuldigd door de aanvrager.

 

Artikel 5: vrijstellingen

 

Om de organisatie aantrekkelijk te maken zijn de standhouders op de in de gemeente georganiseerde jaarmarkten vrijgesteld van retributie.

 

Artikel 6: wijze van inning

 

De retributie is verschuldigd bij elke toekenning van een toelating tot de gemeentelijke aansluitkast. De aanvrager zal hiertoe een uitnodiging tot betaling ontvangen vanwege het Gemeentebestuur Beersel.

De uitnodiging tot betaling voor de wekelijkse markt, frituur en ambulante handel wordt na het einde van elk kwartaal opgestuurd. Eenmalig gebruik wordt na de activiteit gefactureerd.

 

Bij niet-betaling en met het oog op de invordering van onbetwistbare en opeisbare retributie kan de financieel directeur een dwangbevel uitvaardigen conform artikel 177 van het Decreet Lokaal bestuur. Een dergelijk dwangbevel wordt betekend bij deurwaardersexploot.

 

Bij laattijdige betaling kan de toelating voor het gebruik van een gemeentelijke aansluitkast ingetrokken worden of geweigerd bij nieuwe aanvraag.

 

Artikel 7: betaaltermijn

 

De retributie moet betaald worden binnen de 30 dagen na de verzending van de factuur.

 

Artikel 8: inwerkingtreding

 

De aanpassing van de retributie geheven op het ter beschikking stellen van elektriciteit voor markten, frituren, ambulante handel, kermissen en evenementen gaat in op 1 januari 2023 en eindigt op 31 december 2025.

 

De gemeenteraadsbeslissing dd. 29 september 2021 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 9: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links Leesversie GR 21-12-2022 (6).pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing retributiereglement op uitlenen signalisatie

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Art 173 van de Grondwet;

Artiekel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente.

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht.

 

Er wordt een retributie gevraagd voor het uitlenen van signalisatie aan de inwoners van de gemeente Beersel en van de burgers met eigendom in de gemeente Beersel. Aan de hand van deze signalisatie wordt de mogelijkheid geboden om de veiligheid te garanderen.

 

Het gaat om een dienstverlening aan een derde zodanig dat het billijk is hiervoor een vergoeding tegen de kostprijs te vragen.

 

Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 11 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Toepassingsgebied

Voor een termijn ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op het uitlenen van gemeentelijke signalisatie.

 

Artikel 2: Definitie

Een retributie wordt geheven op het door het gemeentebestuur ter beschikking stellen van signalisatie aan de inwoners van de gemeente Beersel en van burgers met eigendom in de gemeente Beersel. De aanvraag moet ten vroegste 2 maanden en minimum 5 kalenderdagen voor de aanvang van de geplande activiteit waarvoor signalisatie noodzakelijk is. Afwijkingen mogen bij hoogdringendheid.

 

De signalisatie kan enkel gebruikt worden voor de periode en de plaats zoals bepaald in de goedgekeurde aanvraag.

 

De ontleende signalisatie mag in geen geval onderverhuurd worden. De signalisatie wordt enkel uitgeleend voor activiteiten op het grondgebied van de gemeente Beersel.

 

De signalisatie wordt enkel ter beschikking gesteld van particulieren. Dit wil zeggen dat er bij werken geen beroepsdoeleinden of handelsoogmerken vooropgesteld staan. Hieruit volgt dat de particulieren slechts gebruik kunnen maken van deze dienstverlening indien zij deze werken of handelingen zelf uitvoeren. De signalisatie mag in geen enkel geval ter beschikking worden gesteld van een aannemer die werken of handelingen voor hen uitvoert. Iedere aannemer dient te voorzien in zijn eigen signalisatie.

 

Artikel 3: Aanvraag

Alle aanvragen dienen rechtstreeks gericht te worden aan de dienst ruimtelijke ordening -Alsembergsteenweg 1046 te 1652 Alsemberg - of via e-mail op het adres openbaardomein@beersel.be.

 

Artikel 4: Retributieplichtige

De retributie is verschuldigd door de aanvrager.

 

Artikel 5: Tarief en wijze van inning

Per ontleend item (verkeersbord, nadar, oranje/geel knipperlicht), wordt een waarborg gevraagd van 61,66 euro, die bij afhaling van de signalisatie ter plaatse wordt voldaan (enkel via bancontact).

Er wordt maximaal 246,62 euro waarborg gevraagd.

 

De huurprijs per item bedraagt 6,73 euro/item/dag.

 

Voor het vervoer van nadars wordt een forfait geteld van 61,66 euro.

 

De waarborgsom zal uiterlijk 6 weken na het terugbrengen van de signalisatie in de Gemeentelijke Loods in Huizingen, worden teruggestort op de bankrekening van de ontlener mits afhouding van de huurkosten, de kosten voor laattijdig terugbrengen van de signalisatie of de kosten van de eventuele aangerichte schade.

 

Artikel 6: Schadevergoeding

Bij het laattijdig terugbrengen zonder verwittiging wordt de schadevergoeding gevraagd van 12,33 euro per dag. Bij verlies of diefstal van borden wordt een vergoeding aangerekend van 61,66 euro per bord.

In geval van schade wordt een vergoeding gevraagd overeenkomstig de herstellingskosten.

Dit bedrag wordt automatisch in mindering gebracht van de ontvangen waarborg. De retributieschuldige kan bezwaar indienen tegen deze schadevergoeding bij de burgerlijke rechtbank.

 

De tarieven in art 5 en 6  worden jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie
                                            Index van augustus 2022

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 7: Werkwijze

De signalisatie wordt afgehaald met geodgekeurde aanvraag in de Gemeentelijke Loods - Guido Gezellestraat 113 te 1654 Huizingen.

 

De ontlener zorgt zelf voor aangepast vervoer en draagt zorg voor een juiste plaatsing van de signalisatie. Het parkeerverbod moet minimum 48 uur voor ingang geplaats worden.

 

Het vervoeren van nadars gebeurt steeds door de gemeentediensten.

 

De ontlener verbindt zich er toe de ontleende signalisatie terug te brengen, ook bij beschadiging. De ontlener moet spontaan het gemeentebestuur op de hoogte brengen van diefstal, beschadiging of verlies van de geleende signalisatie. Diefstal moet gemeld worden bij de politie. Gehele of gedeeltelijke beschadiging, verlies of diefstal vallen ten laste van de ontlener. Zelf herstellen van de ontleende signalisatie is verboden, tenzij voorafgaandelijke toestemming vanwege de Technische Uitvoeringsdienst.

 

Artikel 8: Meldingsplicht politie

De politie wordt door de ontlener schriftelijk in kennis gesteld van het effectief plaatsen van de borden en wordt eveneens schriftelijk in kennis gesteld van het wegnemen van de verkeersborden. Bij het nalaten van deze melding, kan de gemeente in geen geval aansprakelijk worden gesteld in geval er zich problemen voordoen.

 

Artikel 9: Aansprakelijk

Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld bij ongevallen bij het gebruik van de ontleende signalisatie.

 

Het ter beschikking stellen van de signalisatie door het gemeentebestuur kan nooit als grond gebruikt worden om de gemeente aansprakelijk te stellen.

 

Artikel 10: Opheffing vorige beslissing

De gemeenteraadsbeslissing d.d.18/12/2019 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door de huidige beslissing.

 

Artikel 11: Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 Gecoörd versie Retributie uitlenen signalisatie.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing retributiereglement op betalend parkeren

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

 

Artikel 173 van de Grondwet;

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

 

                     Feitelijke motivering:

 

Het reglement beoogt het parkeren van een motorvoertuig op plaatsen waar parkeren toegelaten is en waar het regelmatig gebruik van de parkeerautomaten of een ander systeem van betalend parkeren verplicht is.

Momenteel is dit enkel van toepassing op het Winderickxplein en dit tijdens de openingsuren van de meeste handelszaken. Het betalend parkeren zorgt voor een snelle rotatie, waardoor er steeds voldoende parkeerplaatsen ter beschikking zijn voor klanten van de lokale handelszaken. Bewoners hebben op wandelafstand gratis alternatieven.

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht.

 

Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

 

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

 

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: toepassingsgebied

 

Er wordt een retributie geheven op het parkeren van motorvoertuigen op plaatsen waar parkeren toegelaten is en waar het regelmatig gebruik van de parkeerautomaten of een ander systeem van betalend parkeren verplicht is, ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025.

 

Artikel 2: definitie

 

Openbare weg: de wegen en hun trottoirs of nabijgelegen bermen die eigendom zijn van de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke overheden.

Met de openbare weg gelijkgestelde plaatsen: de parkeerplaatsen gelegen op de openbare weg, zoals vermeld in artikel 4, § 2, van de wet van 25/06/1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten.

 

Artikel 3: tarief

 

De retributie is verschuldigd van zodra het voertuig geparkeerd is.

Het bedrag van de retributie wordt als volg vastgesteld:

 

De eerste 20 minuten zijn gratis, het nemen van een parkeerticket is verplicht.

 

Tarief 1

De bestuurder die zonder andere tijdsbeperking wenst te parkeren, kan in de voormiddag (van 9u tot 13u.30), en/of in de namiddag (van 13u.30 tot 18u.) parkeren op de plaatsen met parkeermeters of parkeerautomaten, tegen betaling van een retributie van 28.03 euro per halve dag.

 

Tarief 2

Bestuurders die opteren voor een bepaalde parkeerduur betalen 0,11 euro per zes minuten (met een maximum parkeerduur van twee uur).

 

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Het vooraf aan de parkeerautomaat of parkeermeter aangekochte parkeerticket moet door de bestuurder op een zichtbare wijze achter de voorruit van het voertuig worden aangebracht. Indien geen geldig ticket of een parkeerkaart voor mensen met een handicap duidelijk zichtbaar op de wettelijke voorziene plaats op het voertuig is aangebracht, of wanneer de parkeertijd met meer dan 5 minuten verstreken is, wordt de gebruiker van de parkeerplaats geacht te opteren voor tarief 1.

 

Artikel 4: retributieplichtige

 

De retributie is verschuldigd door de houder van de nummerplaat.

 

Artikel 5: vrijstellingen

 

a) Op zondagen, wettelijke feestdagen en 11 juli is geen retributie verschuldigd.

b) Het parkeren van voertuigen gebruikt door personen met een handicap is gratis. Het statuut van “persoon met een handicap” wordt beoordeeld op het ogenblik van het parkeren door het aanbrengen op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig van de kaart uitgereikt overeenkomstig het MB van 07/05/1999.

c) Het parkeren van dienstvoertuigen van de politie, brandweer en de overige veiligheidsdiensten, evenals de dienstvoertuigen van de gemeentediensten is gratis.

d) Het parkeren van voertuigen van B-Post is gratis.

 

Artikel 6: wijze van inning

 

Tarief 1: de retributie wordt betaald aan de onderneming City Parking, binnen de 5 dagen na ontvangst van het retributiebewijs.

 

Tarief 2: de retributie wordt contant betaald tegen afgifte van een betalingsbewijs.

 

Bij toepassing van artikel 3 ontvangt de houder van de nummerplaat, die de forfaitaire retributie (tarief 1) niet betaald heeft binnen de voorgeschreven termijn, een aanmaning. Op dat ogenblik wordt de forfaitaire retributie vermeerderd met 5 euro voor de bijkomende dossierkosten. Indien de houder van de nummerplaat alsnog nalaat te betalen, wordt het dossier voor invordering in der minne overgemaakt aan een gerechtsdeurwaarder. In geval van niet-betaling, na de door de gerechtsdeurwaarder ondernomen pogingen tot invordering in der minne, wordt de invordering verder gezet via gerechtelijke weg. De kosten, rechten en uitgaven gemaakt voor de invordering van de verschuldigde bedragen in alle fasen van de invordering vallen ten laste van de schuldplichtige van de retributie en zullen toegevoegd worden aan het initieel verschuldigd bedrag (bedrag van de retributie en administratieve kosten) door de debiteur.

 

 

Artikel 7: opheffing vorige gemeenteraadsbeslissing

 

De gemeenteraadsbeslissing dd.18 december 2019 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 8: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links RETRIBUTIEREGLEMENT betalend parkeren 2022.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing retributiereglement op het gebruik van het gemeentelijk recyclagepark

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 173 van de Grondwet.

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur.

 

Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

 

De omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

 

                     Feitelijke motivering:

 

De financiële toestand van de gemeente.

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht.

 

Het retributiereglement betreffende het gemeentelijk recyclagepark, goedgekeurd in zitting van 23 februari 2022 voor de aanslagjaren 2022 (met ingang van 1 maart 2022) tot 2025.

 

Het is billijk dat de tarieven worden gekoppeld aan de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

Door de invoering van de uitgebreide PMD-zak waarbij plastic verpakkingen waaronder ook de grote plastic verpakkingsfolies horen bij de fractie PMD, dient de inzameling van gemengde plastics op het recyclagepark gewijzigd te worden naar de inzameling van harde plastics.

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: toepassingsgebied

Voor de periode ingaande op 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie geheven op het gebruik van het gemeentelijk recyclagepark.

 

De gemeenteraadsbeslissing inzake het retributiereglement betreffende het gemeentelijk recyclagepark goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 23 februari 2022 wordt opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 2:

Het gemeentelijk recyclagepark is enkel toegankelijk voor inwoners van Beersel.

 

Volgende personen kunnen ook toegang krijgen tot het recyclagepark aan de geldende tarieven:

 

        Eigenaars van een tweede verblijf in Beersel.

Een tweede verblijver krijgt toegang tot het recyclagepark bij het voorleggen van zijn/haar identiteitskaart.

 

        Familie van overleden Beerselse inwoners, tijdelijk voor een periode van 3 maanden binnen het jaar na overlijden.

Het familielid dient schriftelijk een aanvraag in bij het gemeentebestuur.  Na gunstige bevestiging (akte van overlijden) door de dienst burgerzaken zal een toegangsdocument op naam en met vermelding van de geldigheidsduur van het document worden afgeleverd door het gemeentebestuur aan de desbetreffende aanvrager.

De aanvrager krijgt toegang tot het recyclagepark bij het voorleggen van het geldige toegangsdocument in combinatie met zijn/haar identiteitskaart.

 

        Verenigingen met zetel in Beersel erkend conform de Beerselse erkenningsreglementen, ter gelegenheid van speciale werkzaamheden en gedurende een welbepaalde periode.

De erkende vereniging dient schriftelijk een aanvraag in bij het gemeentebestuur.  Na gunstige bevestiging (erkende vereniging) van de jeugd-, sport- of cultuurdienst zal een toegangsdocument op naam en met vermelding van de geldigheidsduur van het document worden afgeleverd door het gemeentebestuur aan de desbetreffende aanvrager.  De aanvrager krijgt toegang tot het recyclagepark bij het voorleggen van het geldige toegangsdocument in combinatie met zijn/haar identiteitskaart.

 

Om misbruiken te vermijden dient bij regelmatige aanvoer van grote hoeveelheden afval (laadruimte > 2 m) de oorsprong van de afvalstoffen aangegeven te worden via een registratieformulier, in te vullen en te ondertekenen door de aanbieder. Deze gegevens kunnen gecontroleerd worden door de gemeentelijke diensten.

 

Artikel 3: tarief

De basis van tarifering wordt gevormd door de afmetingen van de laadruimte van het voertuig dat gebruikt wordt voor het aanbrengen van afval en de aard van de aangebrachte afvalfracties.  Bij ontstentenis van een afgescheiden laadruimte worden de maximale afmetingen van het afval in rekening gebracht.

 

Volgende categorieën worden onderscheiden:

Categorie 1

Personenwagen met lengte laadruimte < 1 m

Te voet, met de fiets

Categorie 2

Personenwagen met lengte laadruimte tussen 1 en 1,5m

Break, monovolume, SUV, jeep, met achterbank met lengte laadruimte < 1,5m

Kleine bestelwagens, minibussen met achterbank met lengte laadruimte < 1,5m

Categorie 3

Personenwagens met lengte laadruimte tussen 1,5m en 2m

Break, monovolume, SUV, jeep, zonder/met neergeklapte achterbank met lengte laadruimte < 2m

Minibussen met achterbank met lengte laadruimte < 2m en laadhoogte < 1m

Aanhangwagens, pick-up met lengte laadruimte < 2m en laadhoogte <1m

Categorie 4

Bestelwagens, minibussen, met lengte laadruimte < 2,5m en laadhoogte < 1m

Aanhangwagens, pick-up met lengte laadruimte < 2,5m en laadhoogte < 1m

 

 

 

Volgende tarieven worden gehanteerd:

 

 

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Categorie 4

Houtafval

3,92 euro

6,17 euro

18,50 euro

36,99 euro

Groenafval

3,92 euro

6,17 euro

18,50 euro

36,99 euro

Onzuiver steenpuin

6,17 euro

12,33 euro

24,66 euro

61,66 euro

Grof vuil

6,17 euro

12,33 euro

24,66 euro

61,66 euro

 

De tarieven worden jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatste geldende prijs aangerekend.

 

Bij aanvoer van verschillende soorten fracties is steeds het hoogste tarief van toepassing.

 

Aanvoer van afvalstoffen met andere voertuigen, dan gespecificeerd in artikel 3, zijn niet toegelaten (o.a. kleine vrachtwagens), evenals wagens met een laadvermogen van meer dan 750 kg worden niet toegelaten.

 

Artikel 4: retributieplichtige

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het recyclagepark.

 

Artikel 5: vrijstellingen

Er is geen retributie verschuldigd indien er met voertuigen gespecificeerd in artikel 3 uitsluitend volgende afvalstoffen worden aangebracht:

- textiel en lederwaren

- papier en karton

- PMD (in PMDzak)

- harde plastics

- glas: hol glas (flessen en bokalen) en vlak glas (venster- en spiegelglas)

- elektrische en elektronische apparatuur

- zuiver steenpuin

- asbestcement

- metaal

- piepschuim/isomo

- frituurvet en -olie

- KGA

- matrassen

 

Artikel 6: wijze van inning

De retributie dient betaald tegen afgifte van de afvalfractie op het recyclagepark, door middel van een geautomatiseerd betaalsysteem, op rekening van de gemeente Beersel.  De gebruikers verklaren zich, vanaf het moment dat zij het recyclagepark verlaten, automatisch akkoord met de aangerekende retributie.

 

Artikel 7: communicatie en bestuurlijk toezicht

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd.  De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 12 21 Gecoördineerde versie Retributie op het gemeentelijk recyclagepark.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing retributiereglement op werken voor derden

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 173 van de Grondwet;

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;
Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.
 

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

Het is aangewezen dat derden een billijke vergoeding dienen te betalen voor prestaties/werken die worden uitgevoerd door gemeentelijke diensten en dit ingevolge overtreding van wetten, decreten, verordeningen of gemeentelijke reglementen;

 

Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: toepassingsgebied

Voor een termijn ingaand op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op werken voor derden.

 

Artikel 2: definitie

Werken voor derden zijn werken ingevolge een overtreding van wetten, decreten, verordeningen of gemeentelijke reglementen en onveilige situaties en schade.

 

Artikel 3: tarief

Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld  :

a) bij uitvoering der werken door een door het gemeentebestuur aangestelde aannemer: het totaalbedrag van de regelmatige factuur;

 

b) bij uitvoering der werken door gemeentelijk personeel:

 

- personeel 50,45 euro per uur, verhoogd met 50 % voor prestaties uitgevoerd tussen 22u en 6u of op een
  zondag of een wettelijke feestdag.

- gebruik van een gewoon voertuig of een politiecombi : 28,03 euro per uur

- gebruik van kraan of klepelmaaier : 39,24 euro per uur

- gebruik van een kleine vrachtwagen: 39,24 euro per uur
- gebruik van een grote vrachtwagen: 67,26 euro per uur

- gebruik van een vrachtwagen met grijper: 72,87 euro per uur

- gebruik van een verhuiswagen: 72,87 euro per uur
- administratiekost: 22,42 euro forfaitair

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie
                                            Index van augustus 2022

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

De retributie wordt aangerekend per begonnen uur.

 

Artikel 4: retributieplichtige

De retributie is verschuldigd door diegene waartegen een proces-verbaal voor overtreding van wetten, decreten, verordeningen of gemeentelijke reglementen werd opgesteld en die ingevolge deze overtreding aangemaand wordt werken uit te voeren en dit nalaat.

 

Artikel 5: vrijstellingen

Huidig retributiereglement is niet van toepassing op werken die reeds het voorwerp zijn van een andere gemeentelijke retributie.

 

Artikel 6: wijze van inning

De retributie moet betaald worden op het eerste verzoek van de financieel directeur. De betaling gebeurt tegen ontvangstbewijs.

Bij gebrek aan betaling in der minne, wordt de retributie burgerrechterlijk ingevorderd.

Artikel 7: opheffing vorige gemeenteraadsbeslissing
De gemeenteraadsbeslissing dd. 18 december 2019 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 8: communicatie

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 21-12-2022 - Retributie op werken voor derden.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing retributiereglement op hakselen en ophalen van snoeiafval

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:
 

 

Artikel 173 van de Grondwet;

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van de begroting in evenwicht;

 

Het verhakselen en ophalen van snoeiafval is een tijdrovende en intensieve bezigheid voor de gemeentelijke diensten;

 

Het gaat om een dienst die wordt verricht aan een derde en op diens vrijwillig verzoek, zodanig dat het passend is om hiervoor een billijke vergoeding tegen kostprijs aan te rekenen;

 

Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 19 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: toepassingsgebied

Voor een termijn ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op het hakselen en ophalen van snoeiafval.

 

Artikel 2: datum

De hakselcampagne gaat jaarlijks door in het najaar. De exacte data en voorwaarden zullen jaarlijks verspreid worden via Rondenbosmagazine en gemeentelijke website.

 

Artikel 3: aanvraag

De inschrijver richt de aanvraag via mail (loods.info@beersel.be) of telefonisch (02 359 15 70) aan de technische uitvoeringsdiensten, uiterlijk vrijdagmiddag voor aanvang van de hakselcampagne in de betrokken deelgemeente.

 

Ingeval er een aanvraag wordt gedaan voor het ophalen van snoeiafval afkomstig van meerdere aangelanden en welke wordt verzameld op één centrale plaats, zal de globale afrekening worden verstuurd naar de hoofdinschrijver of diegene die de aanvraag telefonisch heeft gedaan.

 

Artikel 4: tarief

Er wordt een vergoeding aangerekend van € 50,45/uur indien de snippers ter plaatse blijven.

Er wordt een vergoeding aangerekend van € 86,32/uur indien de snippers dienen meegenomen te worden.

 

De tarieven vermeld in dit reglement worden jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie
                                    Index van augustus 2022

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Per inschrijver wordt er maximaal 1 uur gehakseld. Dit uur wordt geteld vanaf aankomst bij de inschrijver tot vertrek van beide tractoren.

 

De werkmannen noteren ter plaatse hoe lang er gewerkt wordt, met een maximum van 1 uur. Alle inschrijvers ontvangen achteraf een brief met de precieze afrekening en een overschrijvingsformulier.

 

Alle snoeihout dat binnen het tijdsbestek van 1 uur niet kon verhakseld worden, dient door de inschrijver binnen de 48u verwijderd te worden.

 

Artikel 5: voorwaarden - veiligheid

Het te versnipperen snoeihout moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

- Minimum lengte 1 m en maximaal 4 m;

- Diameter minimum 3 cm en maximaal 15 cm;

- De stukken mogen niet verkleind worden;

- Het kleine snoeihout moet samengebonden worden;

- Het moet vanaf de eerste dag van de campagne aan de rand van de weg klaarliggen;

- De takken moeten in dezelfde richting worden gestapeld, van dik naar dun;

- Het snoeisel mag niet gestapeld worden boven of in de onmiddellijke nabijheid van de kastjes

van kabeldistributie, Belgacom (Proximus), Telenet, enz…;

- Alleen snoeihout uit eigen tuin wordt meegenomen;

- Alleen snoeihout zonder nagels, krammen, bladeren, gras, bramen, netels of allerhande vuil;

- Het snoeihout moet vrij van wortels zijn. De wortels worden niet meegenomen;

 

Artikel 6: aanrekenen van kosten
Er zullen kosten aangerekend worden indien:

- Het snoeisel niet aanwezig was na inschrijving (€ 50,45/uur)

- Er vreemde voorwerpen in het snoeisel aanwezig waren: stenen, metalen voorwerpen, grond,

draden, afsluitingen, enz …, waardoor er schade wordt aangebracht aan de hakselmachine (gepresteerde werktijd volgens tarief vermeld in artikel 4 + reële kostprijs van de schade). De retributieplichtige kan bezwaar indienen tegen deze schadevergoeding bij de burgerrechtelijke rechtbank.

 

Als het snoeihout niet kan versnipperd worden en gebruikt worden door onze diensten en als aan de bovenvernoemde voorwaarden niet wordt voldaan, zal het snoeihout niet worden meegenomen. De inschrijver krijgt hiervan meteen een verwittiging in de brievenbus.

 

Artikel 7: wijze van inning

De retributie wordt ingevorderd via een schrijven met precieze afrekening en overschrijvingsformulier.

De retributie wordt betaald door overschrijving of storting op bankrekening BE 56 0910 0013 2088 van het Gemeentebestuur Beersel.


Artikel 8: retributieplichtige

De retributie is verschuldigd door de persoon die zich heeft ingeschreven.


Artikel 9: dwangbevel

Bij niet-betaling en met het oog op de invordering van onbetwistbare en opeisbare retributie kan de financieel beheerder een dwangbevel uitvaardigen conform artikel 177 van het Decreet Lokaal Bestuur. Een dergelijk dwangbevel wordt betekend bij deurwaardersexploot.

 

De schuldenaar moet vooraf aangemaand zijn met een aangetekende brief of met een brief die afgegeven wordt tegen ontvangstbewijs of via een elektronische melding van gegevens die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 228 van het Burgerlijk Wetboek, en die een bewijs oplevert van deze melding, van het tijdstip waarop ze is verricht en van de authenticiteit en de integriteit van de verwerkte gegevens.

 

Artikel 10: inwerkingtreding

Dit reglement gaat in op 1 januari 2023 en eindigt op 31 december 2025.

 

De gemeenteraadsbeslissing dd. 19 december 2018 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 11: Communicatie:

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links GR 2022-12-21 - Retributie op hakselen en ophalen van snoeiafval.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Prijssubsidiereglement AGB Beersel 2023 - Goedkeuring

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

                     Feitelijke motivering:

Een AGB wordt gekwalificeerd als BTW-belastingplichtige met recht op BTW-aftrek in de zin van artikel 4,

§ 1, WBTW onder de strikte voorwaarde van winstuitkering.

 

Om het winstgevend karakter van het AGB te garanderen is het nodig dat het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel vanwege de Gemeente Beersel prijssubsidies ontvangt als vergoeding voor de terbeschikkingstelling van de infrastructuur voor sport te Beersel.

 

Jaarlijks wordt op basis van het goedgekeurde budget de prijssubsidiefactor voor het boekjaar  vastgesteld. De prijssubsidiefactor voor het boekjaar 2023 wordt vastgesteld op 19,37.

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist het prijssubsidiereglement 2023, vermeld in artikel 2 van huidige beslissing, ten voordele van het AGB Beersel goed te keuren met ingang van 01/01/2023.

Het prijssubsidiereglement - Bijsturen factor prijssubsidie november en december 2022, goedgekeurd door de gemeenteraad van 30/11/2022 wordt vanaf dezelfde datum opgeheven.

 

Artikel 2:

Het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel heeft haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2023 (zie meerjarenplan). Op basis van deze ramingen heeft het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel vastgesteld dat voor het kalenderjaar 2023 de inkomsten voor de terbeschikkingstelling van de infrastructuur voor sport, jeugd, cultuur en toerisme minstens € 1.195.242,63 euro exclusief btw moeten bedragen om economisch rendabel te zijn.

 

Om economisch rendabel te zijn wenst het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel vanaf 01/01/2023 de voorziene prijzen (inclusief 6 % btw) voor de terbeschikkingstelling van de infrastructuur voor sport te vermenigvuldigen met een factor 20,37.

 

De Gemeente Beersel erkent dat het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel, op basis van deze ramingen, de voorziene prijzen (inclusief 6% btw) voor de terbeschikkingstelling van de infrastructuur voor sport moet vermenigvuldigen met een factor 20,37 om economisch rendabel te zijn.

 

Rekening houdend met de sportieve, culturele, toeristische en sociale functie van de sport, jeugd, cultuur en toerisme wenst de gemeente Beersel dat er tijdens het kalenderjaar 2023 geen prijsverhogingen doorgevoerd worden ten aanzien van huurders van de infrastructuur voor sport, jeugd,  cultuur en toerisme. De gemeente Beersel wenst immers de prijzen te beperken opdat de infrastructuur voor sport, jeugd, cultuur en toerisme toegankelijk zijn voor iedereen. De gemeente Beersel verbindt er zich toe om voor de periode vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 deze beperkte prijzen te subsidiëren middels de toekenning van prijssubsidies.

 

De waarde van de prijssubsidie toegekend door de gemeente Beersel voor de terbeschikkingstelling van de infrastructuur voor sport bedraagt de prijs (inclusief 6% btw) die de huurder betaalt vermenigvuldigd met een factor 19,37.

 

De gesubsidieerde prijzen (inclusief 6% btw) kunnen steeds geherevalueerd worden in het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel. In de mate er een prijssubsidieaanpassing noodzakelijk is zal de Gemeente Beersel deze steeds documenteren.

Het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel moet op de 5de werkdag van elk kwartaal de Gemeente Beersel een overzicht bezorgen van het aantal gebruikers van de infrastructuur voor sport. Dit overzicht dient tevens het bedrag aan te betalen prijssubsidies te bevatten. De afrekening van deze prijssubsidies zal gebeuren middels de uitreiking van een debetnota die het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel uitreikt aan de gemeente Beersel. De gemeente Beersel dient deze debetnota te betalen aan het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel binnen de 5 werkdagen na ontvangst.

 

Een nieuw prijssubsidiereglement zal worden onderhandeld tussen de gemeente Beersel en het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel in functie van de gewijzigde exploitatieresultaten van het AGB Beersel.

 

Artikel 3:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2020-2025

 

Budgetjaar

2023

 

Bedrag uitgave/ontvangst inclusief BTW:

€ 1.265.009,04

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP001567

AC00214

64950000

08

0190

/

 

Artikel 4:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

AGB

Uittreksel

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing meerjarenplan 2020-2025 - Vaststelling budget 2023

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Art 41, tweede alinea, 3° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van de beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW.

 

Artikel 249 en volgende van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 schrijven de algemene bepalingen voor de opmaak van de beleidsrapporten en het meerjarenplan in het bijzonder voor.

 

Artikel 2 en volgende van het Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen sommen de nadere bepalingen voor de opmaak van het meerjarenplan en de inhoud ervan op.

 

Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen legt de verplichte modellen van de verschillende schema's van het meerjarenplan op.

 

 

                     Feitelijke motivering:

Het meerjarenplan 2020 - 2025 moet jaarlijks worden aangepast om de kredieten van het volgend jaar vast te stellen. In deze aanpassing van het meerjarenplan worden de kredieten van 2022 aangepast, de kredieten van 2023 vastgesteld en de kredieten van de volgende jaren bijgestuurd.

 

De aanpassing van het meerjarenplan van de gemeente en het OCMW vormen een geïntegreerd geheel.

 

Aan de leden van de gemeenteraad werd 14 dagen voor de gemeenteraad "De aanpassing meerjarenplan 2020 - 2025 - vaststelling budget 2023" bezorgd.

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1:

De gemeenteraad stelt het gedeelte van de gemeente in "de aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 - budget 2023" vast.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad neemt kennis van de vaststelling van het deel OCMW van "De aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 - budget 2023" door de Raad voor maatschappelijk Welzijn van Beersel.

 

Artikel 3:

De gemeenteraad keurt het deel OCMW van "De aanpassing van het meerjarenplanning 2020 - 2025 - budget 2023" dat de OCMW-raad heeft vastgesteld, goed.

 

Artikel 4:

De vaststelling van het gedeelte van de gemeente en de goedkeuring van het gedeelte van het OCMW impliceert dat "de aanpassing meerjarenplan 2020 - 2025 - budget 2023" in zijn geheel definitief is vastgesteld.

 

Artikel 5:

Het document "De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - budget 2023" van de gemeente en het OCMW maakt integraal deel uit van deze beslissing.

 

Artikel 6:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

ABB

via digitale rapportering

Gouverneur

via digitaal loket

Burger

via website

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links Aanpassing meerjarenplan 2020-2025 - Vaststelling budget 2023 - Gemeenteraad en OCMW Raad 21.12.2022.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

AGB: Aanpassing meerjarenplan 2020-2025 - Vaststelling budget 2023

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Art 41, tweede alinea, 21° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de gemeenteraad het meerjarenplan van een autonoom gemeentebedrijf en de aanpassingen ervan goedkeurt.

 

Art 249 en volgende van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Deze artikelen schrijven de bepalingen voor de opmaak van de beleidsrapporten van de gemeente voor.

 

Art 2 en volgende van het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen. De nadere bepalingen voor de opmaak van het meerjarenplan en de inhoud ervan worden hier opgesomd.

 

Het Ministerieel Besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen. Dit besluit legt de verplichte modellen van de verschillende schema's van het meerjarenplan op.

 

 

                     Feitelijke motivering:

De raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf van Beersel heeft "De aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 - budget 2023" goedgekeurd in de Raad van Bestuur d.d. 21/12/2022.

 

In de aanpassing van het meerjarenplan zijn de kredieten aangepast ingevolge de energiecrisis en de hoge inflatie. Om het winstgevend karakter van het AGB te garanderen is het budget van de prijssubsidie bijgestuurd.

 

Het meerjarenplan werd 14 dagen voor de gemeenteraad aan de gemeenteraadsleden bezorgd.

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de vaststelling van "De aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 - budget 2023" door de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt "De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 - budget 2023" van het Autonoom Gemeentebedrijf Beersel goed.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

ABB

via digitale rapportering

Gouverneur

digitaal loket

Burger

via website

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links AGB Beersel - AMJP 2020-2025 - Budget 2023 - RvB 21.12.2022.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Reglement sponsoring d.m.v. Beerselbon voor evenementen georganiseerd door Beerselse verenigingen. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 40 en 41 van het Decreet dd. 22.12.2017 over het lokaal bestuur, en diens latere wijzigingen

 

                     Feitelijke motivering:

Het beleid van de gemeente Beersel ter ondersteuning van de lokale handelaars.

 

De gemeente Beersel wil de zichtbaarheid en de verspreiding van de Beerselbon onder de bevolking vergroten door de erkende Beerselse verenigingen te sponsoren bij programmaboekjes, onderleggers eetfestijn, ... wanneer deze een publiek toegankelijk evenement organiseren.

 

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist het initiatief en het bijhorende reglement goed te keuren om de erkende Beerselse verenigingen de mogelijkheid te bieden sponsoring aan te vragen bij een door hen georganiseerd publiek toegankelijk evenement.

 

Artikel 2: inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 01/01/2023.

 

Artikel 3:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2020-2025

 

Budgetjaar

2023

 

Bedrag uitgave/ontvangst inclusief BTW:

€ 3,000

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP001784

 

AC000186

 

07

0500

/

/

 

 

Artikel 4: communicatie en bestuurlijk toezicht

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

de erkende verenigingen

Email

Dienst Financiën

afschrift besluit

Dienst Communicatie

website

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Punt bijlagen/links Reglement sponsoring evenmenten (2).docx Download
Overzicht punten

 

Nieuwe samenstelling schoolraad gemeentelijke basisscholen van Beersel. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, na wijziging.

 

Het decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, na wijziging.

 

                     Feitelijke motivering:

In het kader van de participatie in het gemeentelijk / stedelijk onderwijs werd door het Decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad voorzien in de oprichting van een schoolraad. Deze raad bestaat uit vertegenwoordigers van het personeel, de leerlingen(in voorkomend geval), de ouders en de lokale gemeenschap.

 

De huidige mandaten van de schoolraad zijn verlopen en worden opnieuw ingevuld.

 

De schoolraad bestaat uit drie geledingen:

        De personeelsgeleding

        De oudergeleding

        De lokale gemeenschap

 

Elke geleding bestaat uit drie leden.

 

De kinderschepen, als vertegenwoordiger van de leerlingenraad, wordt uitgenodigd als het aangewezen is.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

 Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad geeft haar goedkeuring voor de nieuwe samenstelling van de schoolraden van de vier gemeentelijke basisscholen. (zie bijlage)

Deze nieuwe samenstelling treedt in werking vanaf 1 januari 2023 en heft de vorige op.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

ouders en leerkrachten

De samenstelling van de schoolraad wordt opgenomen in de schoolbrochure. Elke wijziging wordt elektronisch ter beschikking gesteld.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Goedkeuring van samenwerkingsafspraken tussen de gemeentelijke basisscholen en het Vrij CLB Halle.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het decreet lokaal bestuur, artikel 40;

 

De nieuwe gemeentewet, artikel 117;

 

Het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid hoofdstuk 2, afdeling 3, artikel 14;

 

Het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, art. 62, par. 1, 10°;

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 tot operationalisering van de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding inzonderheid hoofdstuk 3, artikel 15

 

                     Feitelijke motivering:

Een schoolbestuur moet voor elk van zijn scholen die behoren tot het gesubsidieerd gewoon en buitengewoon basisonderwijs, samenwerkingsafspraken maken om erkend te worden of te blijven (de centra voor leerlingenbegeleiding die bij de inwerkingtreding van dit decreet erkend zijn, moeten geen nieuwe aanvraag tot erkenning indienen);

 

De goede samenwerking met het Vrij CLB Halle;

 

De school is de eerste actor binnen de leerlingenbegeleiding en moet dan ook de schoolinterne leerlingenbegeleiding op zich nemen;

 

De school werkt hiervoor een geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding uit, dat een invulling en uitwerking in alle fasen van het zorgcontinuüm per begeleidingsdomein omvat;

 

De school is de eindverantwoordelijke van het beleid op leerlingenbegeleiding voor iedere fase van het zorgcontinuüm en dat zij voor de uitvoering van haar taken ondersteund wordt door schoolexterne instanties;

 

De school moet samenwerken met een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) en moet daarom het initiatief nemen tot het maken van samenwerkingsafspraken met een centrum;

 

Het overleg tussen de directies van de school en van het Vrij CLB Halle heeft geleid heeft tot samenwerkingsafspraken;

 

Het overleg met de schoolraden over deze samenwerkingsafspraken;

 

Het initiatief van de gemeentelijke basisscholen en het Vrij CLB Halle om in onderling overleg de huidige samenwerking te evalueren en bij te sturen;

 

De voorstellen van de nieuwe samenwerkingsovereenkomsten tussen het Vrij CLB Halle en de vier gemeentelijke basisscholen als bijlage bij deze beslissing gevoegd.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist dat de bestaande samenwerkingsovereenkomsten tussen het Vrij CLB Halle en de gemeentelijke basisscholen worden opgeheven en dat de hierbij gevoegde  samenwerkingsovereenkomsten worden goedgekeurd.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Vrij CLB Halle

Samenwerkingsovereenkomst en gemeenteraadsbesluit.

ouders

Het schoolbestuur informeert ouders en leerlingen over de samenwerkingsafspraken met het centrum via de schoolbrochure en schoolreglement.

schooldirectie

Gemeenteraadsbesluit.

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Samenwerkingsovereenkomst opmaak warmteplan. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41.

 

                     Feitelijke motivering:

Het strategisch en financieel meerjarenplan 2020-2025, actieplan AP000021 'Door een gericht klimaatbeleid zorgen we dat de gemeente voldoende veerkrachtig en voorbereid is op de gevolgen van klimaatverandering' en actie AC000057 'We ondertekenen en realiseren het Burgemeestersconvenant 2030'.

 

De gemeenteraad van Beersel heeft in zitting van 30 september 2020 unaniem beslist om het Burgemeestersconvenant 2030 (CoM2030) te ondertekenen. Daarbij engageert ze zich tot een besparing van 40% op haar CO2-uitstoot tegen 2030 (referentiejaar 2011), met name door een betere energie-efficiëntie en een hoger gebruik van hernieuwbare energiebronnen (klimaatmitigatie). Daarnaast engageert de gemeente zich om uit te groeien tot een veerkrachtige gemeente door zich aan te passen aan de (huidige en te verwachten) gevolgen van klimaatverandering (klimaatadaptatie).

 

De warmtenetscreening van 24 mei 2019, uitgevoerd in het kader van het strategisch project Zennevallei, waarbij de haalbaarheid van collectieve warmte in de industriezone van Beersel werd onderzocht en bevestigd.

 

De goedkeuring van de gemeenteraad van 29 september 2021 om het Vlaams Energie- en Klimaatpact te ondertekenen en zich te engageren om een warmteplan op te maken en de streefdoelen van de vier verschillende werven rond vergroening, energie, duurzame mobiliteit en ruimte voor water te realiseren.

 

De gemeenteraad van Beersel heeft in zitting van 28 september 2022 beslist om het intergemeentelijk energie- en klimaatactieplan voor 2030 goed te keuren met o.a. de actie 17.1.1 "Ondersteuning van het strategisch project Zennevallei verder in de ontwikkeling van eventuele warmtenetten. Faciliterende en/of trekkende rol opnemen bij de ontwikkeling van een warmtenet (bv. tussen warmteaanbieders en warmteafnemers)"

 

Op 29 maart 2022 lanceerde de VVSG een oproep naar steden en gemeenten om zich kandidaat te stellen voor de begeleiding met cofinanciering van € 10.000 bij de opmaak van een warmteplan. Een lokaal warmteplan bevat de gemeentelijke visie inzake lokale duurzame warmtetransitie en bestaat uit vier belangrijke elementen: verzameling van gedetailleerde lokale data, het uitschrijven van een warmtevisie, het opstellen van een warmtezoneringsplan en het uitwerken van een warmtebeleidsplan.

 

In zitting van 18 mei 2022 heeft het college beslist zijn principieel akkoord te geven voor de gezamenlijke kandidaatstelling van Halle, Beersel en Sint-Pieters-Leeuw voor de begeleiding van de VVSG bij de opmaak van een intergemeentelijk warmteplan, onder voorbehoud van de prijzen. Echter heeft het gemeentebestuur van Sint-Pieters-Leeuw in zitting van 16 mei 2022 beslist om zich niet kandidaat te stellen voor dit begeleidingstraject.

 

In zitting van 8 juni 2022 heeft het college beslist principieel akkoord te gaan met het behouden van de gezamenlijke kandidaatstelling van Halle en Beersel voor de begeleiding van de VVSG bij de opmaak van een intergemeentelijk warmteplan, onder voorbehoud van de prijzen.

 

In zitting van 30 november 2022 heeft het college beslist de stad Halle aan te stellen als aankoopcentrale voor het voeren in haar naam van de overheidsopdracht voor diensten met als voorwerp "Opmaak intergemeentelijk warmteplan". Hierbij ging het college principieel akkoord met de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente  Beersel, de stad Halle en de VVSG.

 

De bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst waarbij de VVSG een cofinanciering aanbiedt aan beide lokale besturen samen, met een totaal van 10.000 euro voor de opmaak van een lokaal warmteplan overeenkomstig de bepalingen opgenomen in de overeenkomst.

 

Conform deze samenwerkingsovereenkomst dient een warmteplan opgemaakt te worden via een externe dienstverlener. Hiertoe werd een bestek, opgemaakt door de stad Halle - cluster mobiliteit, goedgekeurd door het college in zitting van 30 november 2022. De financiering van deze opdracht zal geschieden conform een verdeling a rato het aantal inwoners: 62.5% voor de stad Halle (40.000 inwoners) en 37.5% voor Beersel (25.000 inwoners). Deze kosten zullen aan elk bestuur afzonderlijk gefactureerd worden. De cofinanciering van de VVSG zal volgens dezelfde berekeningswijze verdeeld worden.

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst voor de ondersteuning bij de opmaak van een lokaal warmteplan tussen de gemeente Beersel, de stad Halle en de VVSG goed te keuren.

 

Artikel 2:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2020-2025

 

Budgetjaar

2023

 

Bedrag uitgave inclusief BTW (raming):

€ 30.000

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP002023

AC000057

61310100

03

350

 

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Halle

mail

VVSG

mail

Desbetreffende gemeentelijke diensten

mail

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Samenwerkingsovereenkomst dienstverlening milieuhandhaving tussen gemeente Beersel en Haviland. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

De Wet van 17 juni 2016.

 

Het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, titel XVI 'Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen'.

 

Het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake het milieubeleid.

 

                     Feitelijke motivering:

Omwille van het zwangerschapsverlof aangevuld met ouderschapsverlof van de deskundige milieu in de milieudienst dewelke eveneens bevoegd is voor de milieuhandhavingstaken besliste het college in zitting van 25 mei 2022 om beroep te doen op de intergemeentelijke toezichthouders milieu van Haviland voor een bepaalde duur eindigend op 31 januari 2023.

 

Om onze gemeentelijke toezichthouder milieu op de milieudienst te ondersteunen en in noodgevallen te vervangen bij afwezigheid, is het aangewezen verder beroep te doen op de dienstverlening milieuhandhaving van Haviland.

 

De door Haviland aangestelde intergemeentelijke toezichthouders om de milieudienst te ondersteunen inzake milieuhandhaving werken op afroep en nauw samen met de milieuadministratie van de gemeente.

 

Het ontwerp van de samenwerkingsovereenkomst dienstverlening Milieuhandhaving tussen Haviland en de gemeente Beersel, als bijlage bij deze beslissing gevoegd en er integraal deel van uitmakend.

 

De opdracht aan Haviland is vastgelegd conform de bijgevoegde projectfiche die integraal deel uitmaakt van de samenwerkingsovereenkomst.

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst dienstverlening Milieuhandhaving tussen de gemeente Beersel en Haviland goed te keuren.

De overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en gaat in op 1 februari 2023.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Haviland

mail

desbetreffende gemeentelijke diensten

mail

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Goedkeuring addendum bij samenwerkingsovereenkomst dienstverlening voor de handhaving ruimtelijke ordening.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering

Het decreet dd. 22.12.2017 over het lokaal bestuur en diens latere wijzigingen;

 

Titel VI van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 (VCRO);

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de handhaving van de ruimtelijke ordening en tot wijziging en opheffing van diverse besluiten van 9 februari 2018 (Handhavingsbesluit Ruimtelijke Ordening);

 

Het handhavingsprogramma Ruimtelijke Ordening goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 17 juli 2015;

 

                     Feitelijke motivering

Tijdens de gemeenteraadszitting van 28 september 2022 werd de samenwerkingsovereenkomst dienstverlening tussen Haviland en gemeente Beersel goedgekeurd.

 

Het addendum 1 bij de samenwerkingsovereenkomst dienstverlening tussen Haviland en gemeente Beersel, als bijlage bij deze beslissing.

 

De opdracht aan Haviland is vastgelegd conform de projectfiche die integraal deel uitmaakt van de samenwerkingsovereenkomst.

 

Haviland stelt een intergemeentelijke verbalisant ruimtelijke ordening en een stedenbouwkundige inspecteur ruimtelijke ordening ter beschikking, minstens 1 dag per week.

 

                     Financiering

De beslissing heeft  financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist het addendum 1 bij de samenwerkingsovereenkomst 'dienstverlening voor de handhaving ruimtelijke ordening' goed te keuren.

 

Artikel 2:

De vereiste budgetten dienen voorzien te worden in het meerjarenplan.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Interne diensten

besluit

Haviland

besluit en addendum

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Principiële goedkeuring addendum statutaire overeenkomst IGS Woonbeleid Zennevallei

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

 

Vlaamse Codex Wonen 2021

 

 

                     Feitelijke motivering:

Op 24 maart 2011 werd er tussen stad Halle, OCMW Halle, gemeente Sint-Pieters-Leeuw en OCMW Sint-Pieters-Leeuw een intergemeentelijke samenwerkingsovereenkomst zonder rechtspersoonlijkheid afgesloten, onder de vorm van een interlokale vereniging met de naam ‘Woonbeleid Zennevallei’. In 2018 werd de interlokale vereniging uitgebreid met de gemeente Beersel en het OCMW van Beersel.

Stad Halle is de beherende gemeente van deze vereniging.

 

Naar aanleiding van de nieuwe subsidieperiode 2020-2025 en het hiertoe nieuwe wetgevend kader van Vlaanderen werd er op 4 maart 2020 een geactualiseerde oprichtingsovereenkomst met statutaire draagkracht ondertekend door de deelnemende besturen. Binnen deze overeenkomst werd onder meer bepaald dat, er voor de verdeling van het personeel en de werkingskosten, een gelijke verdeelsleutel wordt toegepast tussen de 3 deelnemende besturen voor de eerste jaren van deze subsidieperiode.

 

Sinds aanvang van het project wordt er met een gelijke verdeelsleutel gewerkt tussen de deelnemende besturen. Bij toetreding van de gemeente Beersel werd beslist om dit de eerste jaren verder te zetten, maar wel een evaluatie te voorzien en eventueel bij te sturen. Voorjaar 2022 werd de discussie hernomen en werd er vanuit het bestuur van het IGS tot een akkoord gekomen om een nieuwe verdeelsleutel te hanteren die gedeeltelijk (voor 60%) gebaseerd is op het aandeel huishoudens.

 

Dit werd gemotiveerd en goedgekeurd op het college van Halle op 30 september, het college van Beersel op 5 oktober en het college van Sint-Pieters-Leeuw op 24 oktober 2022. Op het beheerscomité van 13 oktober 2022 werd de nieuwe financiële verdeelsleutel bevestigd. Dit dient nu aangepast te worden in de statutaire overeenkomst van de interlokale vereniging en ter goedkeuring worden voorgelegd op de raden. Nadien dient de overeenkomst ondertekend te worden door de deelnemende besturen.

 

Totaalkost voor werkingsjaar 2023 is naar schatting 285.000 euro (personeels-en werkingskosten). Rekening houdend met een totale jaarlijkse subsidie van Wonen Vlaanderen ten bedrage van 137.704,81 euro en een totale jaarlijkse subsidie van de provincie Vlaams-Brabant ten bedrage van 54.600 euro is er, volgens de nieuwe verdeelsleutel, volgende financiële bijdrage per gemeente:

• Halle: 35.496,19 euro

• Beersel: 25.993, 61 euro

• Sint-Pieters-Leeuw: 31.205,39 euro

 

Aan de overeenkomst wordt nu een addendum toegevoegd waarbij de verdeling van de personeels, - en werkingskosten vanaf werkingsjaar 2023 gewijzigd wordt als volgt:

• 40% van het gemeentelijk aandeel wordt gelijk verdeeld tussen de deelnemende besturen

• 60% van het gemeentelijk aandeel wordt verdeeld op basis van het aandeel huishoudens van de deelnemende besturen

 

                     Financiering

De inkomsten worden voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist akkoord te gaan met het addendum aan de overeenkomst met statutaire draagkracht betreffende de interlokale vereniging "Woonbeleid Zennevallei".

 

 

Artikel 2:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2023-2025

 

Budgetjaar

2023-2025

 

Bedrag uitgave/ontvangst inclusief BTW:

€ 25.993,61

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP000570

AC000009

613999990

01

0629

 

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Verantwoordelijke IGS Woonbeleid

Besluit

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023
Overzicht punten

 

Aanstelling op proef van een algemeen directeur

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 40 en 41 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 07 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

 

                     Feitelijke motivering:

Het raadsbesluit van 28 september 2022 waarbij de rechtspositieregeling voor het personeel werd goedgekeurd.

 

Op 25 mei 2022 nam de gemeenteraad kennis van de ambtsneerlegging wegens pensionering van mevrouw Hilde Devisch en willigde de pensioenvraag in met ingang van 1 augustus 2023.  Er dient derhalve te worden overgegaan tot de aanstelling van een vervanger. In zitting van de gemeenteraad van 28 september 2022 werd een voltijdse statutaire functie van algemeen directeur vacant verklaard met ingang van 01 augustus 2023 via bevorderingsprocedure.

 

Deze vacature werd intern via mail bekend gemaakt van 29 september 2022 tot en met 16 oktober 2022.

 

Overeenkomstig de bepalingen van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel was het selectieprogramma als volgt samengesteld:

- een schriftelijk gedeelte bestaande uit een gevalstudie en een test die de managements- en leiderschapscapaciteiten van de kandidaten toetst

- een assessment center dat de evaluatie beoogt van de voor de functie vereiste vaardigheden en attitudes en waarbij een eliminerende uitspraak wordt gedaan over de geschiktheid van de kandidaten.

- een mondeling gedeelte voor de evaluatie van de overeenstemming van het profiel van de kandidaten met de specifieke vereisten van de functie, evenals van hun motivatie, hun persoonlijkheid, hun werkervaring en hun interesse voor het werkterrein.

 

Artikel 9 § 2, van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel bepaalt dat de kandidaten, om als geslaagd te worden beschouwd, voor elke selectietechniek vijftig procent van de punten moeten behalen en zestig procent op het geheel van de selectie.

 

Het wervings- en selectiekantoor CC Select, Vliegvelddreef 9, 1082 Brussel, werd bij beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen aangesteld voor de organisatie van de aanwervingsprocedure. Het projectteam bestond uit mevr. Ine Vanhaeren, senior adviseur – coördinator, en mevr. Lieselotte Vastenavondt, adviseur – psycholoog.

 

Op voorstel van het kantoor CC Select werd de selectiecommissie bij beslissing van de gemeenteraad als volgt samengesteld:

        mevr. Ine Vanhaeren, senior adviseur CC Select – voorzitter van de selectiecommissie

        mevr. Hilde Devisch, algemeen directeur Beersel – selectiecommissielid

        dhr. Walter Vastiau, algemeen directeur Sint- Pieters- Leeuw – selectiecommissielid

        mevr. Lieselotte Vastenavondt, adviseur-psycholoog CC Select – secretaris van de selectiecommissie.

 

De kandidaturen dienden uiterlijk op 16 oktober 2022 te worden ingediend. Volgende personen stelden zich kandidaat:

        Katrien Devillé

        Kristien Ceuleers

 

Het College van Burgemeester en Schepenen beslisten in zitting van 26 oktober 2022 als volgt omtrent de ontvankelijkheid van de ingediende kandidaturen:

• Volgende personen stelden zich kandidaat en voldoen aan de voorwaarden:

        Katrien Devillé

        Kristien Ceuleers

 

Volgende kandidaten werden uitgenodigd voor deelname aan het schriftelijk gedeelte van het selectieprogramma:

        Katrien Devillé

        Kristien Ceuleers

 

Uit het verslag van de selectiecommissie van 21 november 2022 blijkt dat de kandidaten die hebben deelgenomen aan de schriftelijke proef, na anonieme deliberatie, volgende resultaten hebben behaald:

 

naam en voornaam

totaal schriftelijk gedeelte

(30/60)

beoordeling

Katrien Devillé

48,00

geslaagd

Kristien Ceuleers

41,00

geslaagd

 

Volgende kandidaten werden derhalve uitgenodigd voor deelname aan het assessment center van het selectieprogramma en namen allen deel:

        Katrien Devillé

        Kristien Ceuleers

 

Uit het rapport van het assessment center omtrent een aantal functiespecifieke competenties op basis van de functiebeschrijving en de verwachtingen van het lokaal bestuur van 25 november 2022 blijkt dat de kandidaten volgende beoordeling behaalden:

 

Katrien Devillé: geschikt

Kristien Ceuleers: geschikt

 

Volgende kandidaten werden derhalve uitgenodigd voor deelname aan de mondelinge proef van het selectieprogramma en namen beiden deel:

        Katrien Devillé

        Kristien Ceuleers

 

Uit het verslag van de selectiecommissie van 5 december 2022 blijkt dat de kandidaten die hebben deelgenomen aan de mondelinge proef volgende resultaten hebben behaald:

 

naam en voornaam

20/40

beoordeling

Katrien Devillé

32

geslaagd

Kristien Ceuleers

18

niet geslaagd

 

De selectiecommissie besloot in zijn verslag van 5 december 2022 dat 1 kandidaat geslaagd is voor de selectieprocedure:

  1. mevr. Katrien Devillé

 

Het verslag van de selectiecommissie van 21 november 2022 betreffende de schriftelijke proef gevoegd als bijlage bij dit besluit.

 

Het rapport van het assessment center omtrent een aantal functiespecifieke competenties op basis van de functiebeschrijving en de verwachtingen van het lokaal bestuur van 25 november 2022, ligt ter inzage van de raadsleden in het gemeentehuis bij de algemeen directeur, dit omwille van de bescherming van de privacy van de kandidaten.

 

Het verslag van de selectiecommissie van 5 december 2022 betreffende de mondelinge proef ligt ter inzage van de raadsleden in het gemeentehuis bij de algemeen directeur, omwille van de bescherming van de privacy van de kandidaten.

 

De raadsleden konden voor de aanvang van de raad kennisnemen van het schrijven bij mail dd.20 december 2022 van de raadsman van mevrouw Kristien Ceuleers (gevoegd als bijlage bij dit besluit).

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

De Raad neemt kennis van de rapporten betreffende de selectieverrichtingen en maakt ze zich eigen

Met eenparigheid van stemmen.

De geheime stemming over de aanstelling van de kandidaat:

De geheime stemming geeft volgende uitslag: 23 ja-stemmen; 6 nee-stemmen;

 

Artikel 1:

De Raad neemt kennis van de rapporten betreffende de selectieverrichtingen en maakt ze zich eigen.

 

De Raad gaat over tot geheime stemming betreffende de geslaagde kandidaat met het oog op de aanstelling als voltijds statutair algemeen directeur op proef, van het lokaal bestuur Beersel met ingang van 1 augustus 2023.

 

Katrien Devillé wordt aangesteld als voltijds algemeen directeur op proef met ingang van 1 augustus 2023.

 

Vanaf 1 augustus 2023 zal betrokkene een proeftijd doorlopen van 12 maanden. Na deze proeftijd zal de aanstellende overheid beslissen over de vaste benoeming als algemeen directeur.

 

Katrien Devillé zal worden opgeroepen om in een openbare vergadering van de gemeenteraad in handen van de voorzitter de eed af te leggen zoals voorgeschreven bij artikel 163 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

 

Artikel 2:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2020-2025

 

Budgetjaar

2023

 

Bedrag uitgave inclusief BTW:

NVT

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP000362

 

AC000214

62010000

08

0110

 

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

kandidaten

besluit

 

 

Publicatiedatum: 26/01/2023