Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Maxime Timmerman Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Maxime Timmerman Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Nele Van Craenem Elsie De Greef Patience N'Kamba Ingrid Verschueren Hugo Vandaele Maxime Timmerman Linda Boon Jos Savenberg Johan Vander Meylen Hilde Dehollogne Jan Steyaert Eddy Deknopper Peter Van Rompuy Ben Weyts Emmanuel Donge Sonia Van Wanseele Kristien Vanhaverbeke Marc Beling Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Eva Fonteyn Martine Hupin Kris De Greef aantal voorstanders: 23 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Jan Steyaert Kris De Greef Ben Weyts Kristien Vanhaverbeke Johan Vander Meylen Hilde Dehollogne Marc Beling Nele Van Craenem Ingrid Verschueren Jos Savenberg Sonia Van Wanseele Klaas Slootmans Hugo Vandaele Linda Boon Eva Fonteyn Elsie De Greef Hilde Ecker Patience N'Kamba Bruno Lerminiaux Ahmed Alaoui Mhammedi Sonja Zelck-Bosmans Eddy Deknopper Peter Van Rompuy Martine Hupin Emmanuel Donge Perrine Marchal Maxime Timmerman aantal voorstanders: 23 , aantal onthouders: 4 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Besluit:
Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 4 onthoudingen (Perrine Marchal, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: belastbaar feit
Een openingsbelasting en een jaarlijkse belasting wordt geheven voor nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars ingaand op 1 april 2023 en eindigend op 31 december 2025.
Artikel 2: definitie
Nachtwinkel: elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.
Telefoonwinkel: bedrijven die meer dan één telecommunicatieapparaat ter beschikking stellen van het publiek tegen vergoeding, ongeacht de openingsuren.
Shishabar: elke publiek toegankelijke inrichting, onder meer bestemd om waterpijp te roken, ook al is dit sporadisch. Onder waterpijp wordt verstaan een apparaat om te roken via een vloeistofreservoir.
Artikel 3: tarief
De openingsbelasting is vastgesteld op 7.398,60 euro en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel, telefoonwinkel of shishabar.
Elke wijziging van uitbating wordt gezien als nieuwe handelsactiviteit.
De jaarlijkse belasting wordt vastgesteld op 1.849,65 euro per nachtwinkel, telefoonwinkel of shishabar.
De openingsbelasting én de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd, ongeacht de stopzetting van economische activiteit of de wijziging van uitbating in het aanslagjaar.
De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van de opening. Voor de jaarlijkse belasting wordt de toestand op 1 januari van het aanslagjaar in aanmerking genomen.
Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:
Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie
Index van augustus 2022
Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.
Artikel 4: belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de uitbater van de nachtwinkel, telefoonwinkel of shishabar. De houder van het handelsfonds en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit wordt gehouden zijn solidair verantwoordelijk voor de betaling van de belasting.
De eigenaar van de handelszaak en de uitbater ervan zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit aangifte hiervan te doen bij het gemeentebestuur.
Artikel 5: aangifteplicht
De aangifte (zowel bij de opening als voor de jaarlijkse belasting) gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend moet worden teruggestuurd of bij het gemeentebestuur moet worden afgegeven tegen ontvangstbewijs, en dit voor de openingsbelasting uiterlijk de dag van de opening, of voor de jaarlijkse belasting uiterlijk op de verjaardag van de opening.
Artikel 6: ambtshalve belasting
Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
- 10% bij een eerste overtreding;
- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;
- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.
De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 7: wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en schepenen.
Artikel 8: betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 9: bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.
Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 10: beroepsprocedure
Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.
Artikel 11: opheffing vorige beslissing
De gemeenteraadsbeslissing dd. 21/12/2022 wordt op 1 april 2023 opgeheven door huidige beslissing.
Artikel 12: communicatie en bestuurlijk toezicht
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ahmed Alaoui Mhammedi Marc Beling Patience N'Kamba Sonja Zelck-Bosmans Nele Van Craenem Hugo Vandaele Hilde Ecker Kris De Greef Bruno Lerminiaux Jan Steyaert Jos Savenberg Peter Van Rompuy Johan Vander Meylen Ingrid Verschueren Ben Weyts Elsie De Greef Eva Fonteyn Sonia Van Wanseele Linda Boon Hilde Dehollogne Eddy Deknopper Kristien Vanhaverbeke Klaas Slootmans Emmanuel Donge Maxime Timmerman Perrine Marchal Martine Hupin aantal voorstanders: 22 , aantal onthouders: 4 , aantal tegenstanders: 1 Goedgekeurd
Besluit:
Met 22 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 4 onthoudingen (Perrine Marchal, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: Belastbaar feit
Voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt ten laste van de natuurlijke personen of rechtspersonen, van de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en van de feitelijke verenigingen of vennootschappen die een economische bedrijvigheid uitoefenen op het grondgebied van de gemeente Beersel een belasting op de economische bedrijvigheid geheven.
Artikel 2: Definitie
Economische bedrijvigheid: elke activiteit die enkel kan uitgeoefend worden als de betrokken individuele persoon of rechtspersoon, ongeacht de rechtspersoonlijkheid, voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
- ingeschreven zijn in het register van de burgerlijke vennootschappen of beschikken over een ondernemingsnummer.
- Gevestigd zijn op het grondgebied van Beersel (maatschappelijke zetel of vestigingseenheid)
Onder economische activiteit wordt eveneens verstaan:
- het uitoefenen, ongeacht de rechtsvorm waarin dit gebeurt, van alle vrije beroepen op het Beerselse grondgebied.
- het voeren van administratieve handelingen of het bewaren van administratie,
- het hebben van een postadres of de maatschappelijke zetel in een vestigingseenheid,
- het gebruik van een vestiging als opslagruimte,
- het voorbehouden tot gebruik van een vestiging,
- het professioneel verhuren van gebouwen,
- etc.
Elke entiteit dewelke over een ondernemingsnummer beschikt volgens de gegevens van de Kruispuntbank der Ondernemingen (KBO), wordt geacht een economische bedrijvigheid uit te oefenen conform dit reglement.
Het is de belastingplichtige toegestaan het bewijs van het tegendeel te leveren door middel van officiële documenten van een officiële instantie, zoals:
- een attest van non-activiteit, afgeleverd door de FOD Financiën
- bewijs van stopzetting van de onderneming vóór 1 januari van het aanslagjaar, afgeleverd door de FOD Financiën, de Kruispuntbank der Ondernemingen, een ondernemingsloket of een sociaal verzekeringsfonds
- …
Volgende bewijsstukken worden op zich niet aanvaard:
- belastingaangiftes
- vrijstellingen van belasting of BTW
- attesten van schrapping van BTW nummer
- bewijs van negatieve omzet
- overeenkomsten zonder derdenwerking
Vestiging: elke plaats (bedrijfsruimte, lokaliteit of een deel ervan) op Beersels grondgebied waar een economische bedrijvigheid wordt uitgeoefend, onder gelijk welke rechtspersoonlijkheidsvorm.
Artikel 3: Tarief
Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld door middel van de cumulatieve toepassing van hierna vermelde criteria en aanslagvoeten, zijnde de oppervlakte, de motoren, tanks en vergaarbakken, geldautomaten en brandstofdistributieapparaten zoals omschreven in de hierna vermelde punten A, B, C, D, E.
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd voor alle belastingplichtigen. De stopzetting of vermindering van de activiteit alsook de vermindering van oppervlakte in de loop van het aanslagjaar geven geen aanleiding tot vermindering van de belasting.
De belasting wordt vastgesteld als volgt:
A. Oppervlakte gebruikt voor de economische activiteit.
Het jaarlijkse bedrag wordt per vestiging vastgesteld op:
- Schaal 1: groter dan 0m² tot en met 100m² : € 0 (vrijgesteld)
- Schaal 2: van 101m² tot en met 15.000m² : € 1,93/m²
- Schaal 3: 15.001m² en meer : € 0,05/m²
De belastingplichtige geeft de volledige oppervlakte aan van elke vestiging waarover hij beschikt. Elke belastingplichtige wordt geacht over minstens één belastbare vestiging te beschikken, met een minimale oppervlakte groter dan 0 m².
De verschuldigde belasting wordt als volgt berekend:
Schaal 1 wordt vrijgesteld van belasting.
De belastingtarieven voor de schalen 2 en 3 worden vermenigvuldigd met de aangegeven m² die de bovengrens van respectievelijk schaal 1 en/of schaal 2 overschrijden.
Onder ‘oppervlakte die gebruikt wordt voor het uitoefenen van de economische activiteit’ moet worden verstaan: de ruimten die binnen en buiten een gebouw zijn ingericht en worden aangewend om de beoogde economische bedrijvigheid uit te oefenen.
De ruimten buiten een gebouw aangewend als parkeerterreinen, terrassen en groenbuffers zijn vrijgesteld voor de eerste 300m².
Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.
B. Motoren
De aanslagvoet wordt vastgesteld op 34,00 EUR/Kw gevestigd op de som van het vermogen van de motoren gebruikt voor nijverheids-, landbouw- en handelsdoeleinden, ongeacht de krachtbron welke deze in beweging brengt.
De belasting is verschuldigd voor het vermogen van motoren die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting of bijgebouwen gebruikt.
Als bijgebouw van een inrichting moet worden beschouwd: iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is.
Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.
De belasting wordt gevestigd als volgt:
a. Omvat de inrichting van belastingplichtige slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht opgegeven in het besluit waarbij de vergunning tot het plaatsen van de motor verleend of akte van die plaatsing gegeven wordt.
b. Omvat de inrichting van belastingplichtige verscheidene motoren, dan wordt de belastbare kracht vastgesteld door de krachten, opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motoren verleend wordt of waarbij akte van die plaatsing gegeven wordt op te tellen en deze som te vermenigvuldigen met een simultaanfactor, verschillend volgens het aantal motoren.
Genoemde factor die gelijk is aan de eenheid voor één motor, wordt tot en met 30 motoren, met 1/100ste van de eenheid per bijkomende motor verminderd. De factor blijft daarna onveranderd en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer.
De kracht der hydraulische toestellen wordt vastgesteld in overleg met belastingplichtige en het college van burgemeester en schepenen. Het staat belastingplichtige vrij, in geval van betwisting een tegenexpertise aan te vragen.
c. Het bepaalde in de littera a. en b. van dit artikel wordt door de gemeente toegepast naargelang van het aantal motoren waarop zij krachtens artikel 1 belasting heft.
Belastingvrijstelling
Zijn vrijgesteld:
1. De motoren die gedurende heel het jaar stilliggen.
Het gedeeltelijk stilleggen voor een duur gelijk aan of groter dan een maand geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden, gedurende dewelke de toestellen hebben stilgelegen.
In geval van belastingvermindering wegens gedeeltelijk stilliggen, wordt de kracht van de motor vermenigvuldigd met de simultaanfactor, die op de inrichting van belastingplichtige toegepast is.
Geen belastingvermindering kan aan belastingplichtige verleend worden, tenzij op zicht van per post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten waarbij hij aan het gemeentebestuur, door het ene, de datum van het stilliggen, en door het andere, de datum der wederingangstelling van de motor bekendmaakt.
Voor de berekening der belastingvermindering gaat het stilleggen van de motor eerst in na de ontvangst van het eerste bericht.
Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen.
Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken.
2. De motoren gebruikt voor het aandrijven van voertuigen die onder de verkeersbelasting op de autovoertuigen vallen of die speciaal van deze belasting zijn vrijgesteld door een bepaling van de desbetreffende samengeordende wetten.
3. De motoren van een draagbaar toestel.
4. De motor die een elektrische generator aandrijft, voor het gedeelte van zijn vermogen, overeenstemmend met dat benodigd voor het aandrijven van de generator.
5. Persluchtmotor.
6. De motor gebruikt voor waterbemalingstoestellen om het even van waar het water voortkomt, zomede deze van ventilatie- en verluchtingstoestellen.
7. De motoren, die in de stations voor aardgasvoorziening gebruikt worden om de compressoren aan te drijven welke instaan voor het drukregime in de aanvoerleidingen.
8. De reservemotor, dit is deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale gang van de instelling en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn tewerkstelling niet ten gevolge heeft dat de productie der betrokken inrichting verhoogd wordt.
9. De wisselmotor, dit is deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere, welke hij tijdelijk moet vervangen. De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting der productie te verzekeren.
Voor de berekening der belasting zal steeds rekening gehouden worden met een vrijstelling van de eerste 5 kilowatt.
Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat de daarmee aan te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt de niet gebruikte kracht, uitgedrukt in kilowatt, aangezien als reservekracht, in zoverre zij 20 % der in het vergunningsbesluit opgegeven kracht overtreft.
Deze kracht wordt gekoppeld aan de simultaanfactor die op de inrichting van belastingplichtige is toegepast.
In zulke gevallen is de aangegeven kilowatt slechts geldig voor drie maanden en moet de aangifte om het kwartaal vernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt.
Voor de toepassing van voorgaande alinea wordt onder "onlangs geplaatste motoren" verstaan deze - met uitzondering van alle andere - waarvan de tewerkstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar.
In de speciale gevallen moeten deze termijnen verruimd worden.
De motoren die van de belasting zijn vrijgesteld wegens stilliggen gedurende het ganse jaar, zomede deze, welke bij toepassing van de bepaling in 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van artikel 3 zijn vrijgesteld, komen niet in aanmerking om de simultaanfactor van de installatie te bepalen.
Belastingvermindering
§1. Wanneer de fabricagemachines door een ongeval, niet meer mochten in staat zijn om meer dan 80 % van de door een belastingschuldige aan de belasting onderworpen motor geleverde kracht te verbruiken, wordt de nijveraar slechts belast met de verbruikte kracht van de motor, uitgedrukt in kilowatt, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt wordt.
§2. De belastingplichtige kan geen belastingvermindering bekomen, tenzij op zicht van per post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten waarbij hij aan het gemeentebestuur door het ene, de datum van het ongeval, en door het andere, de datum van de wederingangstelling aangeeft.
Voor de berekening van de belastingvermindering gaat het stilliggen van de motor eerst in, na de ontvangst van het eerste bericht.
§3. Bovendien moeten op verzoek van het gemeentebestuur, alle stukken overgelegd worden waardoor de waarachtigheid van de verklaringen kan nagegaan worden.
Het buiten gebruik stellen van een motor wegens ongeval, moet binnen acht dagen aan het gemeentebestuur genotificeerd worden, op straffe van verval van het recht op belastingsvermindering.
Bijzondere bepaling
Van toepassing op sommige instellingen die erom verzoeken:
§1. Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum-kwartuurvermogen, waarvan de opnemingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en bijaldien dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 6 gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het andere jaar, van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum_kwartuurvermogens.
Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 6 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt "verhoudingsfactor" genoemd.
Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum kwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.
§2. De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximum kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van die van het referentiejaar dit wil zeggen van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 % dan telt het bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.
§3. Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant, vóór 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn installaties werden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen van het belastingjaar te voegen en het bestuur toe te laten ten alle tijde de in zijn installaties gedane metingen van het maximum kwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren.
C. Tanks- en vergaarbakken
De aanslagvoet met betrekking tot de vaststaande tanks en vergaarbakken met commerciële of industriële doeleinden wordt vastgesteld op 0,55 EUR/m³. Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.
Zijn vrijgesteld van deze belasting de tanks en vergaarbakken met een maximale capaciteit van dertigduizend liter, waarop de apparaten aangesloten zijn die onder toepassing vallen van de belasting op brandstofdistributieapparaten. Opslagtanks voor regenwater zijn vrijgesteld.
D. Geldautomaten
De belasting wordt vastgesteld op 275,00 EUR per geldautomaat. Wordt voor de toepassing van deze belasting als dusdanig aangezien, elke bank-, financierings-, kredietinstelling, spaarbank of wisselkantoor, hun agentschappen, bijkantoren, de eenmanszaken en de geldautomaten, die gevestigd of geïnstalleerd zijn op het grondgebied van de gemeente en voor het publiek toegankelijke geldautomaten ter beschikking stellen.
Onder geldautomaten wordt verstaan, de toestellen die volautomatisch werken en het cliënteel in de mogelijkheid stellen geldopnemingen of spaar- of betaalverrichtingen te doen.
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de bovengenoemde instellingen, agentschappen of bijkantoren, eenmanszaken en geldautomaten worden geëxploiteerd. Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd, welke ook de datum is waarop de dienstverlening aanvangt of eindigt.
E. Brandstofdistributieapparaten
Er wordt een gemeentebelasting gevestigd op de brandstofdistributieapparaten toegankelijk voor het publiek die op 1 januari van het aanslagjaar opgesteld staan in de gemeente.
Deze belasting is verschuldigd door de eigenaar van het apparaat.
De houder is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
De belasting wordt vastgesteld per jaar en per verdelingspistool:
- Voor de vaste toestellen: 55 EUR per jaar en per verdelingspistool.
- Voor de beweegbare toestellen: 22 EUR per jaar en per verdelingspistool
De belasting is niet verschuldigd voor de toestellen die niet toegankelijk zijn voor het publiek of die opgesteld zijn in garages of gelijkaardige instellingen en die van buiten uit niet zichtbaar zijn, noch aangekondigd worden.
Artikel 4: Vrijstellingen
Zijn vrijgesteld van deze belasting:
- de roerende en onroerende goederen die toebehoren aan een openbare dienst van de federale staat, de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en publiekrechtelijke instellingen,
- beschutte werkplaatsen
- onderwijs instellingen
- instanties voor kinderopvang
- instellingen uitsluitend bestemd voor de verzorging van zieken en/of personen met een handicap.
- door de gemeente erkende verenigingen actief in de gemeente op socio-cultureel, jeugd- en sportvlak en de Beerselse verenigingen die en/of aangesloten zijn bij een Beerselse adviesraad, politieke partijen en vormings- en onderwijsinstellingen.
- Land- en tuinbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven met openluchtteelt en tuinbouwbedrijven met teelten onder glas of andere duurzame bescherminstallatie, worden vrijgesteld van deze belasting.
Wordt in dit kader beschouwd als landbouw de activiteit gericht op akkerbouw en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt.
Wordt beschouwd als tuinbouw de activiteit gericht op groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij andere dan bosboomkwekerij, sierteelt, kweek van tuinbouwzaden, plantgoed, en/of aanverwante teelten, met het oog op een geregelde verkoop.
Wordt beschouwd als veeteelt het houden, het kweken/fokken, africhten en/of opleiden van de dieren vermeld in de bijlage bij het KB van 12 maart 2008 betreffende de organisatie van een jaarlijkse landbouwenquête in de maand mei, uitgevoerd door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie.
Wanneer eenzelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze verordening en de belastingverordening aangaande de verblijfsbelasting, is alleen de verblijfsbelasting van toepassing.
Artikel 5 : Aangifteplicht
De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur vóór 30 oktober van het desbetreffend aanslagjaar.
Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige, zo van toepassing.
Het Gemeentebestuur Beersel stelt personeelsleden aan die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van dit belastingreglement.
Elke aangezochte persoon, ongeacht of hij de belastingplichtige zelf is of niet, is verplicht om aan deze aangestelde personeelsleden, voorzien van een aanstellingsbewijs, vrije toegang te verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend.
Iedereen die over boeken en bescheiden beschikt die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting is verplicht deze voor te leggen.
De aangestelde personeelsleden kunnen inlichtingen vragen aan de belastingplichtige of derden.
Artikel 6: Ambtshalve belasting.
Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
- 10% bij een eerste overtreding;
- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;
- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.
De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 7: Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 8: Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 9: Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 10: Inwerkingtreding
De gemeenteraadsbeslissing dd.16/12/2020, wordt op 1 april 2023 opgeheven door huidige beslissing.
Artikel 11:Bekendmaking
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ahmed Alaoui Mhammedi Sonia Van Wanseele Kris De Greef Peter Van Rompuy Perrine Marchal Eva Fonteyn Jos Savenberg Eddy Deknopper Ben Weyts Sonja Zelck-Bosmans Hilde Dehollogne Bruno Lerminiaux Hugo Vandaele Kristien Vanhaverbeke Jan Steyaert Linda Boon Hilde Ecker Elsie De Greef Marc Beling Patience N'Kamba Nele Van Craenem Johan Vander Meylen Ingrid Verschueren Klaas Slootmans Maxime Timmerman Emmanuel Donge Martine Hupin aantal voorstanders: 23 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 1 Goedgekeurd
Besluit:
Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: Belastbaar feit
Voor de aanslagjaren 2023 tot 2025 wordt een belasting op uitwendig verlichte en lichtgevende boodschappen, uitwendig verlichte en lichtgevende reclames en uithangborden geheven.
Artikel 2: Definitie
Verlichte en lichtgevende boodschappen : lichtboodschappen
- verlichte en lichtgevende aanduidingen al dan niet gepersonaliseerd, in de vorm van teksten, merknamen, tekeningen, emblemen, pictogrammen, lijnen, logo's of erkenningstekens, en die tot doel hebben een naam of de aard van een activiteit of een merknaam van producten te vermelden of te symboliseren.
-boodschappen die geprojecteerd worden.
Verlichte en lichtgevende reclames en uithangborden: lichtreclames
- elk verlicht en lichtgevend object met een mededeling die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft de bekendmaking van een al dan niet commerciële activiteit of een dienstverlening te bevorderen, ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen.
- reclames die geprojecteerd worden.
Artikel 3: Tarief
Het bedrag van de belasting wordt als volg vastgesteld:
- 1,15 euro/dm²
- minimumaanslag van 155 euro
Oppervlakte in dm²:
- meetkundig regelmatig vlak: oppervlakte wordt bepaald op basis van de omtrek van het belastbare voorwerpen
-meetkundig onregelmatig vlak: de oppervlakte wordt bepaald door de afmetingen van de rechthoek waarvan de zijden horizontaal en verticaal door de uiterste punten van de figuur gaan.
- bij de lichtboodschappen die enkel bestaan uit lijnen, zonder figuren, noch tekst, wordt de oppervlakte belast per strekkende decimeter met een minimale breedte van één decimeter.
- bij de lichtboodschappen en lichtreclames die meer dan één zijde hebben, wordt de oppervlakte berekend op de totale oppervlakte van de zichtbare zijden.
- bij twee of meer gelijkwaardige belastbare voorwerpen, die naast elkaar geplaatst zijn of derwijze bijeengebracht, dat zij één geheel vormen, worden deze als één geheel beschouwd.
Bij de berekening wordt geen rekening gehouden met breuken van minder dan ½ dm². De breuken van minstens ½ dm² worden gerekend voor één dm².
Een vergroting van oppervlakte in de loop van het jaar geeft aanleiding tot een overeenkomstige verhoging van de belasting.
De belasting is onverdeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd, welke ook de datum van ingebruikneming of buitengebruikstelling van de lichtboodschap of de lichtreclame is.
Een lichtboodschap of lichtreclame is buiten gebruik gesteld indien:
- de verbinding met de lichtbron zichtbaar is weggenomen of het uithangbord werd verwijderd. De buitengebruikstelling moet medegedeeld worden, bij een ter post aangetekend schrijven, of een, door tegen ontvangstbewijs, afgegeven bericht, vóór 31 december van het jaar waarin de lichtbron zichtbaar is weggenomen of de lichtreclame werd verwijderd. De buitengebruikstelling geldt vanaf 1 januari volgend op de melding;
- de eigenaar van de lichtboodschap of lichtreclame, de exploitatie van zijn bedrijf heeft stopgezet of overgedragen. Voornoemde eigenaar dient daarvan het college van burgemeester en schepenen in kennis te stellen vóór 31 december van het belastingjaar waarin hij geschrapt is uit het handelsregister of zijn BTW-nummer werd stopgezet met bijvoeging van een officieel bewijsstuk. De stopzetting en/of overname geldt vanaf 1 januari volgend op de in kennis stelling.
Artikel 4: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om de lichtboodschap of de lichtreclame te realiseren, en in bijkomende orde als deze niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining, waarop het object wordt aangebracht.
Indien het eigendomsrecht in de loop van het jaar overgaat op een nieuwe eigenaar, is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd voor de nieuw aangebrachte uitwendige verlichte en lichtgevende boodschappen, uitwendig en lichtgevende reclames en uithangborden.
Artikel 5: Vrijstellingen
Vrijgesteld van de belasting zijn:
- de objecten geplaatst door de openbare besturen of openbare diensten of instellingen, de autonome gemeentebedrijven, voor zover geen winstgevend doel nagestreefd wordt;
- de objecten die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen
- de objecten, alhoewel zichtbaar vanaf de openbare weg, geplaatst op sportterreinen en uitsluitend gericht naar de plaats van de sportbeoefening;
- door het schepencollege vergunde objecten voor niet-commerciële activiteiten;
- de objecten voorbehouden voor een werk of organisatie zonder winstoogmerk van menslievende, artistieke, letterkundige, wetenschappelijke aard of van openbaar nut;
- de objecten die de private parking van een zaak aangeven onder de voorwaarde dat het bord een maximum oppervlakte heeft van 2m², de letter “P” of het woord “Parking” inbegrepen;
- de vergunde objecten, welke eigendom zijn van de exploitant, waarop een omschrijving is aangebracht, die uitsluitend betrekking heeft op de handel, nijverheid of dienst bedreven in het pand waarop zij zich bevinden en die door de exploitant zelf gevoerd wordt, m.a.w. de objecten, dienstig voor het maken van reclame voor de handelszaak, die geplaatst zijn op terreinen die behoren bij het handelshuis en er rechtstreeks toegang toe geven; voor zover de maximale oppervlakte van 2m² niet wordt overschreden;
- de objecten, waarvoor de vrijstelling contractueel met het gemeentebestuur werd vastgesteld op een datum voorafgaand aan dit besluit.
Artikel 6 : Aangifteplicht
De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur vóór 30 oktober van het desbetreffend aanslagjaar.
Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige, zo van toepassing.
Alle objecten geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de 30 dagen na plaatsing. De nieuw geplaatste objecten voor publiciteitsdoeleinden worden voor een volledig aanslagjaar belast. De aangifte blijft gelden tot de belastingplichtige het gemeentebestuur schriftelijk op de hoogte stelt van de gewijzigde toestand.
Nieuwe eigenaars dienen binnen de 30 dagen na overname aangifte te doen van de bestaande en de nieuw geplaatste objecten.
Artikel 7: Ambtshalve belasting.
Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
- 10% bij een eerste overtreding;
- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;
- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.
De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
De overtredingen worden vastgesteld door de beëdigde, daartoe speciaal door het college van burgemeester en schepenen aangewezen ambtenaren.
De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Artikel 8: Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd, alsmede de eventuele belastingverhoging vermeld onder artikel 6, wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen
Artikel 9: Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10: Bezwaarprocedure
De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.
Artikel 11: Inwerkingtreding
De gemeenteraadbeslissing d.d. 18 december 2019 inzake belasting op uitwendig verlichte en lichtgevende boodschappen, uitwendig verlichte en lichtgevende reclames en uithangborden, aangepast door de gemeenteraadsbeslissing van 30 september 2020 wordt opgeheven en vervangen door de huidige beslissing.
Artikel 12: Bekendmaking
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met
vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de
webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht
van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Nele Van Craenem Elsie De Greef Ingrid Verschueren Hilde Ecker Eva Fonteyn Marc Beling Eddy Deknopper Kris De Greef Johan Vander Meylen Hilde Dehollogne Sonia Van Wanseele Patience N'Kamba Ahmed Alaoui Mhammedi Jos Savenberg Hugo Vandaele Peter Van Rompuy Jan Steyaert Perrine Marchal Bruno Lerminiaux Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Kristien Vanhaverbeke Klaas Slootmans Martine Hupin Maxime Timmerman Emmanuel Donge aantal voorstanders: 23 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 1 Goedgekeurd
Besluit:
Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: Belastbaar feit
Voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting op vaste reclame-inrichtingen en aanplakborden voor publieksdoeleinden geheven.
Artikel 2: Definitie
vaste reclame-inrichting: elke drager in onverschillig welk materiaal (zoals vlaggen, spandoeken en dergelijke, deze opsomming is niet limitatief), waarop reclame kan worden aangebracht door aanplakking, vast hechting, schildering of door elk ander middel, en geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg.
aanplakbord: elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vast hechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren, en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.
nuttige oppervlakte voor vaste reclame-inrichtingen: de oppervlakte die voor de publiciteit kan worden gebruikt,
nuttige oppervlakte voor aanplakborden: de oppervlakte die voor aanplakking, vast hechting, schildering of voor elk ander middel, kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting.
nuttige oppervlakte bij opeenvolgende boodschappen:de oppervlakte in veelvoud (met een maximum van tien) à rato van het aantal opeenvolgende reclameboodschappen gevoerd door middel van elkander opvolgende advertenties, figuren en/of tekst.
nuttige oppervlakte bij reclame op muren: dat gedeelte van de muur dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de totale oppervlakte van de reclame beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclameboodschappen op voorkomen.
Artikel 3: Tarief
Het bedrag van de belasting wordt als volg vastgesteld:
- 64 euro per m²
- minimumaanslag van 85 euro.
Elk gedeelte van een m² wordt voor een gehele m² aangerekend.
Artikel 4: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van de vaste reclame-inrichting of het aanplakbord voor publiciteitsdoeleinden en, in bijkomende orde als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining waarop zich de vaste reclame-inrichting of het aanplakbord voor publiciteitsdoeleinden bevindt of de reclame is aangebracht.
De belasting is onverdeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd, wat ook de datum van plaatsing of verwijdering van de vaste reclame-inrichting of het aanplakbord voor publiciteitsdoeleinden weze.
Artikel 5: Vrijstellingen
Vrijgesteld van de belasting zijn
- de objecten geplaatst door de openbare besturen of openbare diensten of instellingen, de autonome gemeentebedrijven, voor zover geen winstgevend doel nagestreefd wordt;
- de objecten die enkel gebruikt worden voor notariële aankondigingen;
- de objecten die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen;
- de objecten, alhoewel zichtbaar vanaf de openbare weg, geplaatst op sportterreinen, en uitsluitend gericht naar de plaats van de sportbeoefening;
- door het schepencollege vergunde objecten voor niet-commerciële activiteiten;
- de objecten voorbehouden voor een werk of organisatie zonder winstoogmerk van menslievende, artistieke, letterkundige, wetenschappelijke aard of van openbaar nut;
- de objecten die de private parking van een zaak aangeven onder de voorwaarde dat het bord een maximum oppervlakte heeft van 2m², de letter “P” of het woord “Parking” inbegrepen;
- de vergunde en niet vergunde objecten, welke eigendom zijn van de exploitant, waarop een omschrijving is aangebracht, die uitsluitend betrekking heeft op de handel, nijverheid of dienst bedreven in het pand waarop zij zich bevinden en die door de exploitant zelf gevoerd wordt, m.a.w. de objecten, dienstig voor het maken van reclame voor de handelszaak, die geplaatst zijn op terreinen die behoren bij het handelshuis en er rechtstreeks toegang toe geven; voor zover de maximale oppervlakte van 2m² niet wordt overschreden;
- de objecten, waarvoor de vrijstelling contractueel met het gemeentebestuur werd vastgesteld op een datum voorafgaand aan dit besluit;
- de objecten, voor publiciteitsdoeleinden met tijdelijk karakter, geplaatst tussen 15 december van het lopend kalenderjaar en verwijderd uiterlijk op 15 januari van het volgende kalenderjaar;
- de objecten, geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig vlak, op voorwaarde dat die objecten niet langer dan één maand voor de aankondiging van hun activiteit aangewend worden.
Artikel 6 : Aangifteplicht
De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur vóór 30 oktober van het desbetreffend aanslagjaar.
Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige, zo van toepassing.
Alle objecten geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de 30 dagen na plaatsing. De nieuw geplaatste objecten voor publiciteitsdoeleinden worden voor een volledig aanslagjaar belast.
De aangifte blijft gelden tot de belastingplichtige het gemeentebestuur schriftelijk op de hoogte stelt van de gewijzigde toestand.
Nieuwe eigenaars dienen binnen de 30 dagen na overname aangifte te doen van de bestaande en de nieuw geplaatste objecten.
Artikel 7: Ambtshalve belasting.
Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met
- 10% bij een eerste overtreding;
- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;
- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.
De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
De overtredingen worden vastgesteld door de beëdigde, daartoe speciaal door het College van Burgemeester en Schepenen aangewezen ambtenaren. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel
Artikel 8: Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 9: Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10: Bezwaarprocedure
De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.
Artikel 11: Beroepsprocedure
Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.
Artikel 12: Inwerkingtreding
De gemeenteraadbeslissing d.d. 18 december 2019 inzake belasting reclame-inrichting en aanplakborden voor publieksdoeleinden, aangepast door de gemeenteraadsbeslissing van 30 september 2020 wordt opgeheven en vervangen door de huidige beslissing.
Artikel 13: Bekendmaking
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Jan Steyaert Peter Van Rompuy Hilde Ecker Sonja Zelck-Bosmans Nele Van Craenem Hugo Vandaele Eva Fonteyn Kris De Greef Linda Boon Elsie De Greef Eddy Deknopper Marc Beling Hilde Dehollogne Perrine Marchal Sonia Van Wanseele Johan Vander Meylen Kristien Vanhaverbeke Ben Weyts Klaas Slootmans Patience N'Kamba Ingrid Verschueren Bruno Lerminiaux Ahmed Alaoui Mhammedi Jos Savenberg Maxime Timmerman Martine Hupin Emmanuel Donge aantal voorstanders: 24 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Besluit:
Met 24 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: Belastbaar feit
Voor de periode ingaand op 1 april 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting op afgifte van administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning, een regularisatievergunning, of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen geheven.
Dit reglement is van toepassing op elke omgevingsvergunning, meldingsplichtige handeling en/of regularisatievergunning waarvan de datum van het einde der werken plaatsvindt na de inwerkingtreding van dit reglement.
DEEL A: BELASTING OP DE BEHANDELING VAN AANVRAGEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING OF AKTENAME
Artikel 2: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het belastbaar stuk aanvraagt.
Artikel 3: Tarief
Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:
a) Belasting
1° melding van een ingedeelde inrichting of activiteit | 33,63 euro |
2° melding voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen | 33,63 euro |
3° a. aanvraag voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen (vereenvoudigde procedure) | 44,84 euro |
3° b. aanvraag voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen (gewone procedure) | 145,73 euro |
4° aanvraag voor een ingedeelde inrichting of activiteit (klasse 1 of 2) | 145,73 euro |
5° aanvraag voor het verkavelen van gronden per lot | 140,13 euro |
6° aanvraag bijstelling van een verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden | 280,25 euro |
7° aanvraag tot omzetting van een milieuvergunning (voor 20 jaar) naar een permanente omgevingsvergunning | 93,04 euro |
8° aanvraag stedenbouwkundig attest | 56,05 euro |
9° aanvraag planologisch attest | 280,25 euro |
10° aanvraag kleinhandelsactiviteiten | 44,84 euro |
11° aanvraag van vegetatiewijzigingen | 44,84 euro |
12° aanvraag van een projectvergadering | 280,25 euro |
13° aanvraag tot opname in het vergunningenregister | 112,10 euro |
14° aanvraag dossier wegenis met aanleg van een nieuwe straat voor de gemeenteraad | 1.121,00 euro |
15° aanvraag dossier wegenis zonder aanleg van een nieuwe straat voor de gemeenteraad | 112,10 euro |
16° aanvraag regularisatie dossier | 89,68 euro |
17° aanvraag van wijzigingsverzoeken | 33,63 euro |
b) Vermeerderd met de kosten van het openbaar onderzoek:
1° Prijs per brief | werkelijke portkosten |
2° Bedrag bijkomend openbaar onderzoek | 89,68 euro |
3° publicatiekosten | werkelijke kostprijs |
Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:
Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie
Index van augustus 2022
Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.
Artikel 4: Wijze van betaling:
De belasting wordt geïnd nadat de behandelingsprocedure van de aanvraag of melding is afgerond, zijnde na de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen.
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 5: Vrijstellingen
Zijn van belasting vrijgesteld:
§1 Volgende procedures:
- de administratieve lus
- de intrekking aanvraag/melding op vraag van de vergunning verlenende overheid
§ 2 Volgende instanties
- alle overheidsinstellingen en organisaties opgericht door de overheid
- technische constructies vrijgesteld op basis van andere wetgeving
- vormings- en onderwijsinstellingen
- de openbare ziekenhuizen
- de openbare kinderdagverblijven
DEEL B: BELASTING OP HET BOUWEN EN VERBOUWEN
Artikel 6: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning.
De eigenaar van het gebouw, op het moment van het beëindigen van de werken, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
De belastingschuld ontstaat op het ogenblik dat de werken beëindigd zijn. De werken worden als beëindigd beschouwd wanneer de bouwwerken winddicht zijn.
Bij een regularisatievergunning zonder bijkomend uit te voeren werken ontstaat de belastingschuld op het ogenblik dat de regularisatievergunning wordt afgeleverd.
Artikel 7: Tarief
Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:
- 1,08 € per m³ voor wat de eerste volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 0 m³ en 500 m³ betreft;
- 1,53 € per m³ voor wat de eventuele tweede volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 501 m³ en 1000 m³ betreft.
- 1,98 € per m³ voor wat de eventuele derde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 1001 m³ en 1500 m³ betreft.
- 2,44 € per m³ voor wat de eventuele vierde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 1501 m³ en 2000 m³ betreft.
- 2,92 € per m³ voor wat de eventuele vijfde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 2001 m³ en 2500 m³ betreft.
- 3,36 € per m³ voor wat de eventuele zesde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 2501 m³ en 3000 m³ betreft.
- 3,81 € per m³ voor wat de eventuele zevende volumeschijf van het gebouw gelegen boven de 3001 m³ betreft.
De gemene muren worden slechts voor de helft van hun dikte in aanmerking genomen.
Zij is van toepassing zowel op de hoofd- als de bijgebouwen en elk gedeelte van een kubieke meter wordt beschouwd als een gehele kubieke meter
Bij het vergroten van een bestaand gebouw wordt de belasting berekend op de kubieke inhoud van het bijgevoegd gedeelte, alsof de belasting reeds zou voldaan geweest zijn voor het reeds vroeger bestaande gedeelte.
Voor aanvragen voor het gelijktijdig bouwen van meerdere woongelegenheden, het bouwen van meergezinswoningen en het verhogen van het aantal woongelegenheden (met uitzondering van zorgwonen) wordt een bedrag van 1.210,00 EUR aangerekend per bijkomende woongelegenheid (bovenop de hogervermelde bedragen).
De tarieven wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) worden volgens de formule:
Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie
index van augustus 2022
Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.
Artikel 8: Vrijstellingen
a) Vrijstelling van de belasting wordt verleend ten opzichte van de na vermelde bouwwerken:
1. Het herbouwen van door oorlogsgeweld vernielde gebouwen en wel ten aanzien van het gedeelte dat niet als een vergroting der vernielde gebouwen kan aangezien worden, en ongeacht de plaats in dezelfde gemeente waar terug opgebouwd wordt;
2. De woningen gebouwd door bemiddeling van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, de intercommunale of via een PPS in samenwerking met het gemeentebestuur, voor projecten ingeschakeld in het gemeentelijke woonbeleid;
b) Een vermindering wordt toegestaan aan de belastingplichtige ten belope van 10 % per kind ten laste op 1 januari van het jaar waarin de bouw of herbouw zich voordoet, met een maximaal belastingvermindering van 50%. Het bewijs van het aantal kinderen ten laste wordt geleverd aan de hand van een kopie van het aanslagbiljet waaruit blijkt hoeveel kinderen de aanvrager ten laste heeft.
c) Een vermindering wordt toegestaan aan de belastingplichtige ten belope van 50 %, voor het bouwen van:
1. Bedrijfsgebouwen in de daartoe voorziene KMO- of industriegebieden volgens het gewestplan, of in de geëigende gebieden volgens een bij MB of KB goedgekeurd plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan.
2. Grootwinkels in de daartoe voorziene dienstverleningsgebieden volgens het gewestplan, of in de geëigende gebieden volgens een bij MB of KB goedgekeurd plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan.
d) Gebouwen opgericht of verbouwingen gedaan op de grenslijn van twee gemeenten worden alleen belast voor het gedeelte dat zich op het grondgebied van de gemeente bevindt.
e) Zijn van belasting vrijgesteld:
- alle overheidsinstellingen en organisaties opgericht door de overheid
- technische constructies vrijgesteld op basis van andere wetgeving
- vormings- en onderwijsinstellingen
- de openbare ziekenhuizen
- de openbare kinderdagverblijven
Artikel 9: Aangifteplicht, ambtshalve belasting en wijze van inning
De aangifte van het volume dat werd gerealiseerd bij het bouwen, herbouwen of verbouwen gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur ten laatste binnen de termijn van 1 maand na beëindiging van de werken
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.
Indien de belastingplichtige van mening is dat hij in aanmerking komt voor een vrijstelling, dient hij deze vrijstelling aan te vragen en te staven met de nodige bewijsstukken bij het indienen van de aangifte.
Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan het dubbel van de verschuldigde belasting.
Het bedrag van de verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 10: Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
DEEL C: ALGEMENE BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP DE BELASTING OP DE
BEHANDELING VAN AANVRAGEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN EEN
OMGEVINGSVERGUNNING OF AKTENAME, EN OP HET BOUWEN EN VERBOUWEN
Artikel 11: Bezwaarprocedure
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.
Artikel 12: inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2023.
Dit reglement heft het reglement d.d. 21 december 2022 inzake belasting op afgifte administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen op.
Artikel 13: Bekendmaking
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Sonja Zelck-Bosmans Ingrid Verschueren Nele Van Craenem Peter Van Rompuy Hilde Dehollogne Patience N'Kamba Klaas Slootmans Kristien Vanhaverbeke Jos Savenberg Perrine Marchal Marc Beling Ahmed Alaoui Mhammedi Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Hugo Vandaele Linda Boon Eddy Deknopper Ben Weyts Eva Fonteyn Bruno Lerminiaux Hilde Ecker Johan Vander Meylen Kris De Greef Elsie De Greef Maxime Timmerman Emmanuel Donge Martine Hupin aantal voorstanders: 24 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Besluit:
Met 24 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: Belastbaar feit
Er wordt voor een termijn ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de masten, pylonen en andere draagconstructies met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.
Artikel 2: Definitie
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
- ‘mast’: een vaststaande verticale structuur, ongeacht de hoogte, die al dan niet geplaatst wordt op een dak of op een andere bestaande constructie en met een hoogte van minstens 15 meter, te meten vanaf het maaiveld.
- ‘pyloon’: een individuele en vaststaande verticale constructie of steuntoren die wordt opgericht op het niveau van het maaiveld en met een hoogte van minstens 15 meter.
- ‘draagconstructie’: iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met uitsluiting van gebouwen, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidsinstallaties, het transport van energie-en radio-installaties, en met een hoogte van minstens 15 meter.
Artikel 3: Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast, pyloon of andere draagconstructie op 1 januari van het aanslagjaar.
De eigenaar van de constructie en/of de grond waarop de mast, pyloon of andere draagconstructie werd opgericht, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 4: Tarief
De belasting wordt vastgesteld op:
- 4.147,70 euro per jaar per antenne, mast of pyloon met een hoogte van minimaal 15 meter tot maximum 100 meter boven het maaiveld.
- 5.605,00 euro per jaar per antenne, mast of pyloon hoger dan 100 meter boven het maaiveld.
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast, pyloon of andere draagconstructie in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:
Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie
Index van augustus 2022
Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.
Artikel 5: Vrijstellingen
Zijn van de belastingen vrijgesteld: constructies voor louter recreatief gebruik en voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen.
Artikel 6: Aangifteplicht
De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld aangifteformulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur ten laatste op 31 maart van het desbetreffend aanslagjaar.
Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal masten, pylonen en/of andere draagconstructies waarvan hij eigenaar is geworden tijdens het aanslagjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de maand na de wijziging.
Artikel 7: Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met:
- 10% bij een eerste overtreding;
- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende
overtreding;
- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.
De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 8: Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 9: Betaaltermijnen
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10: Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
Artikel 11: Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023 en heft op dat ogenblik het belastingreglement d.d. 21 december 2022 inzake de belasting op antennes, masten en pylonen op.
Artikel 12: Bekendmaking
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Nele Van Craenem Hilde Ecker Linda Boon Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Kristien Vanhaverbeke Sonja Zelck-Bosmans Patience N'Kamba Jan Steyaert Johan Vander Meylen Perrine Marchal Eva Fonteyn Ahmed Alaoui Mhammedi Bruno Lerminiaux Elsie De Greef Ingrid Verschueren Sonia Van Wanseele Marc Beling Kris De Greef Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Klaas Slootmans Martine Hupin Emmanuel Donge Maxime Timmerman aantal voorstanders: 23 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 1 Goedgekeurd
Besluit:
Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: Belastbaar feit
Voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse activeringsheffing gevestigd op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijke register van onbebouwde percelen.
Artikel 2: Definitie
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 VCRO en gelegen zijn in een woongebied in ruime zin of in woonuitbreidingsgebieden, reservegebieden voor woonwijken en woonaansnijdingsgebieden die reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 VCRO;
Kavels: de afgebakende percelen uit een goedgekeurd niet-vervallen verkaveling;
Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO;
Een kavel of bouwgrond wordt als bebouwd aanzien, wanneer de oprichting van een hoofdgebouw erop is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, overeenkomstig een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.
Register van onbebouwde percelen: het register, vermeld in artikel 5.6.1 VCRO;
Sociale woonorganisatie: een organisatie, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 26° Vlaamse Wooncode;
Artikel 3: Tarief
Berekening van de belasting
§1. De heffing bedraagt:
- 18,06 euro per strekkende meter voor een onbebouwde bouwgrond;
- 18,06 euro per strekkende meter voor een onbebouwde kavel.
§2. Indien een perceel paalt aan twee of meer straten zal de grootste perceellengte langsheen één van die straten als berekeningsgrondslag in aanmerking komen. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de langste perceellengte evenwijdig met de openbare weg in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.
§3. De minimale aanslag bedraagt 398,34 euro per kavel of bouwgrond. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. Elk gedeelte van een strekkende meter wordt als volledige meter beschouwd.
§4. De heffing wordt vermeerderd met 108,35 euro per bijkomend aanslagjaar dat de onbebouwde bouwgrond of kavel in het register van onbebouwde percelen staat. Het is billijk dat de heffing per bijkomend aanslagjaar dat de onbebouwde bouwgrond of kavel in het register van onbebouwde percelen staat – en bij ongewijzigd perceel - nooit meer kan bedragen dan 150% van de oorspronkelijk (eerste jaar van de heffing) berekende heffing.
§5. De bedragen, vermeld in dit artikel, zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.
Artikel 4: Belastingplichtige
§1. De activeringsheffing is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel.
Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de activeringsheffing verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder.
§2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing.
§3. In geval van eigendomsoverdracht onder levenden is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd met ingang van 1 januari volgend op de datum van de authentieke akte die hem het eigendom toekent. Er zal geen rekening gehouden worden met de tussen partijen gesloten overeenkomst.
§4 De nieuwe eigenaar is verplicht aangifte te doen van de eigendomsoverdracht vóór 1 januari van het jaar volgend op de eigendomsoverdracht, en dit met opgave van de datum van de akte en de nauwkeurige aanduiding van de identiteit van de vorige eigenaar en van het betrokken perceel.
Artikel 5: Vrijstellingen
Vrijstellingen op basis van de situatie van de belastingplichtige
§1. Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:
- het heeft de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt;
- het heeft nog geen volle 3 jaar een onbebouwde bouwgrond in woongebied, een onbebouwde kavel of een woning in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie het wettelijk of feitelijk samenwoont.
Vrijstellingen op basis van de toestand van de onbebouwde bouwgrond of kavel
§1. De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:
1. Ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden;
2. Ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen rechtens mag worden geleverd;
3. Ingevolge hun werkelijke en volledige aanwending voor land- of tuinbouw, gedurende het hele jaar;
§2. Een vrijstelling wordt verleend voor:
- Onbebouwde kavels, indien de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geen werken omvat. Deze vrijstelling geldt gedurende het jaar volgende op het jaar waarin de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd toegekend;
- Onbebouwde kavels, waarvan de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werken omvat. Deze vrijstelling geldt gedurende het jaar dat volgt op het jaar waarin het attest, bedoeld in artikel 4.2.16 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening werd toegekend (bedoeld wordt het attest van het College van Burgemeester en Schepenen waaruit blijkt dat alle in de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden opgelegde voorwaarden en lasten zijn uitgevoerd of dat voor de uitvoering van de lasten een afdoende financiële waarborg is gestort in de handen van de financieel directeur of in zijn voordeel op onherroepelijke wijze door een bankinstelling is verleend).
Wanneer echter de werken door de verkavelaar worden uitgevoerd, geldt de vrijstelling gedurende maximaal drie (3) jaar vanaf het jaar volgend op de afgifte van de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden. Wanneer de verwezenlijking in fasen wordt vergund, zijn de bepalingen van dit onderdeel (mutatis mutandis) op de delen van elke fase van toepassing.
§3. Indien sommige mede-eigenaars, krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het perceel, verrekend.
Artikel 6: Aangifteplicht
De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur vóór 15 augustus van het desbetreffend aanslagjaar.
Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige.
Artikel 7: Ambtshalve belasting
Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met:
- 10% bij een eerste overtreding;
- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;
- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.
De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 8: Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 9: Betaaltermijn
De activeringsheffing moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 10: Bezwaarprocedure
De belastingschuldigekan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.
Artikel 11: Inwerkingtreding
De gemeenteraadsbeslissing d.d.18 december 2019, aangepast bij gemeenteraadsbeslissing van 30 september 2020 en 21 december 2022, wordt op 1 opril 2023 opgeheven door huidige beslissing.
Artikel 12: Bekendmaking
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Perrine Marchal Ahmed Alaoui Mhammedi Jos Savenberg Kris De Greef Marc Beling Linda Boon Hilde Ecker Jan Steyaert Klaas Slootmans Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Nele Van Craenem Hugo Vandaele Elsie De Greef Peter Van Rompuy Ben Weyts Sonja Zelck-Bosmans Kristien Vanhaverbeke Sonia Van Wanseele Bruno Lerminiaux Hilde Dehollogne Patience N'Kamba Ingrid Verschueren Eddy Deknopper Emmanuel Donge Maxime Timmerman Martine Hupin aantal voorstanders: 24 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Besluit:
Met 24 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: Inwerkingtreding
Het gemeenteraadsbesluit van 21 december 2022 aangaande de belasting op de leegstand van gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 april 2023 tot en met 31 december 2025 herzien en aangepast als volgt.
Artikel 2:Toepassingsgebied
Er wordt voor de aanslagjaren een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.
De gemeente houdt een leegstandsregister bij op grond van artikel 2.9 tot en met 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 3: Definities
Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 en artikelen 2.9 en 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° Administratie: de gemeentelijke of intergemeentelijke administratieve eenheid, die door het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister.
2° Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.
3° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
● een aangetekend schrijven, al dan niet elektronisch;
● een afgifte tegen ontvangstbewijs.
4° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19
april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
5° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.
6° Kamer: woning waarin een toilet, een bad en/of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.
7° Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning voor de eerste maal in het leegstandsregister wordt opgenomen.
8° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.
9° Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2 van dit reglement;
§1. Leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.
De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Een nieuw gebouw wordt pas als leegstaand beschouwd indien het gebouw zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.
§2. Leegstaande woning: Woning die gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met hetzij de woonfunctie, hetzij elke andere bij gemeentelijke verordening omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich mee brengt.
Een nieuwe woning wordt pas als leegstaand beschouwd indien de woning binnen de zeven jaar na de afgifte van een in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.
10° Houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
- de volle eigendom;
- het recht van opstal of van erfpacht;
- het vruchtgebruik.
11° Renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota, die door de administratie wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen:
● een gedetailleerd overzicht met opgave van niet vergunningsplichtige en/of meldingsplichtige stedenbouwkundige werken die (zullen) worden uitgevoerd;
● een gedetailleerd tijdsschema waaruit blijkt dat, binnen een periode van maximaal 2 jaar, de werken zullen worden uitgevoerd zoals voorzien in het overzicht. De aanvrager geeft toelating om het pand en de geplande en uitgevoerde werken te controleren;
● bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken. Deze facturen zijn maximaal 2 jaar oud en voor een bedrag van minstens 10.000 euro;
● fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen;
● indien van toepassing een akkoord van de mede-eigenaars.
12° Uitzonderingen
Een gebouw of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd.
De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van deze afdeling beschouwd.
Hoofdstuk 1: Leegstandsregistratie
Artikel 4: Registratie
De administratie houdt een register bij van leegstaande woningen en gebouwen. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten:
1° een lijst “leegstaande gebouwen”;
2° een lijst “leegstaande woningen”.
Een gebouw of een woning die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister en omgekeerd.
Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.
Het leegstandsregister bevat volgende vermeldingen:
● het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
● de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;
● de identiteit en het (de) adres(sen) van de houder(s) van het zakelijk recht;
● het nummer en de datum van de administratieve akte;
● de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname;
● de feiten die aanleiding geven tot vrijstelling van de heffing, met vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling;
● eventueel de datum van indiening van de betwisting zoals voorzien in artikel 7 en de datum en aard van de beslissing inzake die betwisting.
Artikel 5: Registratie van leegstand en opname in het leegstandsregister.
§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden en de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei" bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§2. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meer objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
● geen toegang tot woning/gebouw;
● toegang verzegeld;
● raamopeningen dichtgemaakt of gesupprimeerd;
● winddichtheid van woning/gebouw is niet gewaarborgd;
● waterdichtheid van woning/gebouw is niet gegarandeerd;
● onafgewerkte ruwbouw;
● ernstige inpandige vernielingen (deels vernield of gesloopt);
● het (langdurig) aanbieden als “te koop” of “te huur"
● geblindeerde raamopeningen (dicht geplakt, dicht geschilderd);
● langdurig neergelaten rolluiken;
● ernstig vervuild of verwaarloosd buitenschrijnwerk en ramen;
● uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus;
● storende omgevingsaanleg (langdurig niet of slecht onderhouden omgeving en tuin);
● gebouw/woning helemaal of gedeeltelijk niet bemeubeld;
● getuigenissen: verklaringen van omwonden(n), postbode, wijkagent;
● het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;
● het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf.
Het gebruik als tweede verblijfplaats wordt afgeleid uit het gemeentelijke belastingkohier voor tweede verblijven. Het kan ook beoordeeld worden op basis van een plaatsbezoek door de wijkinspecteur of een ambtenaar van de administratie en het verbruik van nutsvoorzieningen. Om in dat geval als tweede verblijfplaats beoordeeld te worden, dient het waterverbruik minimum 5m³ per jaar te bedragen en het elektriciteitsverbruik minimum 100 kWh per jaar;
● geen of een dermate laag verbruik van de nutsvoorziening dat een gebruik als woning of een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;
● de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;
● aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit.
§3. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.
Artikel 6: Kennisgeving van registratie
Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister.
De kennisgeving bevat:
● de administratieve akte met inbegrip van het beschrijvend verslag;
● informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister;
● informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister;
● informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister.
De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.
Artikel 7: Beroep
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na datum van de beveiligde zending vermeld in artikel 3, kan een houder van het zakelijk recht, bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen per beveiligde zending tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister.
Het beroepsschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
● de identiteit, het adres en eventueel de hoedanigheid en volmacht van de indiener;
● de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepsschrift betrekking heeft;
● de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
Als datum van het beroepsschrift geldt de datum van de beveiligde zending.
Als het beroepsschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepsschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepsschrift als ingetrokken wordt beschouwd.
§3. Elk inkomend beroepsschrift wordt in het leegstandsregister geregistreerd en aan de indiener wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.
§4. Het beroepsschrift is onontvankelijk:
● als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;
● als het beroepsschrift niet uitgaat van een houder van het zakelijk recht, of;
● als het beroepsschrift niet is ondertekend.
§5. Als het beroepsschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.
Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.
§6. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepsschriften. Het onderzoek gebeurt op basis van stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op basis van stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei".
Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§7. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepsschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.
Artikel 8:Schrapping uit het leegstandsregister
§1. Een schrapping van een gebouw of een woning uit het leegstandsregister gebeurt ofwel ambtshalve ofwel op schriftelijk verzoek van de houder van het zakelijk recht.
Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 3, 7°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.
De datum van aanvraag tot schrapping geldt als schrappingsdatum indien er effectief bewoning werd vastgesteld en de nodige bewijsstukken werden voorgelegd
Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie, zoals omschreven in art 3, 8°.
De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse en indien nodig na een plaatsbezoek door een ambtenaar van de administratie of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei".
De administratie of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei" kunnen steeds een tussentijds plaatsbezoek uitvoeren. Indien tijdens deze tussentijdse controle wordt vastgesteld dat de woning niet bewoond wordt, dan wordt de procedure van schrapping stopgezet.
Indien de melding van de ingebruikname meer dan 6 maanden na datum van de effectieve ingebruikname wordt gemeld aan de administratie of aan de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei", wordt zo snel als mogelijk een plaatsbezoek uitgevoerd. Het effectief gebruik zal onder meer blijken uit de inschrijving in het Bevolkingsregister en indien nodig na een plaatsbezoek door een ambtenaar van de administratie of door de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei".
Bij het plaatsbezoek wordt de houder van het zakelijk recht verzocht om facturen van gas en elektriciteit van de laatste 6 maanden voor te leggen. De datum van aanvraag tot schrapping geldt als schrappingsdatum indien er effectief bewoning werd vastgesteld en de nodige bewijsstukken werden voorgelegd.
§2. Een gebouw en/of woning, waarvoor een functiewijziging werd aangevraagd en vergund en voltooid, wordt geschrapt uit de inventarislijst van leegstaande woningen en/of gebouwen op de datum van de opmaak van het beschrijvend verslag ter controle van de functiewijziging, die de wijziging bevestigt, op voorwaarde dat het gebruik in overeenstemming is met de nieuwe functie.
Deze controle gebeurt tijdens een plaatsbezoek. Het plaatsbezoek gebeurt op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige. Dit verzoek wordt gestaafd met een kopie van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning tot functiewijziging, alsook met een bewijs van aanvang en voltooiing der werken
§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.
Dit verzoek bevat:
● de identiteit en het adres en eventueel hoedanigheid en volmacht van de indiener;
● de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;
● de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister.
Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.
§4. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de betrokken gemeentelijke diensten en/of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei" ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§5. De registerbeheerder onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De registerbeheerder brengt de verzoeker op de hoogte van de beslissing met een beveiligde zending.
§6. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 7.
Hoofdstuk 2: Leegstandbelasting
Artikel 9: Belastbaar feit
De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 10:Belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§2. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in §1, overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van het gebouw en/of de woning op de inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.
Degene die het zakelijk recht overdraagt, is tevens verplicht binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen mee te delen:
● naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht;
● datum van de overdracht van het zakelijk recht;
● naam en standplaats van de notaris;
● nauwkeurige aanduiding van het onroerend goed.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving blijft de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende heffing die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 11:Tarief van de belasting
De belasting die voor het eerst verschuldigd is bedraagt:
§1. voor een leegstaand gebouw;
● € 1.506,60
§2. voor een leegstaande woning:
● € 1.506,60 voor een woning;
● € 301,32 voor een kamer
De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Zij worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.
De belasting wordt vermeerderd met dezelfde bedragen per bijkomende nieuwe termijn van 12 maanden dat het gebouw en/of woning op de inventaris staat. De belasting mag nooit meer bedragen dan 4x het oorspronkelijke geïndexeerde bedrag van toepassing op de belastingplichtige.
Wanneer een pand overgedragen wordt, worden de jaren dat een pand op de inventaris staat in rekening gebracht bij de nieuwe verkrijger.
Artikel 12: Vrijstellingen
De houder van het zakelijk recht kan beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken, moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, voor de verjaring opname leegstandsregister worden aangevraagd.
§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening waar de belastingplichtige verblijft, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar volgend op de datum van opname. Deze vrijstelling kan niet worden verlengd;
Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft. Het attest bevestigt een verblijfsduur van ten minste 1 jaar. De vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de opname in de psychiatrische instelling. Deze vrijstelling kan niet worden verlengd;
§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
§3. De vrijstelling van heffing heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister: de anciënniteit van opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling; wat betekent dat wanneer de reden tot vrijstelling een einde neemt, de heffing zal berekend worden op basis van de begindatum van opname in het leegstandsregister
Artikel 13: Administratieve geldboete
Een administratieve geldboete van 280,25 euro wordt opgelegd in geval van:
● de weigerig om mee te werken aan een fiscale controle;
● de weigering om boeken of bescheiden voor te leggen.
Deze boete kan ook worden opgelegd aan derde, niet-belastingplichtigen.
De administratieve geldboete wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De administratieve geldboete moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet of na het ter beschikking stellen van het aanslagbiljet op het elektronische platform.
Artikel 14: Invordering
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen aan de hand van het leegstandsregister.
Artikel 15:Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 16:Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van onontvankelijkheid, schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend worden ingediend. Het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, ingediend worden binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.
OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 17: Opname
Woningen en/of gebouwen die werden geïnventariseerd als leegstaand overeenkomstig de bepalingen van voorgaande belastingreglementen en die bij de inwerkingtreding van huidig reglement nog niet zijn geschrapt, blijven opgenomen op de inventaris met behoud van de oorspronkelijke opnamedatum.
Artikel 18: Vrijstellingen
Een reeds toegekende vrijstelling op basis van dezelfde of gelijkaardige grond onder een vorig belastingreglement kan door dezelfde eigenaar voor dezelfde woning of gebouw niet opnieuw worden verkregen op basis van het huidige belastingreglement. Indien op een vrijstelling meerdere aanslagjaren beroep kan worden gedaan, dan wordt het aantal jaren waarvoor, onder een vorig belastingreglement, al een vrijstelling werd toegekend in mindering gebracht van het totaal aantal jaren vrijstelling op basis van dezelfde of gelijkaardige grond voorzien in dit belastingreglement.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 19: Opheffing vorige beslissing
De gemeenteraadsbeslissing dd. 21 december 2022 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.
Artikel 20: Bekendmaking
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Kristien Vanhaverbeke Linda Boon Ben Weyts Marc Beling Hilde Ecker Eva Fonteyn Hilde Dehollogne Ahmed Alaoui Mhammedi Johan Vander Meylen Jos Savenberg Nele Van Craenem Ingrid Verschueren Klaas Slootmans Bruno Lerminiaux Sonia Van Wanseele Patience N'Kamba Peter Van Rompuy Elsie De Greef Jan Steyaert Sonja Zelck-Bosmans Eddy Deknopper Hugo Vandaele Kris De Greef Perrine Marchal Maxime Timmerman Emmanuel Donge Martine Hupin aantal voorstanders: 24 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Besluit:
Met 24 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: Inwerkingtreding
Het gemeenteraadsbesluit van 21/12/2022 aangaande de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen wordt met ingang van 1 april 2023 tot en met 31 december 2025 herzien en aangepast als volgt
Artikel 2: Toepassingsgebied
Er wordt voor de aanslagjaren een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister.
De belasting voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.
De gemeente houdt een verwaarlozingsregister bij op grond van artikel 2.15 tot en met 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Artikel 3: Definitie
Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 en artikelen 2.9 en 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° Administratie: de gemeentelijke of intergemeentelijke administratieve eenheid, die door het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het verwaarlozingsregister;
2° Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.
3° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
● een aangetekend schrijven, al dan niet elektronisch:
● een afgifte tegen ontvangstbewijs;
4° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
5° Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
6° Opnamedatum: de datum waarop de woning of het gebouw voor de eerste maal opgenomen wordt in het verwaarlozingsregister;
7° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang de woning of het gebouw niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt;
8° Verwaarlozingsregister: het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 2 van dit reglement;
9° Houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
● de volle eigendom,
● het recht van opstal of van erfpacht,
● het vruchtgebruik.
Hoofdstuk 1: Verwaarlozingsregistratie
Artikel 4: Registratie
De administratie houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.
In het verwaarlozingsregister worden de volgende gegevens opgenomen:
● het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,
● de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,
● de identiteit en het (de) adres(sen) van de houder(s) van het zakelijk recht,
● het nummer en de datum van het opnameattest,
● de gebreken en tekenen van verval die aanleiding gaven tot de opname,
● de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan,
● de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw zich situeert.
Artikel 5: Registratie van verwaarlozing en opname in het verwaarlozingsregister
§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden en de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonwinkel Zennevallei” bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
§2. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan het dak, de gevel, het buitenschrijnwerk of de omgeving/toegang van het gebouw. Als ernstige zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval worden beschouwd de gebreken die verder verval op korte termijn in de hand werken. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
Dak van het gebouw
● het dakgebinte vertoont ernstige gebreken, die gevolgen hebben voor de stabiliteit
● de dakbedekking vertoont ernstige gebreken/is deels of volledig verdwenen
● de dakgoten en afvoerbuizen zijn afwezig/hangen los/zijn lek.
● de schoorstenen vertonen ernstige gebreken
Gevel
● ernstige scheuren/barsten
● gevel(s) is/zijn met verschillende materialen (onverantwoorde verbouwingen) afgewerkt/dichtgemaakt
● loskomende gedeeltes aan de gevel(s)
● gevelbepleistering/gevelbekleding vertoont gebreken
● andere gevelelementen die gebreken vertonen (betonrot, houtrot, corrosie,…).
● ernstige vochtproblemen zichtbaar aan de gevel(s)
Buitenschrijnwerk
● ramen en deuren vertonen ernstige structurele gebreken
● ramen en deuren zijn langdurig niet onderhouden waardoor vocht of wind kunnen binnendringen
● glasplaten gebarsten/gebroken/verdwenen waardoor vocht of wind kunnen binnendringen.
Omgeving en toegang woning
● toegang tot de woning is moeilijk of niet mogelijk
● overwoekerende begroeiing aanwezig aan de gevel
§3. Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister aan de hand van een genummerd opnameattest, waaraan minstens één foto wordt toegevoegd. Het opnameattest bevat een beschrijvend verslag met een opsomming van alle gebreken die aanleiding gaven tot de opname in het verwaarlozingsregister. De datum van de vaststelling is de datum van het opnameattest, en geldt eveneens als opnamedatum in het verwaarlozingsregister.
Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.
Een woning die of een gebouw dat in het gemeentelijke leegstandsregister staat, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister en omgekeerd.
Artikel 6: Kennisgeving van registratie
Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.
De kennisgeving bevat:
● het opnameattest met het beschrijvend verslag,
● informatie over de gevolgen van de opname in het verwaarlozingsregister,
● informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het verwaarlozingsregister,
● informatie over het schrappingsverzoek uit het verwaarlozingsregister.
De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.
Artikel 7: Beroep
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na datum van de beveiligde zending vermeld in artikel 3, kan een houder van het zakelijk recht, bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen per beveiligde zending tegen de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.
Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:
● de identiteit, het adres en eventueel de hoedanigheid en volmacht van de indiener,
● de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft,
● de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister ten onrechte is gebeurd. De registratie van de verwaarlozing kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
Als datum van het beroepschrift geldt de datum van de beveiligde zending.
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepsschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepsschrift als ingetrokken wordt beschouwd.
§3. Elk inkomend beroepsschrift wordt in het leegstandsregister geregistreerd en aan de indiener wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.
§4. Het beroepsschrift is onontvankelijk:
● als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;
● als het beroepsschrift niet uitgaat van een houder van het zakelijk recht, of;
● als het beroepsschrift niet is ondertekend.
§5. Als het beroepsschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.
Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.
§6. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op basis van stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden of medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonwinkel Zennevallei".
Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§7. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§8. Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister.
Artikel 8: schrapping uit het verwaarlozingsregister
Een woning of een gebouw wordt geschrapt uit het verwaarlozingsregister wanneer de houder van het zakelijk recht bewijst dat alle gebreken die op korte termijn verder verval in de hand werken, zoals opgenomen in het beschrijvend verslag, hersteld zijn of verwijderd. In geval van sloop moet alle puin geruimd zijn.
De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.
Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden of medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonbeleid Zennevallei”.
Voor de schrapping uit het verwaarlozingsregister richt de houder van het zakelijk recht een ondertekend en gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.
Dit verzoek bevat:
● de identiteit en het adres van de indiener,
● de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft,
● de bewijsstukken die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister.
Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van de beveiligde zending.
Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Als de kennisgeving niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het schrappingsverzoek geacht te zijn ingewilligd.
Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt.
Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 7.
Hoofdstuk 2: Belasting op verwaarlozing
Artikel 9:Belastbaar feit
De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 10: Belastingsplichtige
De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de opname.
Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.
Artikel 11: Tarief van de belasting
De belasting bedraagt:
● 1.657,26 euro voor een woning of voor een gebouw.
Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal periodes van 12 maanden dat de woning of gebouw zonder onderbreking is opgenomen in de inventaris van verwaarloosde woningen of gebouwen, met een maximum van 8.286,31 euro.
De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Zij worden jaarlijks aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.
Artikel 12: Vrijstellingen
De houder van het zakelijk recht kan beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken, moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, per aanslagjaar, voor de datum van het verschuldigd zijn van de belasting, worden aangevraagd.
Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld:
a) de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar houder van het zakelijk recht is over de woning of het gebouw, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet afgeleverd worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.
Deze vrijstelling geldt niet voor:
● de overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt;
● de overdracht die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel;
b) wegens overmacht, als de belastingplichtige aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen om redenen die onafhankelijk zijn van zijn wil. Die vrijstelling wordt verleend voor een termijn van twee jaar.
Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw:
● gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, of geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld. Het bewijs wordt geleverd door een attest afgeleverd door de gemeentelijke instantie;
● vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van de vernieling of beschadiging. Onder een ramp wordt verstaan elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan de woning of het gebouw, waardoor de bewoning van de woning of het gebruik van het gebouw geheel of ten dele onmogelijk wordt. Dit dient door de belastingplichtige met alle mogelijke bewijsvoeringen en verklaringen aangetoond te worden;
Een vrijstelling wordt tevens verleend als de belastingplichtige een renovatienota voorlegt met daarin tekeningen en een opsomming van de werken, waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken gaat uitvoeren. Deze vrijstelling kan per houder van het zakelijk recht voor hetzelfde pand maar voor één belastingjaar verkregen worden. Tijdens die periode moet de verwaarlozing zijn weggewerkt. Voor de toepassing van deze vrijstelling wordt sloop die gevolgd wordt door vervangingsbouw, gelijkgesteld met renovatiewerken.
Artikel 13: Administratieve geldboete
Een administratieve geldboete van 280,25 euro wordt opgelegd in geval van:
● de weigerig om mee te werken aan een fiscale controle;
● de weigering om boeken of bescheiden voor te leggen.
Deze boete kan ook worden opgelegd aan derde, niet-belastingplichtigen.
De administratieve geldboete wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De administratieve geldboete moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet of na het ter beschikking stellen van het aanslagbiljet op het elektronische platform.
Artikel 14: Invordering
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 15: Betaaltermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 16: Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van onontvankelijkheid schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn. Het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, ingediend worden binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na de indiening ervan.
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Marc Beling Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Peter Van Rompuy Jos Savenberg Sonia Van Wanseele Ahmed Alaoui Mhammedi Nele Van Craenem Bruno Lerminiaux Ingrid Verschueren Perrine Marchal Kris De Greef Hilde Dehollogne Hilde Ecker Eva Fonteyn Eddy Deknopper Kristien Vanhaverbeke Hugo Vandaele Elsie De Greef Johan Vander Meylen Jan Steyaert Ben Weyts Patience N'Kamba Klaas Slootmans Martine Hupin Maxime Timmerman Emmanuel Donge aantal voorstanders: 23 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 1 Goedgekeurd
Besluit:
Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).
Artikel 1: belastbaar feit
De gemeenteraad beslist omeen belasting op de inname van het openbaar domein te heffen, ingaande op 1 april 2023 en eindigend op 31 december 2025.
Artikel 2: definitie
Met openbaar domein wordt bedoeld: de openbare weg (inclusief voet- en fietspaden, parkeerruimte en bermen, al dan niet afgebakend en de groene ruimten), wandelplaatsen, parken, pleinen en alle stukken van de openbare ruimte die openstaan voor verkeer van personen en dewelke eigendom is van gemeente Beersel.
Als ‘inname van het openbaar domein’ wordt beschouwd:
● De inname van het openbaar domein bij bouw- of andere werken;
● Het plaatsen of laten plaatsen van materiaal of voertuigen die in werkende toestand breder zijn dan 3 meter en die niet geparkeerd worden conform de verkeerswetgeving op het openbaar domein van de gemeente, voor de uitvoering van werken;
● Het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein van de gemeente;
● Het laten instellen van een parkeerverbod;
● Het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein van de gemeente op bevel van de burgemeester of van de politie met het oog op het verzekeren van de openbare veiligheid;
● Elk gebruik van het gemeentelijk openbaar domein onder gelijk welke vorm, gelijkgronds, onder- of bovengronds, onder meer door materialen van allerlei aard, afsluitingen, barelen, staketsels, stellingen, kranen, containers, schutsels, … enz., met uitzondering van het verkeer en het stationeren van voertuigen op de openbare weg of op de parkeerpleinen.
Artikel 3: aanvraagtermijn
Voor het innemen van het openbaar domein dient de belastingplichtige een aanvraag in te dienen tenminste 7 werkdagen voor de start van de tijdelijke inname van het openbaar domein.
Spoedprocedure: Het is mogelijk om een aanvraag in te dienen via de spoedprocedure voor laattijdige aanvragen, waarbij de inname van het openbaar domein nog niet gestart is. Voor deze aanvragen wordt er een administratieve kost wegens urgentie aangerekend.
Indien de exacte periode nog niet gekend is en de aanvrager heeft de gemeente schriftelijk in kennis gesteld van de eventuele inname, dit tenminste 7 werkdagen voor aanvang, wordt er geen administratieve kost verrekend.
Elke wijziging of verlenging van de machtiging moet, op straffe van verval, tenminste 5 werkdagen voor het verstrijken van de machtiging aangevraagd worden door de belastingplichtige.
Indien door onvoorziene omstandigheden de inname niet heeft kunnen plaatsvinden op de voorziene periode, kan de periode van de inname op aanvraag aangepast worden. De te betalen belasting kan verhoogd worden, indien de periode langer is en/of er meer oppervlakte (m²) ingenomen wordt.
Artikel 4: tarief
§1. Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:
● 0,90 euro per dag of gedeelte van een dag gebruik en per m² of gedeelte van m² van de bezette standplaats, evenwel steeds met een minimum van 16.82 euro. Indien bij de inname van het openbaar domein een betalende parkeerplaats wordt ingenomen, dan dient per dag en per parkeerplaats 6,17 euro bovenop het reeds verschuldigde bedrag te worden betaald.
● 1,12 euro per dag of gedeelte van een dag gebruik en per m² of gedeelte van m² voor opnames van filmen en TV-reeksen met een minimum bedrag van 280.25 euro.
§2 Bij afhandeling van een spoedprocedure wordt de belasting verhoogd met 20,00 euro.
§3 Bij het vaststellen van een niet-vooraf aangevraagde inname wordt een administratieve geldboete opgelegd van 40,00 euro. Het niet naleven van dit reglement wordt vastgesteld door de door de gemeente daartoe aangestelde ambtenaren. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
§4.Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:
Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie
Index van augustus 2022
Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.
Artikel 5: belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de rechtspersoon of natuurlijke persoon die een nieuwe aanvraag indient voor een toelating van de inname van het openbaar domein of een verlenging aanvraagt van een toelating van de inname openbaar domein.
Indien geen aanvraag werd ingediend zal de belasting gevestigd worden lastens de rechtspersoon of natuurlijke persoon, die de openbare ruimte inneemt en als deze niet gekend is lastens de eigenaar(s) van het perceel waar de werken worden uitgevoerd.
De belasting is solidair verschuldigd door de begunstigden van de machtiging: de eigenaar, huurder, bewoner, bouwheer, architect, evenals alle andere personen die bij de privatisering betrokken zijn.
De machtigingsaanvraag vermeldt alle elementen die noodzakelijk zijn voor de berekening van de belasting. Hetzelfde geldt voor elke wijzigingsaanvraag.
De belasting is verschuldigd zolang het ophouden van het gebruik aan het gemeentebestuur niet betekend werd, behalve indien er in de machtiging een termijn bepaald werd.
Het intrekken van de machtiging bij politiemaatregel wegens een fout van de betrokkene of het afzien van deze laatste van het genot van de gegeven machtiging, brengt voor de belastingplichtige geen enkel recht mee op de terugbetaling van de reeds gestorte sommen.
Voor de berekening van de belasting is de oppervlakte, welke in aanmerking genomen wordt, die van de rechthoek welke men fictief trekt rond het voorwerp of de groep van voorwerpen die het openbaar domein bezetten.
De belasting is verschuldigd zonder dat de betrokkene kan aanspraak maken op enig onherroepelijk recht van concessie noch erfdienstbaarheid op het openbaar domein, doch integendeel de plicht heeft bij het eerste verzoek van de overheid het toegestaan gebruik op te heffen of te beperken en zonder daarom aanspraak te maken op enige vergoeding.
De belastingplichtige is verantwoordelijk voor een correcte aanvraag en uitvoering van de inname.
Het gebruik van het openbaar domein gebeurt op eigen risico van de begunstigde van de machtiging en onder zijn verantwoordelijkheid. Het afleveren van een toelating tot inname openbaar domein kan nooit als argument gebruikt worden om de gemeente aansprakelijk te stellen.
Artikel 6: vrijstellingen
Vrijgesteld van de belasting voor het gebruik van het openbaar domein zijn:
● nutsbedrijven;
● woonmaatschappijen;
● openbare dienst van de federale staat, de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en publiekrechtelijke instellingen;
● erkende Beerselse socio-culturele, jeugd- en sportverenigingen en/of aangesloten bij een Beerselse gemeentelijke adviesraad;
● organisaties van evenementen indien het evenement wordt georganiseerd met de medewerking van het gemeentebestuur;
● wanneer de standplaats toegewezen wordt bij de openbare aanbesteding, krachtens een concessiecontract, of een collegebeslissing met betrekking tot ambulante handel, eenvormig plaatsrecht voor kermis- en circusinrichtingen, frituren en andere kramen;
● wanneer het door de gemeente vergunde terrassen op openbaar domein betreft, in het kader van horeca-activiteiten.
Artikel 7: vergunning
De aanvrager is ertoe gehouden de vergunning waarin de machtiging wordt verleend op een zichtbare plaats aan te brengen zodat controle mogelijk is of op eenvoudig verzoek te tonen.
Artikel 8 : naleving
Het privatief gebruik van het openbaar domein gebeurt op eigen risico en onder volledige verantwoordelijkheid van de vergunninghouder en mits naleving van de bepalingen van de afgeleverde vergunning.
Op het eerste verzoek van het gemeentebestuur moet, binnen de 24 uren, de ingenomen oppervlakte worden vrijgemaakt, zo niet zal de opruiming gebeuren door of in opdracht van het gemeentebestuur en worden de kosten verhaald op de aanvrager en indien deze niet bekend is op de bouwheer.
Artikel 9: wijze van inning
De aanvrager ontvangt een betaalverzoek via mail, als zijn aanvraag goedgekeurd en betalend is. De betaling dient op elektronische wijze te gebeuren. Het openbaar domein kan pas worden ingenomen na betaling.
Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt de belasting een kohierbelasting.
Er wordt geen teruggave gedaan van betaald recht, zelfs wanneer van de verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt.
Artikel 10: bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van contante betaling. Indien de belasting werd ingekohierd dient het bezwaar te worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Artikel 11: beroepsprocedure
Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.
Artikel 12: opheffing vorige gemeenteraadsbeslissing
Bij de inwerkingtreding van dit reglement wordt het belastingreglement inzake de belasting op inname openbaar domein, zoals goedgekeurd in de zitting van de gemeenteraad dd. 21/12/2022 opgeheven.
Artikel 13: inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 01/04/2023.
Artikel 14: communicatie en bestuurlijk toezicht
Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist de aanpassingen aan het arbeidsreglement voor het gemeente- en OCMW-personeel, zoals opgenomen in bijlagen, goed te keuren.
Artikel 2:
Het geactualiseerde arbeidsreglement is van toepassing vanaf 1 april 2023.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Alle personeelsleden | Mail met overzicht belangrijkste wijzigingen |
Toezichthoudende overheid | Besluit |
|
|
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad geeft toelating tot aankoop van een perceel grond gelegen aan de Zennestraat te Lot - kadastraal gekend Lot 5e Afd. Sectie C nr 365 C - opp. 93a38ca - voor een bedrag van 49.031,00 EUR en de desbetreffende pachtbeëindiging voor het perceel ten bedrage van 7.003,50 EUR alsook akkoord te zijn dat alle kosten ten laste zijn van de gemeente, indicatief geraamd op 2.261,83 EUR.
Artikel 2:
De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:
Financieel meerjarenplan | 2020-2025 |
| |||
Budgetjaar | 2023 |
| |||
Bedrag uitgave/ontvangst inclusief BTW: | € 49.031,00 (aankoop) + €7.003,50 (pachtbeëindiging) + € 2.261,83 (indicatieve raming aankoopkosten) |
| |||
Volgnr. MJP | Actienummer | Algemene rekening | Beleidsdomein | Beleidsveld | Beleidsitem |
MJP001674 | AC000026 | 22000000 | 02 | 0200 |
|
MJP001672 | AC000214 | 61310010 | 08 | 0019 | 06 |
MJP001892 | AC000026 | 74089900 | 02 | 0340 |
|
Artikel 3:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Eigenaars | Brief |
Landbouwer | Brief |
VLM | Brief |
Dienst Financiën | Besluit |
Dienst Milieu | Besluit |
Dienst RO | Besluit |
Dienst Infrastructuur | Besluit |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist in principe akkoord te gaan tot het verwerven van de percelen grond gelegen Breedveld te Lot, kadastraal gekend Beersel, 5e Afdeling Lot, Sectie A nrs 77B en 78C met een oppervlakte van 2ha30a27ca, aankoopprijs 160.000,00 EUR en keurt de belofte van aankoop goed.
Artikel 2:
De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen het desbetreffende aankoopdossier verder op te stellen en deze voor toelating voor te leggen aan de gemeenteraad.
Artikel 3:
De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:
Financieel meerjarenplan | 2020-2025 |
| |||
Budgetjaar | 2023 |
| |||
Bedrag uitgave inclusief BTW: | € 160.000,00 (aankoop) en € 4.000,00 (raming aktekosten aankoop) |
| |||
Volgnr. MJP | Actienummer | Algemene rekening | Beleidsdomein | Beleidsveld | Beleidsitem |
MJP000627 | AC000042 | 22000000 | 02 | 200 |
|
MJP001896 | AC000214 | 61310010 | 00 | 050 |
|
Artikel 3:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Eigenaars | Brief |
Dienst Financiën | Besluit |
Dienst Infrastructuur | Besluit |
Dienst RO | Besluit |
Dienst Milieu | Besluit |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad is principieel akkoord en geeft toelating om over te gaan tot de kosteloze grondafstand aan het openbaar domein van het perceel grond (wegenis) gelegen aan de Ast ("Grotehertstr") te Dworp, kadastraal gekend Dworp 3e Afdeling Sectie B nummer 111 A met een oppervlakte volgens kadaster van 2a09ca.
Artikel 2:
De gemeenteraad geeft aan de commissaris, de heer Gertjan Droeshout, van de dienst Vastgoedtransacties Vlaanderen de bevoegdheid om de gemeente Beersel te vertegenwoordigen bij het verlijden van de akte en de machtiging om het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie uitdrukkelijk te ontslaan van enige ambtshalve inschrijving te nemen, om gelijk welke reden, bij de overschrijving van een uitgifte van deze akte.
Artikel 3:
Alle kosten betreffende de overdracht zijn ten laste van de gemeente indicatief geraamd op 1.000,00 EUR.
Artikel 4:
De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:
Financieel meerjarenplan | 2020-2025 |
| |||
Budgetjaar | 2023 |
| |||
Bedrag uitgave inclusief BTW: | € 1.000,00 (indicatieve raming aankoopkosten) |
| |||
Volgnr. MJP | Actienummer | Algemene rekening | Beleidsdomein | Beleidsveld | Beleidsitem |
MJP001563 | AC000214 | 61310030 | 08 | 0190 |
|
Artikel 5:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Dienst Vastgoedtransacties Vlaanderen | Brief/Mail |
Overdragers | Brief/Mail |
Dienst RO | Besluit |
Dienst Infrastructuur | Besluit |
Dienst Financiën | Besluit |
Dienst Milieu | Besluit |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De verrekening 2 van de opdracht “Uitvoeren van riolerings- en wegeniswerken in de Frans De Greefstraat op het grondgebied van de gemeente Beersel” voor het totaal bedrag in meer van € 11.225,80 excl. btw of € 13.583,22 incl. 21% btw wordt goedgekeurd voor wat betreft de meeruitgaven die hieruit voortvloeien.
Artikel 2:
De uitgave voor deze opdracht gebeurt via TMVW-Aquario voor het rioleringsaandeel (€ 9.344,21) en via TMVW-Intervia voor het wegenisaandeel (€ 1.881,59)
Artikel 3:
Deze beslissing zal voor goedkeuring voorgelegd worden aan het college.
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist de bijgewerkte deontologische code voor mandatarissen goed te keuren:
INLEIDING
Artikel 1 – Situering: Bestuurlijke integriteit
§1. Deze deontologische code voor mandatarissen gaat over bestuurlijke integriteit, ofwel de mate waarin bestuurders zich in hun contacten en hun functioneren oprecht, deugdzaam en rechtschapen gedragen.
Bestuurlijke integriteit duidt op handelen in overeenstemming met geschreven en ongeschreven waarden en normen die uitdrukking geven aan begrippen als eerlijkheid, collegialiteit, zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, geloofwaardigheid, loyauteit, objectiviteit en rechtvaardigheid.
In de bestaande, voornamelijk strafrechtelijke regelgeving zijn reeds heel wat regels opgenomen om niet-integer gedrag tegen te gaan. Er zijn echter andere gevallen denkbaar waar, alhoewel er strikt juridisch gezien geen bezwaren zijn, het optreden van de mandatarissen toch vragen kan oproepen.
Deze deontologische code wil een houvast geven bij concrete situaties die zich kunnen voordoen in de dagelijkse bestuurspraktijk.
§2. Als algemeen uitgangspunt wordt gesteld dat de mandatarissen het hun door de burger toevertrouwde mandaat uitoefenen vanuit een welbepaalde ideologie maar in volle integriteit, zonder vooringenomenheid en zonder enige discriminatie. Er wordt duidelijk uitgegaan van de stelling dat zowel de burgers als het gemeente- en OCMW- personeel zonder meer vertrouwen kunnen hebben in de mandatarissen. De navolgende bepalingen in deze deontologische code wensen louter de aandacht te vestigen op een aantal algemene principes waarvan het evident is dat zij deze niet zullen overtreden.
§3. Los van de algemene verwachtingen dewelke men van mandatarissen heeft inzake bestuurlijke integriteit, wil deze deontologische code tevens de eigenheid van de gemeente Beersel en diens waarden centraal te stellen.
Deze eigenheid en waarden vertalen zich als volgt:
Missie gemeente en OCMW Beersel:
Beersel, situeert zich als Vlaamse gemeente op het raakpunt van drie gewesten en grenst aan de grootstad Brussel. Beersel kenmerkt zich door een actief dorps- en sociaal leven. In en rond de woonkernen is veel groene ruimte bewaard gebleven.
Gemeente Beersel is een Vlaamse gemeente en zal dat blijven. Zij bouwt voor haar burgers een optimaal woon- en leefklimaat uit. Ze doet dit via overleg, inspraak en participatie met de Beerselaars, groot en klein. Ze communiceert helder en open.
Gemeente Beersel zet via een sterk sociaal beleid in op alle burgers, ,kiest voor solidariteit en duldt geen uitsluiting of achterstelling.
Gemeente Beersel is mee met nieuwe maatschappelijke inzichten, digitale innovatie en evoluties. Nieuw beleid wordt getoetst aan duurzaamheid en kindvriendelijkheid, twee belangrijke pijlers voor het toekomstig Beersel.
Visie gemeente en OCMW Beersel:
De gemeente Beersel beheert en ontwikkelt diensten, infrastructuur en patrimonium, gefocust op alle inwoners en doelgroepen binnen de Beerselse bevolking en als optimaal instrument voor de realisatie van het gekozen beleid. Onze prioriteiten omvatten:
● een ruime sociale dienstverlening en een gericht integratiebeleid met respect voor alle bevolkingsgroepen
● een breed en zichtbaar gezondheidsbeleid
● een geoptimaliseerd mobiliteitsbeleid
● een duidelijke keuze voor leefbare woonkernen, met bewuste plaats voor leven, leren, spelen, ontspanning, werken en winkelen, natuur en landbouw
● milieu- en klimaatzorg zijn doel op zich en zitten ook verweven in elke beleidsmaatregel
● cultuur en onderwijs zien we als hefbomen voor emancipatie, persoonlijke ontwikkeling en levenslang leren
● resoluut inzetten op veiligheid en veiligheidsgevoel
● een betekenisvolle en transparante ondersteuning van het verenigingsleven
● een uitgekiend toeristisch beleid om Beersel te promoten
● een gezond financieel beheer.
Waarden
Samenwerking
Om tot haalbare resultaten te komen wordt er op verschillende vlakken samengewerkt, zowel binnen de organisatie als met andere partners
Transparantie
De organisatie heeft een duidelijke structuur waar de afspraken nageleefd worden en waar een heldere communicatie gevoerd wordt
Loyaliteit
Iedere medewerker en beleidsverantwoordelijke handelt in een correcte verhouding tot elkaar, vanuit algemeen aanvaarde sociale en ethische normen, zoals betrouwbaarheid, objectiviteit, ten dienste van elke Beerselaar
Tact, discretie, integriteit en respect
Deze waarden staan garant voor de professionaliteit waarmee ambtenaren en beleidsverantwoordelijken met informatie omgaan
Burgervriendelijkheid en zorgzaamheid gericht naar alle Beerselaars
Het uitgangspunt is een correcte dienstverlening , zonder uitsluiting of achterstelling
Er wordt van de mandatarissen verwacht deze eigenheid en waarden mee uit te dragen in elk aspect van hun mandaat.
Artikel 2 – Toepassingsgebied
§1. Deze deontologische code omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes, die de mandatarissen tot leidraad dienen bij de uitoefening van hun mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking.
Onder mandatarissen wordt begrepen:
● de voorzitter van de gemeenteraad en de OCMW-raad;
● de leden van de gemeenteraad en de OCMW-raad;
● de burgemeester/ voorzitter van het vast bureau;
● de leden van het college en het vast bureau (inclusief de voorzitter van het Bijzonder Comité Sociale Dienst) en de leden van het Bijzonder Comité Sociale Dienst, tenzij zij een eigen deontologische code aannemen conform artikel 55 en artikel 112 van het Decreet Lokaal Bestuur;
● de leden van het AGB;
§2. Onder het in onderhavige code gehanteerde begrip “burger” wordt niet alleen begrepen personen, doch ook groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten.
§3. De deontologische code is ook van toepassing op de medewerkers van de hierboven bedoelde mandatarissen, wat ook hun statuut of hoedanigheid is (persoonlijke medewerkers), op leden die op voorstel van de fracties in de gemeenteraad worden aangeduid om te zetelen in organen van extern verzelfstandigde agentschappen, adviesraden of overlegstructuren of andere organismen waarin het bestuur is vertegenwoordigd, evenals op derden, handelend in opdracht van de mandatarissen.
§4. De mandatarissen die door een beslissing van de gemeenteraad of OCMW-raad andere mandaten bekleden, dienen in die hoedanigheid eveneens de bepalingen van deze deontologische code na te leven. Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten hun politieke mandaten en activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat kunnen schaden.
DEONTOLOGISCHE CODE
Artikel 3 – Algemene houding en gedrag ten opzichte van anderen
De mandatarissen vertegenwoordigen de gemeente en dragen bij tot het imago ervan. Er wordt van de mandatarissen verwacht dat hun gedrag onberispelijk, integer, respectvol en voorbeeldig is.
Dit houdt onder meer in:
3.1 Mandatarissen betuigen ten allen tijde respect aan medewerkers, derden en andere mandatarissen.
3.2 Mandatarissen richten zich tot anderen op een correcte wijze. Dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.
3.3 Mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.
3.4 Mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.
3.5 Mandatarissen staan op een gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep wensen te doen, zonder onderscheid naar geslacht, ras, afstamming, sociale status, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische of politieke voorkeur of persoonlijke gevoelens.
Artikel 4 – Algemeen belang en verbod op belangenvermenging
De mandatarissen dienen bij hun optreden zowel in als buiten het bestuur, voorrang te geven aan het algemeen belang boven particuliere belangen en zij vermijden elke vorm of schijn van belangenvermenging.
Dit houdt onder meer in:
4.1 Mandatarissen mogen hun invloed en stem niet gebruiken voor een persoonlijk belang.
4.2 Mandatarissen gaan actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Ze nemen geen deel aan de bespreking en de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt. In dat geval stellen zij vóór de bespreking van het punt de algemeen directeur hiervan in kennis.
4.3 Mandatarissen beseffen dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.
4.4 Mandatarissen zorgen dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.
4.5 Mandatarissen mogen de in de wetgeving vermelde onverenigbare functies niet uitoefenen.
4.6 Mandatarissen mogen de in de wetgeving vermelde verboden overeenkomsten en handelingen niet aangaan.
4.7 Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, geven de mandatarissen al hun mandaten aan zoals wettelijk opgelegd.
4.8 Mandatarissen melden aan de algemeen directeur wanneer zij substantiële financiële belangen hebben (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee gemeente of OCMW zaken doet of waarin zij een belang heeft.
4.9 De door de mandatarissen gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd zoals opgelegd door de hogere overheid. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden.
4.10 De mandatarissen zijn niet uit op enig persoonlijk gewin, behalve het verwerven en instandhouden van politiek draagvlak en het vertrouwen van de kiezers. Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling of doorverwijzing gebeurt dan ook zonder enige materiële of financiële tegenprestatie van welke aard of omvang ook, en mag geen enkele vorm van cliëntelisme inhouden.
4.11 Om elke verwarring te voorkomen gebruiken de mandatarissen voor hun eigen dienstverlenende activiteiten geheel andere benamingen dan de diensten van het bestuur.
Artikel 5 – Bestrijden van fraude en corruptie
Mandatarissen moeten actief en uit zichzelf fraude, corruptie en de schijn ervan tegengaan. Zij zijn alert als er mogelijkheden voor fraude of corruptie ontstaan.
Dit houdt onder meer in:
5.1 Mandatarissen mogen hun invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hun gegeven of beloofd werden.
5.2 Tenzij dit past in het kader van een normale professionele verhouding en die in het teken staat van het algemeen belang van het bestuur, aanvaarden de mandatarissen geen geschenken, uitnodigingen, diensten of andere voordelen die een sfeer of schijn van partijdigheid kunnen doen ontstaan waardoor het lijkt dat zij niet langer onafhankelijk en objectief kunnen beslissen. Zij aanvaarden alleen geschenken of uitnodigingen met een geringe materiële waarde die tot geen gunst of wederdienst verplichten.
In twijfelgevallen weigeren de mandatarissen het geschenk of gaan zij niet in op de uitnodiging.
5.3 Mandatarissen zijn geheel vrij om zich in hun netwerken te bewegen en deel te nemen aan alle sociale activiteiten naar keuze.
Mandatarissen accepteren uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden, alleen als de uitnodiging behoort tot de uitoefening van hun politiek mandaat en de aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, etc);
5.4 Mandatarissen zien af van bezoeken aan particulieren of aan professionele organisaties in de periode voorafgaand aan gunningen, het verkrijgen van vergunningen of adviezen of vergelijkbare zaken waarin een beslissing dient genomen te worden door het bestuur waarvan zij deel uitmaken.
5.5 Het is de mandatarissen in het kader van hun mandaat verboden deel te nemen aan door organisaties gefinancierde reizen of meerdaagse verblijven, uitgezonderd een deelname in het kader van een door het college goedgekeurde studieopdracht.
Artikel 6 – Omgaan met interne diensten en materialen en kader van organisatiebeheersing
In hun contacten met de diensten van gemeente en OCMW Beersel vermelden mandatarissen steeds of zij in de hoedanigheid van mandataris optreden of niet.
De mandatarissen maken gebruik van de interne diensten, middelen, materialen en faciliteiten alleen voor de uitoefening van hun mandaat.
Zij schikken zich naar de richtlijnen, gedragscodes en processen die op dit vlak intern in de organisatie gelden. Ze respecteren de interne hiërarchie en houden rekening met de dagelijkse werking en jaarplanningen van de diensten en de lopende projectwerking.
Dit houdt onder meer in:
6.1 Bij het doorgeven van opdrachten aan de diensten wordt rekening gehouden met de opgemaakte werkplanning, maar thema’s die beleidsmatig gevoelig liggen of een beleidsprioriteit hebben, worden door de diensten prioritair opgenomen. Hierbij houdt het bestuur rekening met een mogelijke verschuiving van dossiers in de opgemaakte werkplanning.
Bij het doorgeven van opdrachten tussen diensten en tussen het college en de diensten gelden volgende fair-play-afspraken:
-) dienstverantwoordelijken worden in het betreffende onderlinge mailverkeer in kopie gezet, zodat zij minstens op de hoogte zijn van de vragen of bijkomende taken;
-) bij dringende situaties, gevaar, noodgevallen, of situaties waarbij de veiligheid voorop staat neemt de burgemeester eindverantwoordelijkheid op om diensten op te roepen; de dienstverantwoordelijke wordt op de hoogte gebracht van de beslissingen van de burgemeester en hij informeert het college over zijn beslissing.
6.2 Adviezen aan het schepencollege, het vast bureau en de raden zijn steeds vooraf overlegd met de bevoegde schepen. Het schepencollege, het vast bureau, de raden zijn niet genoodzaakt om het advies van de ambtenaren te volgen. De uiteindelijke beslissing wordt gemotiveerd en gecommuniceerd zodat beide partners deze begrijpen en aanvaarden.
6.3 Uitvoerende mandatarissen houden zich bij hun contacten met de diensten aan de beleidsbeslissingen.
6.4 Mandatarissen kunnen hun onkosten vergoed krijgen mits deze kosten verband houden met de uitoefening van hun mandaat, noodzakelijk zijn, bewezen zijn en zij deze niet aangeven als professionele onkosten in hun belastingaangifte. Zij kunnen daartoe de bewijsstukken aan de algemeen directeur bezorgen. De algemeen directeur beoordeelt of de kosten voldoen aan de voorwaarden.
6.5 Mandatarissen houden zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien, bijvoorbeeld laptop, telefoon, …
6.6 Mandatarissen gebruiken de faciliteiten en diensten die voor hun raadswerk aangenomen mogen worden, nooit voor privédoeleinden.
Artikel 7 – Omgaan met informatie en discretieplicht
Een openbaar bestuur werkt onder het principe van principiële openbaarheid. De burger heeft het recht om goed geïnformeerd te worden over het overheidshandelen. Dit principe is echter niet onbegrensd. In sommige gevallen zijn de mandatarissen dan ook onderworpen aan een discretieplicht, beroepsgeheim en geheimhoudingsplicht met betrekking tot de informatie die zij specifiek uit hoofde van hun mandaat konden verkrijgen.
Dit houdt onder meer in:
7.1 Het behoort tot de wezenlijke taken van de mandatarissen informatie te ontvangen en te verstrekken en om door te verwijzen naar de geëigende diensten of instanties. De mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.
Zij hebben het recht vragen te stellen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing, en naar de verantwoording voor het niet-beantwoorden van vragen door de burger gesteld. De mandatarissen hebben enkel een begeleidende rol en mogen bijgevolg niet in naam van een burger tussenkomen.
Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren zij de onafhankelijkheid van de diensten en de ambtenaren, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.
7.2 Informatie waarop de vraagsteller geen recht kan laten gelden, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen, die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen of die overeenkomstig wettelijke of reglementaire bepalingen, bijvoorbeeld de uitzonderingen op de openbaarheid van bestuur en de privacywetgeving (tevens GDPR), niet mag worden meegedeeld, mag door de mandatarissen evenmin worden meegedeeld, ook niet nadat het mandaat is afgelopen.
7.3 Mandatarissen hebben een algemene discretieplicht. Zij gaan op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hen toekomt in de uitoefening van hun functie. Het gaat daarbij onder meer over bepaalde informatie niet of nog niet verspreiden, brieven niet openbaar maken of e-mails niet doorsturen, tenzij het zeker is dat de afzender daarmee instemt, of het respecteren van het besluitvormingsproces van de bestuursorganen door informatie niet aan anderen te verstrekken zolang deze door het bestuur niet officieel openbaar is gemaakt.
7.4 Mandatarissen zijn gebonden aan het beroepsgeheim wanneer zij door de functie van mandataris kennis krijgen van geheimen die door personen aan de gemeente of het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.
7.5 Voor mandatarissen geldt naast een algemene discretieplicht en het beroepsgeheim ook een geheimhoudingsplicht voor bepaalde zaken. Deze plicht beschermt bijvoorbeeld wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen, …).
7.6 Mandatarissen gebruiken de informatie die zij kregen door de uitoefening van hun functie enkel voor hun politiek mandaat en niet voor hun persoonlijk belang.
7.7 De mandatarissen staan in voor het veilig bewaren van alle informatie die zij verkrijgen. Zij leven onder meer de verplichtingen van de GDPR en de privacyverklaring van gemeente en OCMW Beersel na. Zij zijn op de hoogte van het wachtwoordbeleid en komen de afspraken terzake na.
7.8 De mandatarissen mogen communiceren over zowel beslist als onbeslist beleid, zolang dit gebeurt zonder afbreuk te doen aan de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur en gegevensverwerking of de principes van de besloten zitting.
7.9 De mandatarissen houden in hun communicatie rekening met auteurs- en portretrechten en leven de heersende regelgeving hieromtrent na.
Artikel 8 – Bevoordeling
Elke bevoordeling of poging tot bevoordeling, waarbij de burger of een organisatie door toedoen, bemiddeling of voorspraak van een mandataris iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden. Het is de mandatarissen dan ook niet toegestaan om hieraan hun medewerking te verlenen.
Dit houdt onder meer in:
8.1 Bij het behartigen van dossiers en het begeleiden van vraagstellers respecteren de mandatarissen de normale objectieve behandelingsprocedure en –termijn. Mandatarissen behoeden zich voor onrechtmatige tussenkomsten die het resultaat van een zaak of een dossier beïnvloeden.
8.2 Mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, benoeming of bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende door naar de bevoegde dienst of instantie.
8.3 Tussenkomsten van mandatarissen met de bedoeling de toewijzing en/of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn verboden.
8.4 Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zullen de mandatarissen hem niet aanschrijven of contacteren teneinde hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, in kennis te stellen van de beslissing die betreffende het dossier genomen werd.
8.5 Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide zijn gekomen (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn niet toegestaan.
CONTROLE EN HANDHAVING
Artikel 9 – Naleving, controle en handhaving van de deontologische code
9.1 Naast het vaststellen van een deontologische code met gedragsregels is het van groot belang dat erop wordt toegezien dat deze daadwerkelijk worden nageleefd. Een schending van de deontologische code is een schending van de integriteit van de politiek. Het toezien op de naleving van de deontologische code is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokken mandatarissen.
9.2 De gemeenteraad / OCMW raad richt een deontologische commissie op.
Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad / OCMW raad die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.
Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad / OCMW raad. Indien de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad. Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.
9.3 De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.
De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 9 punt 9.9 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.
De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de gemeenteraad / OCMW raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
De leden van de commissie werken volgens volgende principes:
- De handhaving is onpartijdig.
- Men is terughoudend met publiciteit.
- Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.
9.4 De commissie is bevoegd voor:
- Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de gemeenteraad / OCMW raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 9 punt 9.8 tot art. 9 punt 9.10 van deze code.
- Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de gemeenteraad / OCMW raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 9 punt 9.11 van deze code.
9.5 De gemeenteraad / OCMW raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
● Het voorkomen van mogelijke schendingen.
● Het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code.
● Het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code.
● Het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.
9.6 Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
9.7 Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
9.8 Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).
Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad / OCMW raad en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.
9.9 Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.
Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roep de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
Van zodra de algemeen directeur of de voorzitter merken dat er sprake is van een strafbaar feit, doen zij onverwijld aangifte bij de politie.
De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad / OCMW raad.
9.10 Enkel de gemeenteraad /OCMW raad kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente / het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
Wanneer de gemeenteraad / OCMW raad vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente / het OCMW, dan kan de raad:
- zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.
- vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.
- beslissen een melding te doen bij Audit Vlaanderen.
- bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.
9.11 Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.
INWERKINGTREDING
Artikel 10 – Inwerkingtreding
Deze deontologische code treedt in werking de dag na de goedkeuring ervan in de gemeenteraad en OCMW raad en heft bij inwerkingtreding de vorige versie van deontologische code voor mandatarissen op.
Artikel 2:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Mandatarissen | Uittreksel en deontologische code |
De burger | Via publicatie op de gemeentelijke website |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist het voorstel van statutenwijziging goed te keuren.
Artikel 2:
De vertegenwoordiger van de gemeente is gemandateerd om het voorstel van statutenwijziging op de Algemene Vergadering van Intradura van 21 juni 2023 goed te keuren.
Artikel 3:
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.
Artikel 4:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Vertegenwoordigers van de gemeente | Digitaal |
Intradura | Digitaal |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist de heer Jos Savenberg, Beukenbosstraat 106 te 1652 Alsemberg, aan te duiden als vertegenwoordiger van de gemeente voor de gewone algemene vergadering van Zefier op 8 juni 2023.
Artikel 2:
De gemeenteraad beslist de heer Marc Beling, Molenbeekstraat 26/0202 te 1653 Dworp aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente voor de gewone algemene vergadering van Zefier op 8 juni 2023.
Artikel 3:
De gemeenteraad hecht, na onderzoek van de ter beschikking gestelde documenten, zijn goedkeuring aan de agenda en alle afzonderlijke punten van de agenda van de gewone algemene vergadering van de cvba Zefier van 8 juni 2023.
Artikel 4:
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van voormelde beslissingen.
Artikel 5:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Zefier | Digitaal |
Vertegenwoordigers gemeente | Digitaal |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad bekrachtigt de collegebeslissing dd. 8 februari 2023 om de schenking van een beeld, bestaande uit 5 levendige, kleurrijke figuren, door kunstenaar Albert Willem te aanvaarden.
Artikel 2:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Albert Willem, alias Martijn Wauters | mail en uittreksel |
Betrokken diensten binnen de gemeente | mail en uittreksel |
De aanstelling van de vaststellers Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn aantal voorstanders: 23 , aantal onthouders: 4 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Besluit:
De aanstelling van de vaststellers
De geheime stemming geeft volgende uitslag: 23 ja-stemmen; 4 onthoudingen;
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist om als lokaal bestuur gratis beroep te doen op de handhavers
zwerfvuil van OVAM.
Artikel 2:
De gemeenteraad beslist Benny Buvens, Bahram Maaruf, Dirk Verrees en Michael Sobkowiak aan te stellen voor een periode van maximum 3 jaar als gewestelijk vaststeller voor de gemeentelijke administratieve sancties voor de gemeente Beersel voor de vaststelling van overtredingen op volgende artikels:
Art. 2.1.1 Algemeen
Het is verboden de openbare plaats of ieder voorwerp op de openbare plaats te bevuilen op gelijk welke manier, door eigen toedoen of door toedoen van de personen, dieren of zaken waarop men toezicht of waarover men zeggenschap heeft.
Art. 2.1.4 Wildplassen, achterlaten van uitwerpselen
Het is verboden op de openbare plaats en de voor het publiek toegankelijke plaats te urineren of uitwerpselen achter te laten, elders dan in de daartoe bestemde plaatsen.
Art. 2.4.2 Zwerfvuil
Het is verboden te sluikstorten. De kosten voor het opruimen van sluikstorten
worden aan de overtreder aangerekend.
§1. Het is verboden om het even welke afvalstoffen te gooien of achter te laten:
● op volgens deze verordening niet-reglementaire plaatsen
● en/of op volgens deze verordening niet-reglementaire tijdstippen
● en/of in volgens deze verordening niet-reglementaire recipiënten
Art. 5.2 Honden
De begeleiders van honden zijn verplicht:
1. te beletten dat hun hond de parken en plantsoenen (indien toegelaten), de
recreatiecentra, andere voor publiek toegankelijke plaatsen, alsmede de voet- en de
fietspaden, de rijbanen, de wandelpaden en de bermen bevuilt;
2. in het bezit te zijn van voldoende zakjes voor het opruimen van de hondenpoep;
3. op de openbare plaats, de uitwerpselen van hun hond onmiddellijk te verwijderen;
4. de hond gebruik te laten maken van de aanwezige hondentoiletten volgens de
aangegeven richtlijnen.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Desbetreffende gemeentelijke diensten | Afschrift besluit |
OVAM en Haviland | Afschrift besluit |
PZ Zennevallei | Afschrift besluit |
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Sonja Zelck-Bosmans Hugo Vandaele Bruno Lerminiaux Sonia Van Wanseele Jos Savenberg Kristien Vanhaverbeke Emmanuel Donge Linda Boon Martine Hupin Peter Van Rompuy Nele Van Craenem Ingrid Verschueren Maxime Timmerman Hilde Dehollogne Eddy Deknopper Johan Vander Meylen Marc Beling Elsie De Greef Hilde Ecker Ben Weyts Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Eva Fonteyn Jan Steyaert Klaas Slootmans Patience N'Kamba Perrine Marchal aantal voorstanders: 20 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 6 Goedgekeurd
Besluit:
Met 20 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Martine Hupin), 6 nee-stemmen (Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi en Patience N'Kamba), 1 onthouding (Perrine Marchal).
Artikel 1:
De gemeenteraad geeft een positief advies over de plaatsing van nieuwe vaste camera's aan het Cult Café te Alsemberg.
Artikel 2:
De gemeenteraad keurt het bijgewerkte "Reglement cameratoezicht op het openbaar domein" goed.
Artikel 3:
Van dit besluit en de plaatsen waarop cameratoezicht van toepassing is, zal melding gedaan worden in het aangifteformulier bij de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.
Artikel 4:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Politiezone Zennevallei | Uittreksel |
Korpschef van de politiezone Zennevallei | Uittreksel |
Dienst Veiligheid | Uittreksel |
Dienst Mobiliteit |
|
Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer | Uittreksel |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad bekrachtigt de beslissing van het college van Burgemeester en Schepenen van 22 februari 2023 om aan te sluiten bij een welbepaald leersteuncentrum.
Het schoolbestuur sluit bijgevolg op 1 september 2023 met zijn scholen gewoon basisonderwijs aan bij het leersteuncentrum VGC Kasterlinden.
Artikel 2:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
VGC Kasterlinden | Kopie besluit |
AGODI | Kopie besluit |
Schooldirecties GBS Huizingen, Lot, Alsemberg en Dworp | Kopie besluit |
CLB | Kopie besluit |
Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Linda Boon Hilde Ecker Hugo Vandaele Ingrid Verschueren Marc Beling Klaas Slootmans Peter Van Rompuy Jos Savenberg Eddy Deknopper Ben Weyts Nele Van Craenem Hilde Dehollogne Bruno Lerminiaux Sonia Van Wanseele Johan Vander Meylen Kristien Vanhaverbeke Sonja Zelck-Bosmans Elsie De Greef Emmanuel Donge Patience N'Kamba Jan Steyaert Eva Fonteyn Ahmed Alaoui Mhammedi Perrine Marchal Maxime Timmerman Kris De Greef Martine Hupin aantal voorstanders: 18 , aantal onthouders: 9 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Besluit:
Met 18 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 9 onthoudingen (Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).
Artikel 1:
Dit besluit is niet van toepassing op personeelsleden die tijdelijk aangesteld worden ter vervanging van een tijdelijk afwezige directeur.
Artikel 2:
Er kan een wervingsreserve aangelegd worden (voor de maximumduur van 3 jaar). Kandidaten blijven opgenomen in de wervingsreserve voor de gemeentelijke basisscholen van Beersel tot de duur verstrijkt of tenzij zij zelf vroegtijdig verzoeken geschrapt te worden.
Artikel 3:
Het betreft een bevorderingsselectieprocedure.
Artikel 4:
De betrekking wordt toegekend aan één persoon (fulltime).
Artikel 5:
De aanvullende bevorderingsvoorwaarden voor het ambt van directeur van de gemeentelijke basisschool van Lot vast te stellen als volgt:
Artikel 6:
Het betreft een vergelijkend examen.
Artikel 7:
Slagen voor een selectieproef waarvan het programma bestaat uit een schriftelijk onderdeel en een mondeling onderdeel.
Artikel 8:
Bij de aanstelling van een directeur basisonderwijs in een vacante betrekking wordt steeds een proefperiode voorzien. De maximale duur van deze proefperiode komt overeen met de maximale duur zoals bepaald in artikel 42, §1, c) van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs en kan worden verlengd conform de bepalingen van dit artikel. Voor de begeleiding en beoordeling van deze proefperiode kan het college een beroep doen externe beoordelaars.
Artikel 9:
Kandidaten die al geslaagd zijn voor een selectieproef voor directeur basisonderwijs bij het gemeentebestuur Beersel kunnen door het college geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van deelname aan de selectieproeven.
Artikel 10:
De datum van ontvangst, meegedeeld in de ontvangstmelding, geldt als datum van indiening van de kandidatuur.
Artikel 11:
1° omschrijving van de vacante betrekking
2° de bevorderingsvoorwaarden
3° de wijze waarop men zich kandidaat kan stellen
4° de uiterste datum om zich kandidaat te stellen
5° al dan niet aanleggen van een wervingsreserve en duur ervan
Artikel 12:
Bij de vaststelling van de concrete selectieprocedure houdt het college rekening met de kostprijs en met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie.
Financieel meerjarenplan | 2020-2025 | ||||
Budgetjaar | 2023 | ||||
Bedrag uitgave/ontvangst inclusief BTW: | wordt bepaald op basis van de prestaties | ||||
Volgnr. MJP | Actienummer | Algemene rekening | Beleidsdomein | Beleidsveld | Beleidsitem |
MJP001435 | AC000214 | 61310040 | 08 | 0112 |
|
Artikel 13:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Personeelsleden van de gemeentelijke basisscholen van Beersel | bericht na de vacantverklaring |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist dat het raadsbesluit van 18 december 2019 houdende de vaststelling van subsidiereglement voor het plaatselijk sociaal-cultureel werk wordt gewijzigd en als volgt wordt vastgesteld.
HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN EN VOORWAARDEN.
Artikel 1. Binnen de perken van de kredieten, daartoe goedgekeurd op de gemeentebegroting en rekening houdende met de geboden mogelijkheden om welbepaalde gemeentelijke voorzieningen zoals gebouwen, terreinen en diensten te gebruiken, worden aan de door de gemeentelijke Cultuurraad erkende verenigingen subsidies verleend volgens de voorwaarden die hierna worden vastgesteld.
Artikel 2 Dit reglement is van toepassing op de toekenning van subsidies aan erkende verenigingen voor sociaal-cultureel werk, jaarmarktcomités en buurtcomités.
Artikel 3. Het schepencollege gaat over tot de vaststelling en de toekenning van de subsidies.
Artikel 4. De subsidies kunnen onderverdeeld worden in:
- basissubsidies;
- werkingssubsidies;
- bijzondere subsidies.
Basissubsidies zijn bedoeld voor verenigingen met een eerder beperkte werking en zijn eenvoudig aan te vragen met een minimum aan administratie.
Werkingssubsidies worden aan de erkende verenigingen toegekend op grond van de door hen ontwikkelde activiteiten.
Bijzondere subsidies kunnen aan de erkende verenigingen, jaarmarktcomités of buurtcomités worden toegekend voor activiteiten van uitzonderlijke aard zoals verder in dit reglement beschreven.
Artikel 5. Welke verenigingen komen in aanmerking.
Verenigingen die door de Cultuurraad erkend zijn conform de erkenningsvoorwaarden opgenomen in de Statuten van de Cultuurraad d.d. 29 maart 2023 en jaarlijks minstens zes activiteiten op het grondgebied van Beersel kunnen bewijzen, komen in aanmerking voor subsidiëring. Buurtcomités komen in aanmerking voor de Subsidie Buurtcultuur.
HOOFDSTUK II. PROCEDURE
BASIS- EN WERKINGSSUBSIDIES.
Afdeling 1. Aanvragen van basis- en werkingssubsidies.
Artikel 6.
§1.De basis- en werkingssubsidies, verleend in functie van het krediet ingeschreven in de begroting van het lopende dienstjaar, worden berekend op basis van de gegevens en activiteiten betreffende het vorige werkingsjaar.
§2. Als werkingsjaar wordt beschouwd de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 7.
§1. De vereniging is verplicht op het daartoe bestemde formulier, dat per e-mail wordt toegestuurd, een schriftelijke aanvraag te richten aan het schepencollege, vergezeld van volgende gegevens:
1. een verslag over gerealiseerde activiteiten tijdens het vorige werkjaar van de vereniging;
2. de vermelding van het bankrekeningnummer van de vereniging;
3. de vermelding van de wijzigingen die zich desgevallend hebben voorgedaan op het gebied van de samenstelling van het bestuur, de structuur en de statuten van de vereniging.
§2. De aanvragen voor het bekomen van basis- en werkingssubsidies moeten verstuurd worden t.a.v. het gemeentebestuur Beersel, cultuurdienst, cultuur@beersel.bevóór 1 mei van het lopende dienstjaar.
§3. De gemeenteraad verleent aan de trekkers van subsidies met een waarde tussen de 1.250 en 25.000 euro gehele vrijstelling van de door de wet van 14 november 1983 voorgeschreven verplichtingen, uitgezonderd voor de bepalingen van artikels 3 en 7.1° van voornoemde wet.
Daartoe dienen trekkers van een subsidie met een waarde tussen de 1.250 en 25.000 euro bij hun aanvraag de nodige stavingstukken toe te voegen zodat kan worden nagegaan of de subsidie gebruikt is voor het doel waarvoor ze werd toegekend.
De bijgevoegde facturen of rekeningen moeten dus minimaal het subsidiebedrag dekken.
Artikel 8. Met laattijdig ingediende aanvragen zal geen rekening worden gehouden.
Afdeling 2. Berekeningswijze voor de verdeling van de basis- en werkingssubsidies.
Artikel 9. Voor zover deze voldaan hebben aan de bepalingen betreffende de erkenning en betreffende de aanvragen van de subsidies worden de subsidies voor plaatselijk sociaal-cultureel werk verdeeld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 10 en 11.
Artikel 10. Het krediet ingeschreven in de begroting bestemd voor de betoelaging van sociaal-cultureel werk wordt gesplitst in enerzijds, de basissubsidie en anderzijds, de werkingssubsidie.
1. De basissubsidie:
De basissubsidie van €160 is bedoeld voor verenigingen met een eerder beperkte werking en is eenvoudig aan te vragen via een e-loketformulier met een minimum aan administratie. (een bevestiging van de erkenningsvoorwaarden en een korte beschrijving van de werking zonder verdere bewijsstukken).
2. De werkingssubsidie
Het bedrag van de werkingssubsidie wordt gedeeld door het totaal aantal punten onder de hoofding ‘werkingssubsidie’ die aan de betrokken verenigingen werden toegekend op basis van hun activiteiten van het voorgaande werkingsjaar. Aldus bekomt men de geldwaarde van één punt. De werkingssubsidie per vereniging bekomt men door het aantal punten van elke vereniging te vermenigvuldigen met de geldwaarde van één punt.
Artikel 11. Volgende werkingspunten worden toegekend:
AMATEURKUNSTEN |
|
WAT | PUNTEN en MAXIMAAL AANTAL |
Publieksgerichte activiteiten Zelf georganiseerde voorstellingen met eigen spelers, zangers, dansers, muzikanten, ... Tentoonstellingen met werk van lokale kunstenaars.
Te staven met een affiche, flyer of andere.
| 1 dag opvoering = 10 punten 1 tentoonstelling = 10 punten ongeacht het aantal expositiedagen. Voorstelling buiten Beersel = 5 punten Gastoptreden binnen Beersel = 5 punten Gastoptreden buiten Beersel telt niet mee.
Max. 60 punten |
Repetities Actief repeteren of lessen organiseren ter voorbereiding van een voorstelling | T/m 29 repetities/ lessen per jaar = 10 punten Vanaf 30 repetities/ lessen per jaar = 20 punten
|
Leden die opleiding volgen in het DKO of gelijkwaardig
Te staven met een bewijs van bijwonen van de lessen. | 2 punten per leerling
Max. 10 punten |
Sociaal-culturele activiteiten
*Ook amateurkunstenverenigingen kunnen hier activiteiten opgeven die niet passen in categorie 1. Amateurkunstenverenigingen die punten ontvangen voor repetities kunnen echter geen lessen inbrengen als sociaal-culturele activiteit.
WAT | PUNTEN en MAXIMAAL AANTAL |
Publieksgerichte activiteiten Organisatie voor een breed publiek.
Te staven met een vooraf gecommuniceerd programma of een uitnodiging. | Zelf organiseren van een activiteit met cultuurspreiding = 4 punten Max. 40 punten
Zelf organiseren van een groepsbezoek = 1,5 punt Max. 15 punten
|
Publieksgerichte activiteiten Organisatie voor eigen leden.
Te staven met een vooraf gecommuniceerd programma of een uitnodiging. | Samenkomst in Beersel voor leden met animatie, in groep voorstellingen bijwonen in Beersel (andere verenigingen, CC de Meent, …), wandelingen, … = 1 punt Max. 80 punten
Lessen(reeksen) of infomomenten in Beersel. Een les veronderstelt een deskundige die uitleg geeft. 1 les = 2 punten Max. 40 punten
|
Dienstverlening
Te staven met een vooraf gecommuniceerd programma of een uitnodiging. | Per campagne = 5 punten Organiseren van een activiteit voor een goed doel (sociaal, humanitair of milieuvriendelijk)= 5 punten Max. 20 punten
Permanente dienstverlening = 15 punten Max. 15 punten
|
Algemene werking
WAT | PUNTEN en MAXIMAAL AANTAL |
Aanwezigheid op de Algemene Vergadering van de Cultuurraad
| Aanwezigheid= 1 punt |
Vergaderingen incl. regio- of koepelvergaderingen en het organiseren of volgen van opleidingsmomenten i.f.v. de kwaliteit van de werking.
| Vergadering =1 punt Max. 10 punten
|
Actieve communicatie van eigen werking en/of activiteiten
Te staven met het URL-adres van de website, link sociale media account, 1 representatief voorbeeld van een tijdschriftnummer, digitale nieuwsbrief, of mailing, …
| via een eigen ge-update website, sociale media, tijdschrift en digitale nieuwsbrief= 10 punten of via eigen papieren uitnodigingen, flyers/affiches, mailing naar leden of enkel publicatie op overkoepelende website= 5 punten
|
Organiseren van een onthaalactiviteit in Beersel (4) voor een breed en nieuw publiek, buiten het regulier activiteitenprogramma (bijv. opendeurdag, openlesdag, stand op een jaarmarkt, …).
Te staven met een vooraf gecommuniceerd programma of een uitnodiging. | Onthaalactiviteit = 5 punten Max. 5 punten. |
Opmerkingen:
De subsidies zijn in de eerste plaats bedoeld voor de ondersteuning van activiteiten van een vereniging die een toegevoegde waarde geven op cultureel of sociaal vlak:
1. De vereniging moet uitsluitend bewijsstukken toevoegen voor publieksgerichte activiteiten en inzake communicatie. Welke bewijsstukken bedoeld worden, is gespecifieerd in de tabel zelf.
2. Voor winstgevende activiteiten (eetfestijnen, …) en beroepsactiviteiten worden geen punten toegekend. Sponsoring aan de organisatoren van een activiteit sluit subsidiëring niet uit.
3. Verenigingen die regionaal werken, kunnen alleen subsidie ontvangen voor activiteiten die in Beersel plaatsvinden, mits de hoofdzetel in Beersel gelegen is en er geen culturele subsidies in andere gemeenten ontvangen worden.
4. Samenwerking tussen verschillende verenigingen wordt beloond: de punten worden aan elke vereniging toegekend.
Afdeling 3. Uitbetaling van de basis- en werkingssubsidies.
Artikel 12. Het college van burgemeester en schepenen zal het definitieve resultaat van de puntenberekening overeenkomstig de tabellen opgenomen in artikel 11 van dit reglement aan de erkende verenigingen meedelen.
De uitbetaling van de toelage gebeurt overeenkomstig de reglementering betreffende de gemeentelijke comptabiliteit, op bevel van het college van burgemeester en schepenen door overschrijving op de rekening van de vereniging, uiterlijk vier weken na de collegebeslissing.
Het maximum van de toelage per vereniging bedraagt 900 euro per jaar.
BIJZONDERE SUBSIDIES.
Artikel 13. Naast de gewone jaarlijkse basis- en werkingssubsidies kan de gemeenteraad ten behoeve van één of meer erkende verenigingen bijkomende subsidies inschrijven in de begroting of andere tegemoetkomingen of voorzieningen toekennen om de activiteiten of manifestaties van uitzonderlijke aard of waarde mogelijk te maken.
Artikel 14. Bijzondere subsidies kunnen onderverdeeld worden in twee categorieën:
§ 1 : Categorie I
Bijzondere subsidie aan jubilerende verenigingen: 25-, 50-, 75-, 100-jarig bestaan en meer.
§ 2 : Categorie II :
a) Vergoeding voor het opluisteren van officiële plechtigheden.
b) Bijzondere subsidie voor de organisatie van activiteiten met een uitzonderlijke weerklank buiten de gemeente en met een bijzondere gemeenschapsvormende waarde, zoals voor jaarmarkten.
c) Bijzondere subsidie voor bijzondere gemeenschapsvormende activiteiten en culturele animatie op wijkfeesten.
d) Bijzondere subsidie voor drempelverlagende initiatieven gericht naar minder bereikbare doelgroepen (andersvaliden, kansarmen,…) en voor activiteiten ter bevordering van de Nederlandstalige participatie van anderstaligen en nieuwkomers.
Afdeling 1. Bijzondere subsidies - Categorie I
Artikel 15. Binnen de perken van de kredieten van de begroting kan het gemeentebestuur, indien het hiervoor de nodige voorwaarden aanwezig acht, bijzondere toelagen verstrekken aan erkende verenigingen voor activiteiten vermeld in artikel 14 §1. Het college oordeelt of de activiteiten waarvoor een aanvraag wordt ingediend, voldoen aan de voorwaarden van dit reglement.
Artikel 16.
Elke jubilerende vereniging ontvangt een toelage als beloning. Wanneer de vereniging een jubileumviering houdt kan er bijkomend een subsidie verleend worden van maximaal hetzelfde bedrag mits voorlegging van de bewijsstukken van uitgaven.
§ 1. De aanvragen om de bijzondere toelagen van categorie I moeten minstens zes maanden vóór de activiteit aangevraagd worden bij het gemeentebestuur Beersel, cultuurdienst, cultuur@beersel.be samen met:
- een bewijsstuk van het ontstaan van de vereniging.
- een gedetailleerde onkosten- en batenraming voor de organisatie van een viering;
§ 2. Indien twee of meer erkende verenigingen samenwerken moet één van die verenigingen als subsidieaanvrager optreden. De toelage zal onverdeeld aan die verenigingen worden toegekend en uitbetaald. De betrokken verenigingen moeten zelf instaan voor de onderlinge verdeling van de toelage.
Artikel 17. Bij de berekening van de toe te kennen toelagen kunnen eventueel volgende posten voor subsidiëring in aanmerking komen, voor zover zij bovendien naar het oordeel van het gemeentebestuur, binnen een redelijk niveau blijven, met een maximum volgens de criteria in artikel 18:
a) de uitgaven voor administratieve voorbereiding;
b) de kosten van drukwerk;
c) de uitgaven voor eventuele zaalhuur, tent, enz., met de kosten welke voortvloeien uit het onderhoud, de verwarming en de verlichting of het in orde brengen van lokalen en zalen (versiering, aanpassing van de elektrische installaties, e.d.), materiaalhuur en andere logistieke kosten;
d) voor de culturele manifestaties: eventueel betaalde uitkoopsommen;
e) de uitgaven die voortvloeien uit de huur van films, decors, kostuums, honoraria van sprekers, e.d.;
f) de representatiekosten.
Artikel 18:
De maximum toelage die kan toegekend worden voor een jubilerende vereniging is de volgende:
| Zonder viering | Met viering |
voor 25-jarig jubileum | 125 euro | 250 euro |
voor 50-jarig jubileum | 250 euro | 500 euro |
voor 75-jarig jubileum | 375 euro | 750 euro |
voor eeuwfeest | 500 euro | 1000 euro |
voor 125-jarig jubileum | 625 euro | 1250 euro |
voor 150-jarig jubileum…. | 750 euro | 1500 euro |
Artikel 19. Het gemeentebestuur deelt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de organisatoren mee dat ze al dan niet voor subsidiëring in aanmerking komen.
Artikel 20. De organisatoren zijn verplicht binnen de twee maanden na afloop van de activiteit een door het bestuur van de vereniging(en) voor echt verklaard financieel verslag aan het gemeentebestuur te bezorgen, gestaafd door bewijsstukken.
Artikel 21. Het gemeentebestuur bepaalt, na ontvangst van de in artikel 20 genoemde stukken, het definitieve bedrag van de toelage.
Artikel 22. De subsidie wordt aan de organisatoren uitgekeerd door overschrijving op de door hen aangeduide rekening, uiterlijk vier weken na de collegebeslissing. Indien naar het oordeel van het gemeentebestuur gegronde redenen aanwezig zijn, kan men voorschotten op de subsidie verstrekken, welke 50 procent van de maximumsubsidie niet mogen overschrijden.
Afdeling 2. Bijzondere subsidies - Categorie II.
Artikel 23. Het college van burgemeester en schepenen kan, binnen de perken van het krediet voorzien in de begroting, aan erkende verenigingen, jaarmarktcomités of buurtcomités voor activiteiten vermeld in artikel 14§2 een bijzondere financiële toelage toekennen.
Artikel 24.
Het college oordeelt of de activiteiten waarvoor een aanvraag wordt ingediend, voldoen aan de voorwaarden van dit reglement.
Voor het bepalen van de omvang van de subsidie zijn volgende richtlijnen van toepassing:
a) Vergoeding voor het opluisteren van officiële plechtigheden:
- 250 euro voor de beperkte opluistering van een plechtigheid door een zangkoor, een muziek-, dans- of toneelvereniging (slechts enkele muziekstukken of volksliederen);
- 400 euro voor een volwaardig optreden (minimum 45 min.) door een zangkoor, een muziek-, dans- of toneelvereniging.
Deze betaalde opluistering mag niet opgenomen worden in de opgave van de jaarlijkse werking met het oog op de subsidie voor sociaal-cultureel werk.
b) Bijzondere subsidie voor organisatie van activiteiten met een uitzonderlijke weerklank buiten de gemeente en met een bijzondere gemeenschapsvormende waarde
1) Jaarmarkten:
Onder jaarmarkt wordt verstaan een publiek en gratis toegankelijke jaarlijkse markt op het grondgebied van Beersel, ingericht door de gemeente i.s.m. een jaarmarktcomité, die slechts één keer per jaar telkens in dezelfde periode plaatsvindt.
Onder dierenprijskamp wordt verstaan een publiek en gratis toegankelijke jaarlijkse activiteit op het grondgebied van Beersel, ingericht door de gemeente, waarbij schapen en geiten, pluim- en kleinvee, koeien, paarden en pony’s door officiële keurders worden gekeurd.
Binnen de perken van het krediet voorzien in de begroting en mits de voorlegging van bewijsstukken, wordt een subsidie van maximum 6.000 euro toegekend aan één jaarmarkt per deelgemeente, met tevens een verdubbeling van dat subsidiebedrag bij de organisatie van dierenprijskampen.
Voorschotregeling
Gelet op het feit dat de gemeente organisator is en gezien er aanzienlijke voorschotten moeten betaald worden door het jaarmarktcomité om de organisatie tot stand te brengen, kan een voorschot toegekend worden tot maximaal 4/5de van de subsidie.
2) Andere activiteiten met een uitzonderlijke weerklank en gemeenschapsvormende waarde
Op voordracht van de Cultuurraad aan het schepencollege kunnen ook andere activiteiten met een uitzonderlijke weerklank buiten de gemeente en met een bijzondere gemeenschapsvormende waarde in aanmerking komen voor een bijzondere subsidie.
§ 1. De aanvragen om de bijzondere toelagen van categorie II b/2 moeten minstens zes maanden vóór de activiteit aangevraagd worden bij het gemeentebestuur Beersel, cultuurdienst, cultuur@beersel.be vergezeld van
- een korte verantwoordingsnota met toelichting bij de ‘uitzonderlijke weerklank’ en ‘gemeenschapsvormende waarde’ van het project
- een gedetailleerde onkosten- en batenraming.
§ 2. Binnen de perken van het krediet voorzien in de begroting en mits de voorlegging van bewijsstukken, wordt een subsidie van maximum 6.000 euro toegekend. Een zelfde voorschotregeling als bij de jaarmarkten kan toegepast worden.
§ 3. Indien twee of meer erkende verenigingen samenwerken, moet één van die verenigingen als subsidieaanvrager optreden. De toelage zal onverdeeld aan die vereniging worden toegekend en uitbetaald. De betrokken verenigingen moeten zelf instaan voor de onderlinge verdeling van de toelage.
c) Subsidie Buurtcultuur: Bijzondere subsidie voor culturele animatie op wijkfeesten.
Doelstelling.
Het doel van de subsidie Buurtcultuur is de culturele bedrijvigheid op wijkfeesten en de ontmoeting rond cultuur bevorderen. Voor een erkende vereniging die een aanvraag indient, mag de organisatie van een buurtfeest niet opgenomen worden in de opgave van de jaarlijkse werking met het oog op de subsidie voor sociaal-cultureel werk.
Een buurtfeest richt zich tot de bewoners van een buurt of lokale gemeenschap. Iedereen van de buurt krijgt gratis toegang tot de activiteiten. Eenzelfde buurt kan zowel voor een zomer- als voor een eindejaarsactiviteit een ondersteuning krijgen.
Activiteiten die voor ondersteuning in aanmerking komen.
De culturele activiteiten die in aanmerking komen voor ondersteuning zijn: muziek, toneel, cabaret, straat- of kinderanimatie, film, kooroptreden, tentoonstelling en vuurwerk. Voorbeelden van eindejaarsanimatie: kerstman, kerstorkest, fakkeltocht, kerstgeschenken, ...
Organisatoren van kleinschalige initiatieven kunnen bij het gemeentebestuur bovendien een aanvraag indienen voor kosteloos gebruik van volksspelen of een springkasteel.
Hoeveel bedraagt de ondersteuning?
De ondersteuning bedraagt per wijk- of buurtfeest maximaal 275 euro. Wanneer beroep wordt gedaan op een plaatselijke amateurkunstenvereniging erkend door de Cultuurraad, kan bovenop de toelage nogmaals 275 euro toegekend worden als vergoeding voor een volwaardig optreden van die vereniging.
Aanvraagprocedure.
Om in aanmerking te komen voor de subsidie Buurtcultuur of om beroep te doen op het springkasteel of de volksspelen wordt een aanvraag gericht aan het gemeentebestuur via het daartoe bestemde e-loketformulier. De initiatiefnemers moeten woonachtig zijn in de betrokken straat, wijk of plein.
De aanvraag moet uiterlijk een maand vóór het evenement plaatsvindt ingediend worden en bevat volgende gegevens:
- Naam, adres en telefoonnummer van de initiatiefnemer(s).
- Plaats en datum van de activiteit.
- Omschrijving van de activiteit en/of de keuze van de animatie.
- Het rekeningnummer waarop deze subsidie kan gestort worden en naam en adres van de gevolmachtigden.
De toelage kan pas gestort worden nadat het feest heeft plaatsgevonden en mits het dossier gestaafd is met bewijsstukken (facturen) van de uitgaven voor de culturele animatie.
Volgende kosten komen in aanmerking:
a) drukwerk (uitnodigingen, affiches, e.d.);
b) culturele animatie: eventueel betaalde uitkoopsommen;
c) de uitgaven die voortvloeien uit de huur van films, decors, kostuums, …
d) de uitgaven voor materiaalhuur en andere logistieke kosten.
Voor eindejaarsactiviteiten kan de aanvraag tot uiterlijk tot 1 december gebeuren. Bewijsstukken worden uiterlijk15 januari van het volgende jaar ingediend.
Verplichtingen.
Van de organisatoren van het buurtfeest wordt verwacht dat uitsluitend het Nederlands gebruiken voor alle activiteiten en de promotie ervan en dat zij in al hun communicatie de gemeente Beersel vermelden als ondersteunende instantie van hun activiteit. Een spandoek met de vermelding ‘Beersel ondersteunt Buurtcultuur’ wordt door elk organiserend comité op een duidelijk zichtbare plaats opgehangen.
d) Bijzondere subsidie voor drempelverlagende initiatieven gericht naar minder bereikbare doelgroepen (andersvaliden, kansarmen, …) en voor activiteiten ter bevordering van de Nederlandstalige participatie van anderstaligen en nieuwkomers.
De ondersteuning bedraagt maximaal 275 euro per project.
De activiteit mag niet opgenomen worden in de opgave van de jaarlijkse werking met het oog op de subsidie voor sociaal-cultureel werk.
De aanvraag wordt uiterlijk een maand vóór het evenement plaatsvindt, gericht aan het gemeentebestuur Beersel, cultuur@beersel.be
De aanvraag bevat volgende gegevens:
- Naam vereniging.
- Plaats en datum van de activiteit.
- Omschrijving van de activiteit en van de te bereiken doelgroep.
- Het rekeningnummer waarop deze subsidie kan gestort worden en naam en adres van de gevolmachtigden.
De toelage kan pas gestort worden nadat de activiteit heeft plaatsgevonden en mits het dossier gestaafd is met bewijsstukken (facturen) van de uitgaven.
De kosten zoals vermeld in artikel 17 komen in aanmerking voor ondersteuning.
Artikel 25. De subsidie wordt aan de verenigingen, jaarmarktcomités of buurtcomités uitgekeerd door overschrijving op de door hen aangeduide rekening, uiterlijk 4 weken na de collegebeslissing.
TERUGVORDERING EN BEROEPSMOGELIJKHEID
Artikel 26.
Indien blijkt dat door de aanvrager onjuiste gegevens werden verstrekt kan conform artikel 7 van de wet van 14 november 1983 het teveel worden teruggevorderd.
Bewust onjuiste gegevens: Indien blijkt dat door de aanvrager bewust onjuiste gegevens werden verstrekt, kan het college van burgemeester en schepenen de toegekende subsidie volledig terugvorderen van de aanvrager.
Tegen de beslissing van de vaststelling/terugvordering/weigering van de subsidie kan de aanvrager beroep aantekenen. Dit gebeurt binnen de 30 dagen na kennisname van deze beslissing met een schriftelijke en voldoende gemotiveerd bezwaarschrift, gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen. De bewijslast van het indienen van het bezwaarschrift ligt bij de indiener.
Het college beoordeelt de ingediende beroepen na advies van de werkgroep subsidiëring. De werkgroep subsidiëring bestaat minstens uit vertegenwoordigers van de administratie en vertegenwoordigers van de adviesraden. De controle omvat eveneens een juridische toetsing.
HOOFDSTUK III. SLOTBEPALINGEN.
Artikel 27.
Verenigingen kunnen geen subsidies voor hetzelfde doel of dezelfde activiteit ontvangen via andere gemeentelijke kanalen.
Artikel 28. Overgangsmaatregel
Een overgangsmaatregel spreidt het verschil tussen de laatst uitgekeerde en de nieuwe subsidie stapsgewijs over twee jaar.Het derde jaar wordt de subsidie volgens de nieuwe berekeningswijze uitbetaald.
Artikel 2:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
de verenigingen | website, e-mail |
/ | / |
/ | / |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1
De gemeenteraad beslist de Statuten van de Cultuurraad goed te keuren.
De gemeentelijke raad voor cultuur en culturele vrijetijdsbesteding wordt verder in dit document de Cultuurraad genoemd.
Artikel 2
De Statuten zijn slechts rechtsgeldig na bekrachtiging door de gemeenteraad.
Doel
Artikel 3
De Cultuurraad heeft tot doel overleg, coördinatie en samenwerking tot stand te brengen onder de verenigingen, instellingen en diensten voor sociaal-cultureel werk en culturele vrijetijdsbesteding, die wegens hun activiteiten en samenstelling moeten worden beschouwd als behorende tot de Nederlandstalige cultuurgemeenschap. Hij bevordert deze activiteiten in de ruimste betekenis, met inbegrip van de cultuurspreiding, de voortdurende vorming en de vrijetijdsbesteding.
Artikel 4
De Cultuurraad adviseert het gemeentebestuur inzake de voorbereiding en de uitvoering van het gemeentelijk cultuurbeleid.
Het gemeentebestuur vraagt de Cultuurraad om advies over alle culturele aangelegenheden.
Het cultuurbeleid omvat de domeinen:
● Vrijetijdsbesteding en culturele animatie.
● Vormings- en ontwikkelingswerk.
● Actieve kunstbeoefening en cultureel patrimonium (incl. bescherming van het Nederlandstalig karakter van de gemeente).
● Culturele Jeugdwerking.
De Cultuurraad heeft het recht om op eigen initiatief over alle beleidsdossiers waarvan hij vindt dat er culturele belangen in het geding zijn, advies uit te brengen aan het gemeentebestuur.
Het gemeentebestuur moet de Cultuurraad geen advies vragen over de opmaak van de gemeentelijke begroting.
Artikel 5
De Cultuurraad heeft bovendien als opdrachten:
5.1 het verzamelen van informatie en documentatie over het cultureel leven en de culturele behoeften in het werkingsgebied;
5.2 het stimuleren van de inspraak van de brede bevolking bij de opbouw van het gemeentelijk cultuurbeleid;
5.3 het bevorderen van de deelneming van de ruimere bevolking - en inzonderheid van
moeilijk bereikbare doelgroepen - aan het culturele werk;
5.4 het mogelijk maken en het zelf nemen van op de behoeften afgestemde initiatieven in de culturele sector;
5.5 het mede-beheer van de gemeentelijke culturele accommodaties (zoals bepaald in artikel 8 en 9 van het Cultuurpact van 16 juli 1973), inzonderheid van het gemeentelijk cultuurcentrum.
De Cultuurraad
Artikel 6
6.1 De Cultuurraad bestaat uit een Algemene vergadering en een bestuur.
6.2 Na de oprichting van de Cultuurraad wordt een Erkenningscommissie ingesteld die oordeelt over de eventuele uitbreiding van de Cultuurraad met nieuwe verenigingen.
6.3 De Cultuurraad kan per domein en per territoriale geleding (dorp, wijk of deelgemeente) deelraden oprichten, evenals studiecommissies en werkgroepen.
De samenstelling van de Algemene vergadering.
Artikel 7
De Algemene vergadering wordt samengesteld uit stemgerechtigde leden en waarnemers.
Alle leden van de Algemene vergadering werken actief en positief mee aan de promotie van het Nederlandstalige sociaal-culturele leven in de gemeente.
7.1 Stemgerechtigde leden zijn:
7.1.1 Eén afgevaardigde van elke erkende sociaal-culturele vereniging die een actieve culturele werking met vrijwilligers heeft aangetoond binnen het grondgebied van de gemeente of binnen een deel ervan. (Voor de erkenningsvoorwaarden zie art. 8) Op de samenkomsten van de Algemene vergadering kan de effectieve afgevaardigde zich laten vervangen door zijn vaste plaatsvervanger.
7.1.2 Eén afgevaardigde van elke private of publieke culturele organisatie of instelling die een werking met professionele beroepskrachten ontplooit op het grondgebied van de gemeente.
7.1.3 Deskundigen inzake cultuur, woonachtig in de gemeente. Deskundig inzake cultuur zijn de personen die een cv kunnen voorleggen waaruit blijkt dat ze zich als vrijwilliger of beroepsmatig intensief bezighouden met sociaal-cultureel werk of integratie of een diploma hebben in de sociaal-culturele sector.
7.2 De schepen van Cultuur is waarnemer met raadgevende stem.
7.3 De ondersteunende ambtenaar van de cultuurdienst wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de Cultuurraad.
Erkenningsvoorwaarden voor sociaal-culturele verenigingen.
Artikel 8
Bij de samenstelling van de Algemene vergadering moet ervoor gezorgd worden dat zij representatief is voor het plaatselijke sociaal- culturele werk, waarbij de vertegenwoordiging van de ideologische en filosofische strekkingen wordt verzekerd.
Om erkend te worden moet een vereniging voldoen aan volgende voorwaarden.
De vereniging:
8.1 Is opgericht als vzw of als feitelijke vereniging zonder winstoogmerk.
8.2 Oefent activiteiten uit die in overeenstemming zijn met één of meerdere domeinen in artikel 4.
Verenigingen met zowel culturele als sportieve activiteiten of jeugdactiviteiten kunnen lid worden van de betreffende adviesraden.
Het indienen van een werkingsverslag met het oog op het bekomen van gemeentelijke subsidies kan echter slechts bij één adviesraad.
8.3 Heeft haar hoofdzetel in de gemeente.
8.4 Laat door het indienen van haar statuten, reglementen, samenstelling van het bestuur en van een werkingsverslag over het voorbije jaar blijken dat zij in die periode geregeld culturele activiteiten heeft uitgeoefend.
8.5 Gebruikt uitsluitend het Nederlands voor alle activiteiten en de promotie ervan.
8.6 Moet om erkend te worden en te blijven tenminste zesmaal per jaar een activiteit organiseren voor de leden of voor een ruimer publiek, waaronder jaarlijks minstens drie bestuursvergaderingen.
8.7 De meeste activiteiten van de vereniging moeten plaatsvinden op het grondgebied van de gemeente.
8.8 Ontvangt geen culturele subsidies in een andere gemeente.
8.9 Moet voldoen aan de wetgeving inzake vrijwilligerswerk.
8.10 De effectieve afgevaardigde en de vaste plaatsvervanger worden in volle vrijheid aangeduid door de betrokken vereniging en moeten voldoen aan volgende voorwaarden:
8.10.1 actief betrokken zijn bij de werking van de vereniging die hen afvaardigt;
8.10.2 geen lid zijn van de Gemeenteraad of van het College van Burgemeester en Schepenen;
8.10.3 niet reeds vanuit een andere hoedanigheid lid of plaatsvervanger zijn in de Cultuurraad.
Beëindigen van het lidmaatschap van een vereniging in de Algemene vergadering.
Artikel 9
Aan het lidmaatschap van de Algemene vergadering komt tussentijds een einde door:
9.1 het ontslag uit de Cultuurraad;
9.2 de stopzetting van de werking van de vereniging;
9.3 de intrekking door de Erkenningscommissie van de erkenning van de vereniging, omdat deze niet meer beantwoordt aan de gestelde criteria;
9.4 een niet-gemotiveerde afwezigheid van de vereniging op drie opeenvolgende Algemene vergaderingen van de Cultuurraad.
De eventuele intrekking door de Erkenningscommissie van de erkenning van een vereniging, is onmiddellijk van kracht na schriftelijke mededeling aan de betrokken vereniging.
Als een einde komt aan het lidmaatschap van een vereniging kan het alleen terug worden verkregen na het indienen van een nieuwe aanvraag.
Artikel 10
De duur van het lidmaatschap bedraagt zes jaar. Het lidmaatschap vervalt ten laatste binnen de vier maanden volgend op de installatie van een nieuwe gemeenteraad.
De samenstelling van het bestuur van de Cultuurraad.
Artikel 11
11.1 Het bestuur is samengesteld uit maximaal twaalf verkozenen uit de verenigingen zoals bepaald onder 7.1.1, aangevuld met maximaal drie verkozenen uit de verenigingen zoals bepaald onder 7.1.2 en maximaal drie verkozen deskundigen zoals bepaald onder 7.1.3.
11.2 De Algemene vergadering kiest uit de verkozen afgevaardigden van de verenigingen zoals bepaald onder 7.1.1 de voorzitter, de ondervoorzitter en de secretaris bij meerderheid van stemmen. De voorzitter en de ondervoorzitter behoren tot een verschillende strekking.
Artikel 12
De vergaderingen van het bestuur worden bijgewoond zonder stemrecht door:
● de gemeentelijke ambtenaar daartoe aangeduid door het gemeentebestuur om de administratie van de cultuurraad te ondersteunen
● de Schepen van Cultuur.
Artikel 13
13.1 De duur van de bestuursmandaten bedraagt zes jaar. De bestuursmandaten vervallen
op de eerstvolgende Algemene vergadering, ten laatste vier maanden na de installatie van de nieuwe gemeenteraad.
13.2 De organisatie van de verkiezingen wordt voorbereid door het uittredende bestuur.
13.3 Bij het voortijdig wegvallen, om welke reden ook, van een bestuurslid wordt in de opvolging tot het einde van het betrokken bestuursmandaat voorzien door een tussentijdse verkiezing in de strekking waartoe het uittredend bestuurslid behoorde.
Artikel 14
Het bestuur is bevoegd om het dagelijks beheer van de Cultuurraad te voeren.
De samenstelling van de Erkenningscommisie.
Artikel 15
15.1 De Erkenningscommissie zal bestaan uit de leden die door de Algemene vergadering verkozen zijn om te zetelen in het bestuur, aangevuld met één afgevaardigde per in het bestuur ontbrekende strekking die aanwezig is in de Algemene vergadering.
15.2 De Erkenningscommissie telt bijgevolg minstens evenveel leden als het bestuur en alle representatieve strekkingen uit de Algemene vergadering van de Cultuurraad moeten er een plaats kunnen in vinden.
15.3 De Erkenningscommissie kiest zelf haar voorzitter, ondervoorzitter en secretaris, zodanig dat de voorzitter en de ondervoorzitter niet tot dezelfde strekking behoren.
15.4 De duur van de mandaten in de Erkenningscommissie bedraagt normaal zes jaar, behoudens herziening.
De vertegenwoordiging van de Cultuurraad.
Artikel 16
Met inachtneming van de Cultuurpactwet en van de decreten en besluiten die het voorzien, worden permanente vertegenwoordigers van de Cultuurraad, bv. in beheersorganen van culturele accommodaties, aangeduid door de Algemene vergadering en vertegenwoordigers voor éénmalige aangelegenheden, bv. vergaderingen of plechtigheden, door het bestuur. Die vertegenwoordigingsopdrachten worden herzien bij een nieuwe verkiezing van het bestuur van de Cultuurraad.
Artikel 17
De aangelegenheden die niet geregeld worden in deze Statuten van de Cultuurraad, worden geregeld in het Huishoudelijk Reglement.
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad neemt kennis van de bezwaren en opmerkingen ontvangen tijdens het openbaar onderzoek en besluit deze bezwaren en opmerkingen voor wat de zaak van de wegen betreft ontvankelijk en gegrond te verklaren.
Artikel 2:
De gemeenteraad beslist om de ‘zaak van de wegen’ aangaande de “semi-openbare” toegangsweg niet goed te keuren.
Artikel 3:
§1. Overeenkomstig artikel 24,§1. van het decreet Gemeentewegen kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de beslissing in beroep. Het beroep leidt tot de annulatie van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan
§2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag nadat de beslissing overeenkomstig artikel 22, tweede en derde lid van het decreet Gemeentewegen, werd betekend.
Artikel 4:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Alle betrokkenen | Omgevingsloket |
|
|
|
|
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist artikel 2 van het gemeenteraadsbesluit van 27 april 2022 betreffende de samenstelling van de milieuraad als volgt te wijzigen:
Voor de samenstelling van de milieuraad worden vertegenwoordigers van volgende verenigingen en organisaties uitgenodigd:
1. Milieu- en natuurverenigingen:
- Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming: 2 vertegenwoordigers (+ elk 1 plaatsvervanger)
- Natuurgidsen Z.W. Brabant: 2 vertegenwoordigers (+ elk 1 plaatsvervanger)
- Natuurpunt Beersel: 3 vertegenwoordigers (+ elk 1 plaatsvervanger)
- Vleermuizenwerkgroep Myotis: 1 vertegenwoordiger (+ 1 plaatsvervanger)
2. Organisaties:
- Syndicaten met lokale werking: 1 vertegenwoordiger per syndicale organisatie met lokale werking (+ elk 1 plaatsvervanger)
- Middenstand:1 vertegenwoordiger aan te duiden door de overkoepelende middenstandsorganisatie met lokale werking (+ 1 plaatsvervanger)
- Patroonsorganisatie: 1 vertegenwoordiger aan te duiden door de overkoepelende patroonsorganisatie met lokale werking (+ 1 plaatsvervanger)
- Landbouwverenigingen: 3 vertegenwoordigers aan te duiden door de landbouwverenigingen met lokale werking (+ elk 1 plaatsvervanger)
3. Geïnteresseerde burgers:
Maximum 3 geïnteresseerde burgers kunnen als vertegenwoordiger aangeduid worden door het schepencollege.
Artikel 2:
Alle andere bepalingen in het gemeenteraadsbesluit van 27 april 2022 blijven van toepassing.
Artikel 3:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Milieuraad | |
Vleermuizenwerkgroep Myotis | |
Desbetreffende gemeentelijke diensten |
Besluit:
Met eenparigheid van stemmen.
Artikel 1:
De gemeenteraad beslist de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst tussen Klimaatpunt en de gemeente Beersel voor het project 'WarmNest Pajottenland & Zennevallei' vanaf 1/04/2023 t.e.m. 31/03/2026 goed te keuren.
Artikel 2:
De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:
Financieel meerjarenplan | 2020-2025 |
| |||
Budgetjaar | 2023-2025 |
| |||
Bedrag uitgave: | € 4.000/jaar |
| |||
Volgnr. MJP | Actienummer | Algemene rekening | Beleidsdomein | Beleidsveld | Beleidsitem |
MJP002023 | AC000073 | 61310100 | 03 | 0350 |
|
Artikel 3:
Deze beslissing wordt gecommuniceerd:
Aan: | Hoe: |
Woonwinkel Zennevallei | Uittreksel |
Klimaatpunt | Uittreksel |
Desbetreffende gemeentelijke diensten | Uittreksel |
Het door de meerderheid ingediende amendement Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Jos Savenberg Ben Weyts Emmanuel Donge Hilde Ecker Nele Van Craenem Johan Vander Meylen Sonia Van Wanseele Peter Van Rompuy Sonja Zelck-Bosmans Eddy Deknopper Bruno Lerminiaux Marc Beling Linda Boon Hugo Vandaele Kristien Vanhaverbeke Elsie De Greef Hilde Dehollogne Maxime Timmerman Perrine Marchal Ingrid Verschueren Martine Hupin Ahmed Alaoui Mhammedi Klaas Slootmans Eva Fonteyn Patience N'Kamba Kris De Greef Jan Steyaert aantal voorstanders: 21 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Het geamendeerde voorstel Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Hilde Devisch Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Ben Weyts Jos Savenberg Peter Van Rompuy Kristien Vanhaverbeke Ingrid Verschueren Kris De Greef Ahmed Alaoui Mhammedi Maxime Timmerman Klaas Slootmans Emmanuel Donge Patience N'Kamba Linda Boon Sonja Zelck-Bosmans Bruno Lerminiaux Perrine Marchal Nele Van Craenem Marc Beling Martine Hupin Hilde Ecker Jan Steyaert Sonia Van Wanseele Elsie De Greef Eddy Deknopper Hugo Vandaele Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Eva Fonteyn Jos Savenberg Hilde Ecker Elsie De Greef Sonja Zelck-Bosmans Maxime Timmerman Hugo Vandaele Perrine Marchal Linda Boon Emmanuel Donge Eddy Deknopper Nele Van Craenem Bruno Lerminiaux Kristien Vanhaverbeke Marc Beling Hilde Dehollogne Johan Vander Meylen Ingrid Verschueren Sonia Van Wanseele Ben Weyts Peter Van Rompuy Martine Hupin Eva Fonteyn Ahmed Alaoui Mhammedi Kris De Greef Jan Steyaert Patience N'Kamba Klaas Slootmans aantal voorstanders: 21 , aantal onthouders: 6 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Besluit:
Het door de meerderheid ingediende amendement
Met 21 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Martine Hupin), 6 onthoudingen (Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi en Patience N'Kamba).
Het geamendeerde voorstel
Met 21 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Martine Hupin), 6 onthoudingen (Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi en Patience N'Kamba).
Artikel 1:
De opgeslagen materialen werden grotendeels opgeruimd.
Artikel 2:
De tijdelijke gestockeerde containers werden ontmanteld en afgevoerd.
Artikel 3:
Het gemeentebestuur engageert zich om een deel van het terrein in te richten als natuurgebied.
Artikel 4:
Er is geen noodzaak om op bedoelde percelen een natuurbegraafplek in te richten.
Artikel 5:
Het college zal onverwijld overgaan tot de regularisatie van de huidige toestand cfr. artikel 3 §3 van het besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, na optimalisatie van de inbeslaggenomen ruimte.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.