Notulen GR

Van 29 MAART 2023

Om 20:32 uur

Locatie raadzaal

 

Aanwezig: Marc Beling, voorzitter;

Johan Vander Meylen, burgemeester;

Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg en Sonia Van Wanseele, schepenen;

Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Linda Boon, Hilde Dehollogne, Patience N'Kamba en Martine Hupin, raadsleden;

Hilde Devisch, algemeen directeur;

 

Verontschuldigd: Christelle Mayné en Nadine Maes, raadsleden;

 

 

De clausule in verband met bestuurlijk toezicht vind je hier: https://www.beersel.be/product/2278/bestuurlijk-toezicht

 

Overzicht punten

 

Notulen van de gemeenteraad van 15 februari 2023. Goedkeuring.

 

De raad,

 

De notulen van de zitting van de gemeenteraad van 15 februari 2023 worden na voorlezing goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement op nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Wet van 10/11/2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening

 

Artikel 48 Wetsbepaling inzake de slijterijen van gegiste dranken, samen geordend op 03/04/1953

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

De uitbating van nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars verschilt fundamenteel van de uitbating van gewone kleinhandelszaken en de uitbating ervan leidt tot overlast voor de omwonenden;

 

De openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden, wat grotere inspanningen vraagt van de lokale politie voor de handhaving van de openbare rust en de verkeersveiligheid en van de gemeentediensten voor de openbare reinheid;

 

Er wordt vastgesteld dat het aantal klachten over overlast, veroorzaakt door de bezoekers van deze nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars, toeneemt;

 

Er wordt bovendien vastgesteld dat het aantal nachtwinkels stelselmatig toeneemt;

 

Wegens het mogelijk openen van een café dat als shishabar wordt uitgebaat, lijkt het wenselijk hiervoor een belasting in te voeren.

 

De vrijheid van handel mag geen reden zijn voor het uitbaten van een handelszaak op een wijze die in strijd is met de vereisten van de openbare veiligheid, rust en gezondheid of met de vereiste van afwezigheid van openbare overlast;

 

Het is billijk dat betrokken handelszaken als tegenprestatie een bijzondere financiële inspanning doen;

 

De heffing van een belasting op de nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars moet dit soort van uitbating ontmoedigen.

 

Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptieindex gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 4 onthoudingen (Perrine Marchal, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

 

Een openingsbelasting en een jaarlijkse belasting wordt geheven voor nachtwinkels, telefoonwinkels en shishabars ingaand op 1 april 2023 en eindigend op 31 december 2025.

 

Artikel 2: definitie

 

Nachtwinkel: elke winkel die in algemene voedingswaren en huishoudartikelen handelt en tussen 18.00 uur en 7.00 uur open is, zoals bedoeld in de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening en ongeacht of alle verplichtingen en beperkingen voortvloeiend uit die wet door de nachtwinkel gerespecteerd zijn.

 

Telefoonwinkel: bedrijven die meer dan één telecommunicatieapparaat ter beschikking stellen van het publiek tegen vergoeding, ongeacht de openingsuren.

 

Shishabar: elke publiek toegankelijke inrichting, onder meer bestemd om waterpijp te roken, ook al is dit sporadisch. Onder waterpijp wordt verstaan een apparaat om te roken via een vloeistofreservoir.

 

Artikel 3: tarief

 

De openingsbelasting is vastgesteld op 7.398,60 euro en verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel, telefoonwinkel of shishabar.

 

Elke wijziging van uitbating wordt gezien als nieuwe handelsactiviteit.

 

De jaarlijkse belasting wordt vastgesteld op 1.849,65 euro per nachtwinkel, telefoonwinkel of shishabar.

 

De openingsbelasting én de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd, ongeacht de stopzetting van economische activiteit of de wijziging van uitbating in het aanslagjaar.

 

De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van de opening. Voor de jaarlijkse belasting wordt de toestand op 1 januari van het aanslagjaar in aanmerking genomen.

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

 

Artikel 4: belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de uitbater van de nachtwinkel, telefoonwinkel of shishabar. De houder van het handelsfonds en de eigenaar van het pand waar de economische activiteit wordt gehouden zijn solidair verantwoordelijk voor de betaling van de belasting.

 

De eigenaar van de handelszaak en de uitbater ervan zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit aangifte hiervan te doen bij het gemeentebestuur.

 

 

Artikel 5: aangifteplicht

 

De aangifte (zowel bij de opening als voor de jaarlijkse belasting) gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend moet worden teruggestuurd of bij het gemeentebestuur moet worden afgegeven tegen ontvangstbewijs, en dit voor de openingsbelasting uiterlijk de dag van de opening, of voor de jaarlijkse belasting uiterlijk op de verjaardag van de opening.

 

Artikel 6: ambtshalve belasting

 

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10% bij een eerste overtreding;

- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 7: wijze van inning

 

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en schepenen.

 

Artikel 8: betaaltermijn

 

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9: bezwaarprocedure

 

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 10: beroepsprocedure

 

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 11: opheffing vorige beslissing

 

De gemeenteraadsbeslissing dd. 21/12/2022 wordt op 1 april 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 12: communicatie en bestuurlijk toezicht

 

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links Leesversie GR 29-03-2023.docx Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement op economische bedrijvigheid.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van de noodzaak van een begroting in evenwicht;

 

Het is redelijk dat alle ingezetenen, inclusief de bedrijven en natuurlijke personen dewelke een economische bedrijvigheid uitoefenen in de gemeente, bijdragen tot de financiële behoeften van de gemeente;

 

Naast de gezinnen genieten ook de economische entiteiten van de gemeentelijke dienstverlening. De gezinnen worden reeds belast via de personenbelasting, dit in tegenstelling tot deze laatsten.

 

Het gemeentebestuur oordeelt dat de landbouwbedrijven een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van open ruimte en het groene karakter in een gemeente in de rand van de grootstad en in de Groene Gordel rond Brussel. Zij behoeven een grote oppervlakte voor een minimale opbrengst en bijgevolg hebben zij een uitzonderlijke nood aan grote oppervlakten.

 

Het gemeentebestuur stelt vast dat er een groot tekort is aan opvangplaatsen voor 0 tot 2,5 jarigen in onze gemeente. De wachtlijsten zijn bijzonder lang en het aanbod voor jonge ouders is onvoldoende, zodat opvang in instellingen buiten onze gemeente is vereist. Onze gemeente kent geen grote instellingen voor kinderopvang, daarom zijn de kleinschalige initiatieven belangrijk als antwoord op het opvangtekort van de allerkleinsten.

 

Ook de overige vrijstellingen kunnen uit maatschappelijke overweging worden ingesteld.

 

De wijziging van het belastingreglement op de economische bedrijvigheid, goedgekeurd in zitting van 19/12/2019 is nodig om de modaliteiten van de aangifteplicht (artikel 5) te preciseren.

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 22 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 4 onthoudingen (Perrine Marchal, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Belastbaar feit

Voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt ten laste van de natuurlijke personen of rechtspersonen, van de vennootschappen met rechtspersoonlijkheid en van de feitelijke verenigingen of vennootschappen die een economische bedrijvigheid uitoefenen op het grondgebied van de gemeente Beersel een belasting op de economische bedrijvigheid geheven.

 

Artikel 2: Definitie

Economische bedrijvigheid: elke activiteit die enkel kan uitgeoefend worden als de betrokken individuele persoon of rechtspersoon, ongeacht de rechtspersoonlijkheid, voldoet aan één van de volgende voorwaarden:

- ingeschreven zijn in het register van de burgerlijke vennootschappen of beschikken over een ondernemingsnummer.

- Gevestigd zijn op het grondgebied van Beersel (maatschappelijke zetel of vestigingseenheid)

 

Onder economische activiteit wordt eveneens verstaan:

- het uitoefenen, ongeacht de rechtsvorm waarin dit gebeurt, van alle vrije beroepen op het Beerselse grondgebied.

- het voeren van administratieve handelingen of het bewaren van administratie,

- het hebben van een postadres of de maatschappelijke zetel in een vestigingseenheid,

- het gebruik van een vestiging als opslagruimte,

- het voorbehouden tot gebruik van een vestiging,

- het professioneel verhuren van gebouwen,

- etc.

 

Elke entiteit dewelke over een ondernemingsnummer beschikt volgens de gegevens van de Kruispuntbank der Ondernemingen (KBO), wordt geacht een economische bedrijvigheid uit te oefenen conform dit reglement.

 

Het is de belastingplichtige toegestaan het bewijs van het tegendeel te leveren door middel van officiële documenten van een officiële instantie, zoals:

- een attest van non-activiteit, afgeleverd door de FOD Financiën

- bewijs van stopzetting van de onderneming vóór 1 januari van het aanslagjaar, afgeleverd door de FOD Financiën, de Kruispuntbank der Ondernemingen, een ondernemingsloket of een sociaal verzekeringsfonds

- …

 

Volgende bewijsstukken worden op zich niet aanvaard:

- belastingaangiftes

- vrijstellingen van belasting of BTW

- attesten van schrapping van BTW nummer

- bewijs van negatieve omzet

- overeenkomsten zonder derdenwerking

 

Vestiging:  elke plaats (bedrijfsruimte, lokaliteit of een deel ervan) op Beersels grondgebied waar een economische bedrijvigheid wordt uitgeoefend, onder gelijk welke rechtspersoonlijkheidsvorm.

 

Artikel 3: Tarief

Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld door middel van de cumulatieve toepassing van hierna vermelde criteria en aanslagvoeten, zijnde de oppervlakte, de motoren, tanks en vergaarbakken, geldautomaten en brandstofdistributieapparaten zoals omschreven in de hierna vermelde punten A, B, C, D, E.

 

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd voor alle belastingplichtigen. De stopzetting of vermindering van de activiteit alsook de vermindering van oppervlakte in de loop van het aanslagjaar geven geen aanleiding tot vermindering van de belasting.

 

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

 

A. Oppervlakte gebruikt voor de economische activiteit.

 

Het jaarlijkse bedrag wordt per vestiging vastgesteld op:

 

- Schaal 1: groter dan 0m² tot en met 100m² : € 0 (vrijgesteld)

- Schaal 2: van 101m² tot en met 15.000m² : € 1,93/m²

- Schaal 3: 15.001m² en meer : € 0,05/m²

 

De belastingplichtige geeft de volledige oppervlakte aan van elke vestiging waarover hij beschikt. Elke belastingplichtige wordt geacht over minstens één belastbare vestiging te beschikken, met een minimale oppervlakte groter dan 0 m².

 

De verschuldigde belasting wordt als volgt berekend:

 

Schaal 1 wordt vrijgesteld van belasting.

 

De belastingtarieven voor de schalen 2 en 3 worden vermenigvuldigd met de aangegeven m² die de bovengrens van respectievelijk schaal 1 en/of schaal 2 overschrijden.

 

Onder ‘oppervlakte die gebruikt wordt voor het uitoefenen van de economische activiteit’ moet worden verstaan: de ruimten die binnen en buiten een gebouw zijn ingericht en worden aangewend om de beoogde economische bedrijvigheid uit te oefenen.

 

De ruimten buiten een gebouw aangewend als parkeerterreinen, terrassen en groenbuffers zijn vrijgesteld voor de eerste 300m².

 

Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.

 

B. Motoren

 

De aanslagvoet wordt vastgesteld op 34,00 EUR/Kw gevestigd op de som van het vermogen van de motoren gebruikt voor nijverheids-, landbouw- en handelsdoeleinden, ongeacht de krachtbron welke deze in beweging brengt.

 

De belasting is verschuldigd voor het vermogen van motoren die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting of bijgebouwen gebruikt.

 

Als bijgebouw van een inrichting moet worden beschouwd: iedere instelling of onderneming, iedere werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is.

 

Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.

 

De belasting wordt gevestigd als volgt:

 

a. Omvat de inrichting van belastingplichtige slechts één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de kracht opgegeven in het besluit waarbij de vergunning tot het plaatsen van de motor verleend of akte van die plaatsing gegeven wordt.

 

b. Omvat de inrichting van belastingplichtige verscheidene motoren, dan wordt de belastbare kracht vastgesteld door de krachten, opgegeven in het besluit waarbij vergunning tot het plaatsen van de motoren verleend wordt of waarbij akte van die plaatsing gegeven wordt op te tellen en deze som te vermenigvuldigen met een simultaanfactor, verschillend volgens het aantal motoren.

 

Genoemde factor die gelijk is aan de eenheid voor één motor, wordt tot en met 30 motoren, met 1/100ste van de eenheid per bijkomende motor verminderd. De factor blijft daarna onveranderd en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer.

 

De kracht der hydraulische toestellen wordt vastgesteld in overleg met belastingplichtige en het college van burgemeester en schepenen. Het staat belastingplichtige vrij, in geval van betwisting een tegenexpertise aan te vragen.

 

c. Het bepaalde in de littera a. en b. van dit artikel wordt door de gemeente toegepast naargelang van het aantal motoren waarop zij krachtens artikel 1 belasting heft.

 

Belastingvrijstelling

 

Zijn vrijgesteld:

 

1. De motoren  die gedurende heel het jaar stilliggen.

 

Het gedeeltelijk stilleggen voor een duur gelijk aan of groter dan een maand geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden, gedurende dewelke de toestellen hebben stilgelegen.

 

In geval van belastingvermindering wegens gedeeltelijk stilliggen, wordt de kracht van de motor vermenigvuldigd met de simultaanfactor, die op de inrichting van belastingplichtige toegepast is.

 

Geen belastingvermindering kan aan belastingplichtige verleend worden, tenzij op zicht van per post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten waarbij hij aan het gemeentebestuur, door het ene, de datum van het stilliggen, en door het andere, de datum der wederingangstelling van de motor bekendmaakt.

 

Voor de berekening der belastingvermindering gaat het stilleggen van de motor eerst in na de ontvangst van het eerste bericht.

 

Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen.

 

Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt eveneens gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken.

 

2. De motoren gebruikt voor het aandrijven van voertuigen die onder de verkeersbelasting op de autovoertuigen vallen of die speciaal van deze belasting zijn vrijgesteld door een bepaling van de desbetreffende samengeordende wetten.

 

3. De motoren van een draagbaar  toestel.

 

4. De motor die een elektrische generator aandrijft, voor het gedeelte van zijn vermogen, overeenstemmend met dat benodigd voor het aandrijven van de generator.

 

5. Persluchtmotor.

 

6. De motor gebruikt voor waterbemalingstoestellen om het even van waar het water voortkomt, zomede deze van ventilatie- en verluchtingstoestellen.

7. De motoren, die in de stations voor aardgasvoorziening gebruikt worden om de compressoren aan te drijven welke instaan voor het drukregime in de aanvoerleidingen.

 

8. De reservemotor, dit is deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale gang van de instelling en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, voor zover zijn tewerkstelling niet ten gevolge heeft dat de productie der betrokken inrichting verhoogd wordt.

 

9. De wisselmotor, dit is deze die uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een andere, welke hij tijdelijk moet vervangen. De reserve- en wisselmotoren kunnen aangewend worden gedurende de nodige tijd om de voortzetting der productie te verzekeren.

 

Voor de berekening der belasting zal steeds rekening gehouden worden met een vrijstelling van de eerste 5 kilowatt.

 

Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normaal rendement op omdat de daarmee aan te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt de niet gebruikte kracht, uitgedrukt in kilowatt, aangezien als reservekracht, in zoverre zij 20 % der in het vergunningsbesluit opgegeven kracht overtreft.

 

Deze kracht wordt gekoppeld aan de simultaanfactor die op de inrichting van belastingplichtige is toegepast.

 

In zulke gevallen is de aangegeven kilowatt slechts geldig voor drie maanden en moet de aangifte om het kwartaal vernieuwd worden zolang deze uitzonderingstoestand duurt.

 

Voor de toepassing van voorgaande alinea wordt onder "onlangs geplaatste motoren" verstaan deze - met uitzondering van alle andere - waarvan de tewerkstelling dateert van het voorgaande of van het voorlaatste jaar.

 

In de  speciale gevallen moeten deze termijnen verruimd worden.

 

De motoren die van de belasting zijn vrijgesteld wegens stilliggen gedurende het ganse jaar, zomede deze, welke bij toepassing van de bepaling in 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van artikel 3 zijn vrijgesteld, komen niet in aanmerking om de simultaanfactor van de installatie te bepalen.

 

Belastingvermindering

 

§1. Wanneer de fabricagemachines door een ongeval, niet meer mochten in staat zijn om meer dan 80 % van de door een belastingschuldige aan de belasting onderworpen motor geleverde kracht te verbruiken, wordt de nijveraar slechts belast met de verbruikte kracht van de motor, uitgedrukt in kilowatt, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden duurt en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden gebruikt wordt.

 

§2. De belastingplichtige kan geen belastingvermindering bekomen, tenzij op zicht van per post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten waarbij hij aan het gemeentebestuur door het ene, de datum van het ongeval, en door het andere, de datum van de wederingangstelling aangeeft.

 

Voor de berekening van de belastingvermindering gaat het stilliggen van de motor eerst in, na de ontvangst van het eerste bericht.

 

§3. Bovendien moeten op verzoek van het gemeentebestuur, alle stukken overgelegd worden waardoor de waarachtigheid van de verklaringen kan nagegaan worden.

 

Het buiten gebruik stellen van een motor wegens ongeval, moet binnen acht dagen aan het gemeentebestuur genotificeerd worden, op straffe van verval van het recht op belastingsvermindering.

 

Bijzondere bepaling

Van  toepassing op sommige instellingen die erom verzoeken:

 

§1. Wanneer de installaties van een nijverheidsbedrijf voorzien zijn van meetapparaten voor het maximum-kwartuurvermogen, waarvan de opnemingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en bijaldien dat bedrijf belast werd op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 6 gedurende een periode van tenminste twee jaar, wordt het bedrag der belastingen betreffende de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie, van het ene tot het andere jaar, van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum_kwartuurvermogens.

 

Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van het bepaalde in de artikelen 1 tot 6 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximum kwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt "verhoudingsfactor" genoemd.

 

Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde der twaalf maximum kwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.

 

§2. De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximum kwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van die van het referentiejaar dit wil zeggen van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 % dan telt het bestuur de belastbare elementen teneinde een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.

 

§3. Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant, vóór 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen, welke in zijn installaties werden opgenomen tijdens het jaar, voorafgaande aan dat met ingang waarvan hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich voorts toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave der maandelijkse waarden van het maximum kwartuurvermogen van het belastingjaar te voegen en het bestuur toe te laten ten alle tijde de in zijn installaties gedane metingen van het maximum kwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren.

 

C. Tanks-  en vergaarbakken

 

De aanslagvoet met betrekking tot de vaststaande tanks en vergaarbakken met commerciële of industriële doeleinden wordt vastgesteld op 0,55 EUR/m³. Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.

 

Zijn vrijgesteld van deze belasting de tanks en vergaarbakken met een maximale capaciteit van dertigduizend liter, waarop de apparaten aangesloten zijn die onder toepassing vallen van de belasting op brandstofdistributieapparaten. Opslagtanks voor regenwater zijn vrijgesteld.

 

D. Geldautomaten

 

De belasting wordt vastgesteld op 275,00 EUR per geldautomaat. Wordt voor de toepassing van deze belasting als dusdanig aangezien, elke bank-, financierings-, kredietinstelling, spaarbank of wisselkantoor, hun agentschappen, bijkantoren, de eenmanszaken en de geldautomaten, die gevestigd of geïnstalleerd zijn op het grondgebied van de gemeente en voor het publiek toegankelijke geldautomaten ter beschikking stellen.

 

Onder geldautomaten wordt verstaan, de toestellen die volautomatisch werken en het cliënteel in de mogelijkheid stellen geldopnemingen of spaar- of betaalverrichtingen te doen.

 

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens handelsnaam, logo of embleem, de bovengenoemde instellingen, agentschappen of bijkantoren, eenmanszaken en geldautomaten worden geëxploiteerd. Inzake de vestiging van de belasting wordt de situatie op 1 januari van het aanslagjaar beoordeeld.

 

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd, welke ook de datum is waarop de dienstverlening aanvangt of eindigt.

 

E. Brandstofdistributieapparaten

Er wordt een gemeentebelasting gevestigd op de brandstofdistributieapparaten toegankelijk voor het publiek die op 1 januari van het aanslagjaar opgesteld staan in de gemeente.

 

Deze belasting is verschuldigd door de eigenaar van het apparaat.

 

De houder is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

De belasting wordt vastgesteld per jaar en per verdelingspistool:

- Voor de vaste toestellen: 55 EUR per jaar en per verdelingspistool.

- Voor de beweegbare toestellen: 22 EUR per jaar en per verdelingspistool

 

De belasting is niet verschuldigd voor de toestellen die niet toegankelijk zijn voor het publiek of die opgesteld zijn in garages of gelijkaardige instellingen en die van buiten uit niet zichtbaar zijn, noch aangekondigd worden.

 

Artikel 4: Vrijstellingen

Zijn vrijgesteld van deze belasting:

- de roerende en onroerende goederen die toebehoren aan een openbare dienst van de federale staat, de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en publiekrechtelijke instellingen,

- beschutte werkplaatsen

- onderwijs instellingen

- instanties voor kinderopvang

- instellingen uitsluitend bestemd voor de verzorging van zieken en/of personen met een handicap.

- door de gemeente erkende verenigingen actief in de gemeente op socio-cultureel, jeugd- en sportvlak en de Beerselse verenigingen die en/of aangesloten zijn bij een Beerselse adviesraad, politieke partijen en vormings- en onderwijsinstellingen.

- Land- en tuinbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven met openluchtteelt en tuinbouwbedrijven met teelten onder glas of andere duurzame bescherminstallatie, worden vrijgesteld van deze belasting.

Wordt in dit kader beschouwd als landbouw de activiteit gericht op akkerbouw en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt.

 

Wordt beschouwd als tuinbouw de activiteit gericht op groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij andere dan bosboomkwekerij, sierteelt, kweek van tuinbouwzaden, plantgoed, en/of aanverwante teelten, met het oog op een geregelde verkoop.

 

Wordt beschouwd als veeteelt het houden, het kweken/fokken, africhten en/of opleiden van de dieren vermeld in de bijlage bij het KB van 12 maart 2008 betreffende de organisatie van een jaarlijkse landbouwenquête in de maand mei, uitgevoerd door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie.

 

Wanneer eenzelfde situatie aanleiding kan geven tot de toepassing van deze verordening en de belastingverordening aangaande de verblijfsbelasting, is alleen de verblijfsbelasting van toepassing.

 

Artikel 5 : Aangifteplicht

De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur vóór 30 oktober van het desbetreffend aanslagjaar.

 

Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige, zo van toepassing.

 

Het Gemeentebestuur Beersel stelt personeelsleden aan die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van dit belastingreglement.

 

Elke aangezochte persoon, ongeacht of hij de belastingplichtige zelf is of niet, is verplicht om aan deze aangestelde personeelsleden, voorzien van een aanstellingsbewijs, vrije toegang te verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend. 

 

Iedereen die over boeken en bescheiden beschikt die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting is verplicht deze voor te leggen.

 

De aangestelde personeelsleden kunnen inlichtingen vragen aan de belastingplichtige of derden.

 

Artikel 6: Ambtshalve belasting.

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10% bij een eerste overtreding;

- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 7: Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 8: Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 9: Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 10: Inwerkingtreding

De gemeenteraadsbeslissing dd.16/12/2020, wordt op 1 april 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 11:Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links GR 2023 03 29 Gecoörd versie Belasting op economische bedrijvigheid.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belasting op uitwendig verlichte en lichtgevende boodschappen, uitwendig en lichtgevende reclames en uithangborden

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

Het beoogde doel van de belasting kan bereikt worden, namelijk het tegengaan van de wildgroei aan publiciteitsborden en de overdreven oppervlakte van sommige reclame- en uithangborden.

 

De wijziging van het belastingreglement goedgekeurd op 19/12/2019 is nodig om de modaliteiten van de aangifteplicht (Artikel 6 - de aangifteplicht) te preciseren.

 

Het belastingreglement betreffende de belasting op uitwendig verlichte en lichtgevende boodschappen, uitwendig verlichte en lichtgevende reclames en uithangborden goedgekeurd in zitting van 30/09/2020 dient te worden aangepast voor de aanslagjaren 2023 tot 2025;

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Belastbaar feit

Voor de aanslagjaren 2023 tot 2025 wordt een belasting op uitwendig verlichte en lichtgevende boodschappen, uitwendig verlichte en lichtgevende reclames en uithangborden geheven.

 

Artikel 2: Definitie

Verlichte en lichtgevende boodschappen : lichtboodschappen

- verlichte en lichtgevende aanduidingen al dan niet gepersonaliseerd, in de vorm van teksten, merknamen, tekeningen, emblemen, pictogrammen, lijnen, logo's of erkenningstekens, en die tot doel hebben een naam of de aard van een activiteit of een merknaam van producten te vermelden of te symboliseren.

-boodschappen die geprojecteerd worden.

 

Verlichte en lichtgevende reclames en uithangborden: lichtreclames

- elk verlicht en lichtgevend object met een mededeling die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft de bekendmaking van een al dan niet commerciële activiteit of een dienstverlening te bevorderen, ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen.

- reclames die geprojecteerd worden.

 

Artikel 3: Tarief

Het bedrag van de belasting wordt als volg vastgesteld:

- 1,15 euro/dm²

- minimumaanslag van 155 euro

 

Oppervlakte in dm²:

- meetkundig regelmatig vlak: oppervlakte wordt bepaald op basis van de omtrek van het  belastbare voorwerpen

-meetkundig onregelmatig vlak: de oppervlakte wordt bepaald door de afmetingen van de rechthoek waarvan de zijden horizontaal en verticaal door de uiterste punten van de figuur gaan.

- bij de lichtboodschappen die enkel bestaan uit lijnen, zonder figuren, noch tekst, wordt de oppervlakte  belast per strekkende decimeter met een minimale breedte van één decimeter.

- bij de lichtboodschappen en lichtreclames die meer dan één zijde hebben, wordt de oppervlakte berekend op de totale oppervlakte van de zichtbare zijden.

- bij twee of meer gelijkwaardige belastbare voorwerpen, die naast elkaar geplaatst zijn of derwijze bijeengebracht, dat zij één geheel vormen, worden deze als één geheel beschouwd.

 

Bij de berekening wordt geen rekening gehouden met breuken van minder dan ½ dm². De breuken van minstens ½ dm² worden gerekend voor één dm².

 

Een vergroting van oppervlakte in de loop van het jaar geeft aanleiding tot een overeenkomstige verhoging van de belasting.

 

De belasting is onverdeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd, welke ook de datum van ingebruikneming of buitengebruikstelling van de lichtboodschap of de lichtreclame is.

 

Een lichtboodschap of lichtreclame is buiten gebruik gesteld indien:

- de verbinding met de lichtbron zichtbaar is weggenomen of het uithangbord werd verwijderd. De buitengebruikstelling moet medegedeeld worden, bij een ter post aangetekend schrijven, of een, door tegen ontvangstbewijs, afgegeven bericht, vóór 31 december van het jaar waarin de lichtbron zichtbaar is weggenomen of de lichtreclame werd verwijderd. De buitengebruikstelling geldt vanaf 1 januari volgend op de melding;

- de eigenaar van de lichtboodschap of lichtreclame, de exploitatie van zijn bedrijf heeft stopgezet of overgedragen. Voornoemde eigenaar dient daarvan het college van burgemeester en schepenen in kennis te stellen vóór 31 december van het belastingjaar waarin hij geschrapt is uit het handelsregister of zijn BTW-nummer werd stopgezet met bijvoeging van een officieel bewijsstuk. De stopzetting en/of overname geldt vanaf 1 januari volgend op de in kennis stelling.

 

Artikel 4: Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om de lichtboodschap of de lichtreclame te realiseren, en in bijkomende orde als deze niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining, waarop het object wordt aangebracht.

 

Indien het eigendomsrecht in de loop van het jaar overgaat op een nieuwe eigenaar, is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd voor de nieuw aangebrachte uitwendige verlichte en lichtgevende boodschappen, uitwendig en lichtgevende reclames en uithangborden.

 

Artikel 5: Vrijstellingen

Vrijgesteld van de belasting zijn:

- de objecten geplaatst door de openbare besturen of openbare diensten of instellingen, de autonome gemeentebedrijven, voor zover geen winstgevend doel nagestreefd wordt;

- de objecten die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen

- de objecten, alhoewel zichtbaar vanaf de openbare weg, geplaatst op sportterreinen en uitsluitend gericht naar de plaats van de sportbeoefening;

- door het schepencollege vergunde objecten voor niet-commerciële activiteiten;

- de objecten voorbehouden voor een werk of organisatie zonder winstoogmerk van menslievende, artistieke, letterkundige, wetenschappelijke aard of van openbaar nut;

- de objecten die de private parking van een zaak aangeven onder de voorwaarde dat het bord een maximum oppervlakte heeft van 2m², de letter “P” of het woord “Parking” inbegrepen;

- de vergunde objecten, welke eigendom zijn van de exploitant, waarop een omschrijving is aangebracht, die uitsluitend betrekking heeft op de handel, nijverheid of dienst bedreven in het pand waarop zij zich bevinden en die door de exploitant zelf gevoerd wordt, m.a.w. de objecten, dienstig voor het maken van reclame voor de handelszaak, die geplaatst zijn op terreinen die behoren bij het handelshuis en er rechtstreeks toegang toe geven; voor zover de maximale oppervlakte van 2m² niet wordt overschreden;

 - de objecten, waarvoor de vrijstelling contractueel met het gemeentebestuur werd vastgesteld op een datum voorafgaand aan dit besluit.

 

Artikel 6 : Aangifteplicht

De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur vóór 30 oktober van het desbetreffend aanslagjaar.

 

Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige, zo van toepassing.

 

Alle objecten geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de 30 dagen na plaatsing. De nieuw geplaatste objecten voor publiciteitsdoeleinden worden voor een volledig aanslagjaar belast. De aangifte blijft gelden tot de belastingplichtige het gemeentebestuur schriftelijk op de hoogte stelt van de gewijzigde toestand.

 

Nieuwe eigenaars dienen binnen de 30 dagen na overname aangifte te doen van de bestaande en de nieuw geplaatste objecten.

 

Artikel 7: Ambtshalve belasting.

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10% bij een eerste overtreding;

- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

De overtredingen worden vastgesteld door de beëdigde, daartoe speciaal door het college van burgemeester en schepenen aangewezen ambtenaren.

De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

 

Artikel 8: Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd, alsmede de eventuele belastingverhoging vermeld onder artikel 6, wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen

 

Artikel 9: Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10: Bezwaarprocedure

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 11: Inwerkingtreding

De gemeenteraadbeslissing d.d. 18 december 2019 inzake belasting op uitwendig verlichte en lichtgevende boodschappen, uitwendig verlichte en lichtgevende reclames en uithangborden, aangepast door de gemeenteraadsbeslissing van 30 september 2020 wordt opgeheven en vervangen door de huidige beslissing.

 

Artikel 12: Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met

vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de

webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht

van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links GR 2023 03 29 Gecoörd versie Belasting op lichtreclame.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement op vaste reclame-inrichtingen en aanplakborden voor publieksdoeleinden.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

 

                     Feitelijke motivering:

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

 

Gelet op de noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

Het beoogde doel van de belasting kan bereikt worden, namelijk het tegengaan van de wildgroei aan publiciteitsborden en de overdreven oppervlakte van sommige reclame- en uithangborden.

 

De wijziging van het belastingreglement goedgekeurd op 21/12/2022 is nodig om de modaliteiten van de aangifteplicht (Artikel 6 - de aangifteplicht) te preciseren.

 

 

                     Financiering

De ontvangsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Belastbaar feit

Voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting op vaste reclame-inrichtingen en aanplakborden voor publieksdoeleinden geheven.

 

Artikel 2: Definitie

vaste reclame-inrichting: elke drager in onverschillig welk materiaal (zoals vlaggen, spandoeken en dergelijke, deze opsomming is niet limitatief), waarop reclame kan worden aangebracht door aanplakking, vast hechting, schildering of door elk ander middel, en geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

 

aanplakbord: elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in openlucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vast hechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren, en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.

 

nuttige oppervlakte voor vaste reclame-inrichtingen: de oppervlakte die voor de publiciteit kan worden  gebruikt,

 

nuttige oppervlakte voor aanplakborden: de oppervlakte die voor aanplakking, vast hechting, schildering of voor elk ander middel, kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting.

 

nuttige oppervlakte bij opeenvolgende boodschappen:de oppervlakte in veelvoud (met een maximum van tien) à rato van het aantal opeenvolgende reclameboodschappen gevoerd door middel van elkander opvolgende advertenties, figuren en/of tekst.

 

nuttige oppervlakte bij reclame op muren: dat gedeelte van de muur dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de totale oppervlakte van de reclame beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclameboodschappen op voorkomen.

 

Artikel 3: Tarief

Het bedrag van de belasting wordt als volg vastgesteld:

- 64 euro per m²

- minimumaanslag van 85 euro.

 

Elk gedeelte van een m² wordt voor een gehele m² aangerekend.

 

Artikel 4: Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van de vaste reclame-inrichting of het aanplakbord voor publiciteitsdoeleinden en, in bijkomende orde als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining waarop zich de vaste reclame-inrichting of het aanplakbord voor publiciteitsdoeleinden bevindt of de reclame is aangebracht.

 

De belasting is onverdeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd, wat ook de datum van plaatsing of verwijdering van de vaste reclame-inrichting of het aanplakbord voor publiciteitsdoeleinden weze.

 

Artikel 5: Vrijstellingen

Vrijgesteld van de belasting zijn

 

- de objecten geplaatst door de openbare besturen of openbare diensten of instellingen, de autonome gemeentebedrijven, voor zover geen winstgevend doel nagestreefd wordt;

- de objecten die enkel gebruikt worden voor notariële aankondigingen;

- de objecten die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijk voorziene verkiezingen;

- de objecten, alhoewel zichtbaar vanaf de openbare weg, geplaatst op sportterreinen, en uitsluitend gericht naar de plaats van de sportbeoefening;

- door het schepencollege vergunde objecten voor niet-commerciële activiteiten;

- de objecten voorbehouden voor een werk of organisatie zonder winstoogmerk van menslievende, artistieke, letterkundige, wetenschappelijke aard of van openbaar nut;

- de objecten die de private parking van een zaak aangeven onder de voorwaarde dat het bord een maximum oppervlakte heeft van 2m², de letter “P” of het woord “Parking” inbegrepen;

- de vergunde en niet vergunde objecten, welke eigendom zijn van de exploitant, waarop een omschrijving is aangebracht, die uitsluitend betrekking heeft op de handel, nijverheid of dienst bedreven in het pand waarop zij zich bevinden en die door de exploitant zelf gevoerd wordt, m.a.w. de objecten, dienstig voor het maken van reclame voor de handelszaak, die geplaatst zijn op terreinen die behoren bij het handelshuis en er rechtstreeks toegang toe geven; voor zover de maximale oppervlakte van 2m² niet wordt overschreden;

- de objecten, waarvoor de vrijstelling contractueel met het gemeentebestuur werd vastgesteld op een datum voorafgaand aan dit besluit;

- de objecten, voor publiciteitsdoeleinden met tijdelijk karakter, geplaatst tussen 15 december van het lopend kalenderjaar en verwijderd uiterlijk op 15 januari van het volgende kalenderjaar;

- de objecten, geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig vlak, op voorwaarde dat die objecten niet langer dan één maand voor de aankondiging van hun activiteit aangewend worden.

 

Artikel 6 : Aangifteplicht

De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur vóór 30 oktober van het desbetreffend aanslagjaar.

 

Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige, zo van toepassing.

 

Alle objecten geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de 30 dagen na plaatsing. De nieuw geplaatste objecten voor publiciteitsdoeleinden worden voor een volledig aanslagjaar belast.

 

De aangifte blijft gelden tot de belastingplichtige het gemeentebestuur schriftelijk op de hoogte stelt van de gewijzigde toestand.

 

Nieuwe eigenaars dienen binnen de 30 dagen na overname aangifte te doen van de bestaande en de nieuw geplaatste objecten.

 

Artikel 7: Ambtshalve belasting.

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met

- 10% bij een eerste overtreding;

- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

De overtredingen worden vastgesteld door de beëdigde, daartoe speciaal door het College van Burgemeester en Schepenen aangewezen ambtenaren. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel

 

Artikel 8: Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 9: Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10: Bezwaarprocedure

De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 11: Beroepsprocedure

Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 12: Inwerkingtreding

De gemeenteraadbeslissing d.d. 18 december 2019 inzake belasting reclame-inrichting en aanplakborden voor publieksdoeleinden, aangepast door de gemeenteraadsbeslissing van 30 september 2020 wordt opgeheven en vervangen door de huidige beslissing.

 

Artikel 13: Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links GR 2023 03 29 Gecoörd versie Belasting op vaste reclame-inrichting en aanplakborden voor p.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Belasting op afgifte van administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, afgekort als VCRO.

 

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

 

Het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

Overwegende dat het bouwen en verbouwen van gebouwen hinder veroorzaakt voor de omgeving en dat het dienvolgens gerechtvaardigd is om een financiële bijdrage te vragen;

 

Overwegende dat het passend is te voorzien in progressieve tarieven in functie van het volume, omwille van de oplopende hinder die de bouwactiviteit veroorzaakt, evenals de weelde die door het bouwen wordt veruitwendigd;

 

Overwegende dat het oprichten van meergezinswoningen een grotere last teweegbrengt voor de gemeenschap, onder meer gelet op de gestadige aangroei van de bevolking en de omstandigheid dat deze een beduidende invloed heeft op de ruimtelijke draagkracht en de sociale mix van het patrimonium, zodat het passend is te voorzien in een verhoogd tarief;

 

Overwegende dat het afleveren van een een omgevingsvergunning, een meldingsplichtige handeling en een regularisatievergunning administratief werk en kosten meebrengt en zodoende moet belast worden;

 

Overwegende dat het verantwoord is een belastingvermindering toe te staan voor bedrijfsgebouwen in daartoe voorziene KMO- of industriegebieden en grootwinkels, vermits het bouwen in die zones minder hinder veroorzaakt dan het bouwen in andere zones;

 

Overwegende dat de vrijstelling voor het bouwen of verbouwen van gebouwen door bepaalde instellingen verantwoord is omwille van het maatschappelijk doel dat zij verwezenlijken;

 

De wijziging van het belastingreglement goedgekeurd op 21/12/2022 is nodig om de modaliteiten van de aangifteplicht (Artikel 9 - de aangifteplicht) te preciseren.

 

Het belastingreglement betreffende de belasting op afgifte van administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen goedgekeurd in zitting van 21/12/2022 dient te worden aangepast.

 

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

Besluit:

Met 24 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Belastbaar feit

Voor de periode ingaand op 1 april 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting op afgifte van administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning, een regularisatievergunning, of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen geheven.

 

Dit reglement is van toepassing op elke omgevingsvergunning, meldingsplichtige handeling en/of regularisatievergunning waarvan de datum van het einde der werken plaatsvindt na de inwerkingtreding van dit reglement.

 

DEEL A: BELASTING OP DE BEHANDELING VAN AANVRAGEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING OF AKTENAME

 

Artikel 2: Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het belastbaar stuk aanvraagt.

 

Artikel 3: Tarief

Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:

 

a) Belasting

1° melding van een ingedeelde inrichting of activiteit

33,63 euro

2° melding voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen

33,63 euro

3° a. aanvraag voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen (vereenvoudigde procedure)

44,84 euro

3° b. aanvraag voor het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen (gewone procedure)

145,73 euro

4° aanvraag voor een ingedeelde inrichting of activiteit (klasse 1 of 2)

145,73 euro

5° aanvraag voor het verkavelen van gronden per lot

140,13 euro

6° aanvraag bijstelling van een verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden

280,25 euro

7° aanvraag tot omzetting van een milieuvergunning (voor 20 jaar) naar een permanente omgevingsvergunning

93,04 euro

8° aanvraag stedenbouwkundig attest

56,05 euro

9° aanvraag planologisch attest

280,25 euro

10° aanvraag kleinhandelsactiviteiten

44,84 euro

11° aanvraag van vegetatiewijzigingen

44,84 euro

12° aanvraag van een projectvergadering

280,25 euro

13° aanvraag tot opname in het vergunningenregister

112,10 euro

14° aanvraag dossier wegenis met aanleg van een nieuwe straat voor de gemeenteraad

1.121,00 euro

15° aanvraag dossier wegenis zonder aanleg van een nieuwe straat voor de gemeenteraad

112,10 euro

16° aanvraag regularisatie dossier

89,68 euro

17° aanvraag van wijzigingsverzoeken

33,63 euro

 

b) Vermeerderd met de kosten van het openbaar onderzoek:

1° Prijs per brief

werkelijke portkosten

2° Bedrag bijkomend openbaar onderzoek

89,68 euro

3° publicatiekosten

werkelijke kostprijs

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                                                        Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 4: Wijze van betaling:

De belasting wordt geïnd nadat de behandelingsprocedure van de aanvraag of melding is afgerond, zijnde na de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen. 

 

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

 

Artikel 5: Vrijstellingen

Zijn van belasting vrijgesteld:

§1 Volgende procedures:

- de administratieve lus

- de intrekking aanvraag/melding op vraag van de vergunning verlenende overheid

 

§ 2 Volgende instanties

- alle overheidsinstellingen en organisaties opgericht door de overheid

- technische constructies vrijgesteld op basis van andere wetgeving

- vormings- en onderwijsinstellingen

- de openbare ziekenhuizen

- de openbare kinderdagverblijven

 

 

DEEL B: BELASTING OP HET BOUWEN EN VERBOUWEN

 

Artikel 6: Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning.

 

De eigenaar van het gebouw, op het moment van het beëindigen van de werken, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

De belastingschuld ontstaat op het ogenblik dat de werken beëindigd zijn. De werken worden als beëindigd beschouwd wanneer de bouwwerken winddicht zijn.

 

Bij een regularisatievergunning zonder bijkomend uit te voeren werken ontstaat de belastingschuld op het ogenblik dat de regularisatievergunning wordt afgeleverd.

 

Artikel 7: Tarief

Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:

 

- 1,08 € per m³ voor wat de eerste volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 0 m³ en 500 m³ betreft;

- 1,53 € per m³ voor wat de eventuele tweede volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 501 m³ en 1000 m³ betreft.

- 1,98 € per m³ voor wat de eventuele derde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 1001 m³ en 1500 m³ betreft.

- 2,44 € per m³ voor wat de eventuele vierde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 1501 m³ en 2000 m³ betreft.

- 2,92 € per m³ voor wat de eventuele vijfde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 2001 m³ en 2500 m³ betreft.

- 3,36 € per m³ voor wat de eventuele zesde volumeschijf van het gebouw gelegen tussen 2501 m³ en 3000 m³ betreft.

- 3,81 € per m³ voor wat de eventuele zevende volumeschijf van het gebouw gelegen boven de 3001 m³ betreft.

 

De gemene muren worden slechts voor de helft van hun dikte in aanmerking genomen.

 

Zij is van toepassing zowel op de hoofd- als de bijgebouwen en elk gedeelte van een kubieke meter wordt beschouwd als een gehele kubieke meter

 

Bij het vergroten van een bestaand gebouw wordt de belasting berekend op de kubieke inhoud van het bijgevoegd gedeelte, alsof de belasting reeds zou voldaan geweest zijn voor het reeds vroeger bestaande gedeelte.

 

Voor aanvragen voor het gelijktijdig bouwen van meerdere woongelegenheden, het bouwen van meergezinswoningen en het verhogen van het aantal woongelegenheden (met uitzondering van zorgwonen) wordt een bedrag van 1.210,00 EUR aangerekend per bijkomende woongelegenheid (bovenop de hogervermelde bedragen).

 

De tarieven wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) worden volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

           index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 8: Vrijstellingen

a) Vrijstelling van de belasting wordt verleend ten opzichte van de na vermelde bouwwerken:

 

1. Het herbouwen van door oorlogsgeweld vernielde gebouwen en wel ten aanzien van het gedeelte dat niet als een vergroting der vernielde gebouwen kan aangezien worden, en ongeacht de plaats in dezelfde gemeente waar terug opgebouwd wordt;

 

2. De woningen gebouwd door bemiddeling van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, de intercommunale of via een PPS in samenwerking met het gemeentebestuur, voor projecten ingeschakeld in het gemeentelijke woonbeleid;

 

b) Een vermindering wordt toegestaan aan de belastingplichtige ten belope van 10 % per kind ten laste op 1 januari van het jaar waarin de bouw of herbouw zich voordoet, met een maximaal belastingvermindering van 50%. Het bewijs van het aantal kinderen ten laste wordt geleverd aan de hand van een kopie van het aanslagbiljet waaruit blijkt hoeveel kinderen de aanvrager ten laste heeft.

 

c) Een vermindering wordt toegestaan aan de belastingplichtige ten belope van 50 %, voor het bouwen van:

 

1. Bedrijfsgebouwen in de daartoe voorziene KMO- of industriegebieden volgens het gewestplan, of in de geëigende gebieden volgens een bij MB of KB goedgekeurd plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

2. Grootwinkels in de daartoe voorziene dienstverleningsgebieden volgens het gewestplan, of in de geëigende gebieden volgens een bij MB of KB goedgekeurd plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

d) Gebouwen opgericht of verbouwingen gedaan op de grenslijn van twee gemeenten worden alleen belast voor het gedeelte dat zich op het grondgebied van de gemeente bevindt.

 

e) Zijn van belasting vrijgesteld:

- alle overheidsinstellingen en organisaties opgericht door de overheid

- technische constructies vrijgesteld op basis van andere wetgeving

- vormings- en onderwijsinstellingen

- de openbare ziekenhuizen

- de openbare kinderdagverblijven

 

Artikel 9: Aangifteplicht, ambtshalve belasting en wijze van inning

De aangifte van het volume dat werd gerealiseerd bij het bouwen, herbouwen of verbouwen gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur ten laatste binnen de termijn van 1 maand na beëindiging van de werken

 

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Indien de belastingplichtige van mening is dat hij in aanmerking komt voor een vrijstelling, dient hij deze vrijstelling aan te vragen en te staven met de nodige bewijsstukken bij het indienen van de aangifte.

 

Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan het dubbel van de verschuldigde belasting.

 

Het bedrag van de verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 10: Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

 

DEEL C: ALGEMENE BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP DE BELASTING OP DE

BEHANDELING VAN AANVRAGEN VOOR HET VERKRIJGEN VAN EEN

OMGEVINGSVERGUNNING OF AKTENAME, EN OP HET BOUWEN EN VERBOUWEN

 

Artikel 11: Bezwaarprocedure

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 12: inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2023.

 

Dit reglement heft het reglement d.d. 21 december 2022 inzake belasting op afgifte administratieve stukken en documenten verbonden aan aanvragen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning of aktename, en een belasting op het bouwen en verbouwen op.

 

Artikel 13: Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links GR 2023 03 29 Gecoörd versie Belasting administratieve stukken OMV en belasting op bouwen .pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Belasting op masten, pylonen en andere draagconstructies

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

Gelet op de financiële toestand toestand van de gemeente;

 

Het is aangewezen om de aanwezigheid van masten, pylonen en andere draagconstructies op het grondgebied van de gemeente te beperken, ter vrijwaring van de aantrekkingskracht van de gemeente als woonomgeving en toeristische bestemming en wegens de visuele vervuiling, de landschapsverstoring en het doorbreken van de vrije ruimte;

 

Het landschapsverstorend karakter van masten, pylonen en andere draagconstructies die dienen voor louter recreatief gebruik en voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen, wordt voldoende gecompenseerd door het maatschappelijk belang zodat hiervoor vrijstelling kan verleend worden;

 

Omwille van de stijgende trend dat er steeds hogere masten, pylonen en andere draagconstructies geplaatst worden, is een onderscheid in categorieën aangewezen. De hoogte heeft een doorslaggevende invloed op het storend karakter van een mast, een pyloon of een andere draagconstructie;

 

De wijziging van het belastingreglement goedgekeurd op 21/12/2022 is nodig om de modaliteiten van de aangifteplicht (Artikel 6 - aangifteplicht) te preciseren.

 

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 24 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Belastbaar feit

Er wordt voor een termijn ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de masten, pylonen en andere draagconstructies met een hoogte van minimaal 15 meter boven het maaiveld die zich op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente bevinden.

 

Artikel 2: Definitie

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

- ‘mast’: een vaststaande verticale structuur, ongeacht de hoogte, die al dan niet geplaatst wordt op een dak of op een andere bestaande constructie en met een hoogte van minstens 15 meter, te meten vanaf het maaiveld.

- ‘pyloon’: een individuele en vaststaande verticale constructie of steuntoren die wordt opgericht op het niveau van het maaiveld en met een hoogte van minstens 15 meter.

- ‘draagconstructie’: iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met uitsluiting van gebouwen, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidsinstallaties, het transport van energie-en radio-installaties, en met een hoogte van minstens 15 meter.

 

 

Artikel 3: Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast, pyloon of andere draagconstructie op 1 januari van het aanslagjaar.

 

De eigenaar van de constructie en/of de grond waarop de mast, pyloon of andere draagconstructie werd opgericht, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. 

 

Artikel 4: Tarief

De belasting wordt vastgesteld op:

 

- 4.147,70 euro per jaar per antenne, mast of pyloon met een hoogte van minimaal 15 meter tot maximum 100 meter boven het maaiveld.

 

- 5.605,00 euro per jaar per antenne, mast of pyloon hoger dan 100 meter boven het maaiveld.

 

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast, pyloon of andere draagconstructie in de loop van het jaar wordt weggenomen.

 

Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

                 Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 5: Vrijstellingen

Zijn van de belastingen vrijgesteld: constructies voor louter recreatief gebruik en voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen.

 

Artikel 6: Aangifteplicht

 

De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld aangifteformulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur ten laatste op 31 maart van het desbetreffend aanslagjaar.

 

Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

 

De belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal masten, pylonen en/of andere draagconstructies waarvan hij eigenaar is geworden tijdens het aanslagjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de maand na de wijziging.

 

Artikel 7: Ambtshalve belasting

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met:

- 10% bij een eerste overtreding;

- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende

overtreding;

- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 8: Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 9: Betaaltermijnen

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10: Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

Artikel 11: Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023 en heft op dat ogenblik het belastingreglement d.d. 21 december 2022  inzake de belasting op antennes, masten en pylonen op.

 

Artikel 12: Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links GR 2023 03 29 Gecoörd versie Belasting op masten, pylonen en andere draagconstructies.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement: Gemeentelijke activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden en kavels.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Gecodificeerd Decreet over het Vlaamse woonbeleid, met latere wijzigingen, hierna Vlaamse Codex Wonen genoemd;

 

Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, hierna afgekort als DGPB;

 

Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, afgekort als VCRO.

 

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

De gemeente acht het wenselijk om potentiële woonlocaties vrij te maken en om grondspeculatie tegen te gaan;

 

Het is wenselijk om realiseerbare onbebouwde bouwgronden en onbebouwde kavels te activeren in de gemeente;

 

De invoering van een activeringsheffing laat de gemeente toe om de eigenaars van die gronden en kavels daartoe aan te sporen;

 

De wijziging van het belastingreglement goedgekeurd op 21/12/2022 is nodig om de modaliteiten van de aangifteplicht (Artikel 6 - de aangifteplicht) te preciseren.

 

 

                     Financiering

De uitgaven/inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Belastbaar feit

Voor de aanslagjaren ingaande op 1 januari 2023 en eindigend op 31 december 2025 wordt een jaarlijkse activeringsheffing gevestigd op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijke register van onbebouwde percelen.

 

Artikel 2: Definitie

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

Bouwgronden: gronden, met uitsluiting van kavels, die palen aan een voldoende uitgeruste weg in de zin van artikel 4.3.5 VCRO en gelegen zijn in een woongebied in ruime zin of in woonuitbreidingsgebieden, reservegebieden voor woonwijken en woonaansnijdingsgebieden die reeds voor bebouwing in aanmerking komt blijkens een principiële beslissing of op grond van artikel 5.6.6 VCRO;

 

Kavels: de afgebakende percelen uit een goedgekeurd niet-vervallen verkaveling;

 

Onbebouwd: beantwoordend aan de criteria voor opname in het register van onbebouwde percelen, gesteld bij en krachtens artikel 5.6.1 VCRO;

 

Een kavel of bouwgrond wordt als bebouwd aanzien, wanneer  de oprichting van een hoofdgebouw erop is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar, overeenkomstig een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

 

Register van onbebouwde percelen: het register, vermeld in artikel 5.6.1 VCRO;

 

Sociale woonorganisatie: een organisatie, vermeld in artikel 2, §1, eerste lid, 26° Vlaamse Wooncode;

 

Artikel 3: Tarief

Berekening van de belasting

 

§1. De heffing bedraagt:

- 18,06 euro per strekkende meter voor een onbebouwde bouwgrond;

- 18,06 euro per strekkende meter voor een onbebouwde kavel.

 

§2. Indien een perceel paalt aan twee of meer straten zal de grootste perceellengte langsheen één van die straten als berekeningsgrondslag in aanmerking komen. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de langste perceellengte evenwijdig met de openbare weg in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.

 

§3. De minimale aanslag bedraagt 398,34 euro per kavel of bouwgrond. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. Elk gedeelte van een strekkende meter wordt als volledige meter beschouwd.

 

§4. De heffing wordt vermeerderd met 108,35 euro per bijkomend aanslagjaar dat de onbebouwde bouwgrond of kavel in het register van onbebouwde percelen staat. Het is billijk dat de heffing per bijkomend aanslagjaar dat de onbebouwde bouwgrond of kavel in het register van onbebouwde percelen staat  – en bij ongewijzigd perceel - nooit meer kan bedragen dan 150% van de oorspronkelijk (eerste jaar van de heffing) berekende heffing.

 

§5. De bedragen, vermeld in dit artikel, zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

 

Artikel 4: Belastingplichtige

§1. De activeringsheffing is verschuldigd door de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel.

Indien er een recht van opstal of erfpacht bestaat, is de activeringsheffing verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder.

 

§2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde activeringsheffing.

 

§3. In geval van eigendomsoverdracht onder levenden is de nieuwe eigenaar de belasting verschuldigd met ingang van 1 januari volgend op de datum van de authentieke akte die hem het eigendom toekent. Er zal geen rekening gehouden worden met de tussen partijen gesloten overeenkomst.

 

§4 De nieuwe eigenaar is verplicht aangifte te doen van de eigendomsoverdracht vóór 1 januari van het jaar volgend op de eigendomsoverdracht, en dit met opgave van de datum van de akte en de nauwkeurige aanduiding van de identiteit van de vorige eigenaar en van het betrokken perceel.

 

Artikel 5: Vrijstellingen

Vrijstellingen op basis van de situatie van de belastingplichtige

 

§1. Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:

  1. De eigenaars van één enkele onbebouwde bouwgrond in woongebied of onbebouwde kavel, bij uitsluiting van enig ander onroerend goed gelegen in België of het buitenland. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende de vijf kalenderjaren volgend op de verwerving van het goed.
  2. Een vrijstelling beperkt tot 1 onbebouwde bouwgrond in woongebied per kind of 1 onbebouwde kavel per kind wordt tevens toegekend aan ouders met kinderen. Deze vrijstelling wordt toegekend indien het kind op 1 januari van het aanslagjaar voldoet aan beide hiernavolgende voorwaarden:

- het heeft de leeftijd van 30 jaar nog niet bereikt;

- het heeft nog geen volle 3 jaar een onbebouwde bouwgrond in woongebied, een onbebouwde kavel of   een woning in volle eigendom, alleen of met de persoon met wie het wettelijk of feitelijk samenwoont.

  1. De sociale woonorganisaties en het Investeringsfonds voor Grond- en woonbeleid voor Vlaams-Brabant, vermeld in artikel 16 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992.

 

Vrijstellingen op basis van de toestand van de onbebouwde bouwgrond of kavel

 

§1. De activeringsheffing wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:

1.   Ingevolge hun inrichting als collectieve voorzieningen, met inbegrip van hun aanhorigheden;

2.   Ingevolge de Pachtwet van 4 november 1969, waarbij het bewijs van de pacht door alle middelen        rechtens mag worden geleverd;

3.   Ingevolge hun werkelijke en volledige aanwending voor land- of tuinbouw, gedurende het hele jaar;

  1. Ingevolge een bouwverbod of enige andere erfdienstbaarheid tot openbaar nut die woningbouw onmogelijk maakt;
  2. Ingevolge een vreemde oorzaak die te maken heeft met de aard van de onbebouwde bouwgrond of kavel, die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, zoals de beperkte omvang van de bouwgronden of kavels of hun ligging, vorm of fysieke toestand.

 

 

§2. Een vrijstelling wordt verleend voor:

- Onbebouwde kavels, indien de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden geen werken omvat. Deze vrijstelling geldt gedurende het jaar volgende op het jaar waarin de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werd toegekend;

- Onbebouwde kavels, waarvan de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden werken omvat. Deze vrijstelling geldt gedurende het jaar dat volgt op het jaar waarin het attest, bedoeld in artikel 4.2.16 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening werd toegekend (bedoeld wordt het attest van het College van Burgemeester en Schepenen waaruit blijkt dat alle in de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden opgelegde voorwaarden en lasten zijn uitgevoerd of dat voor de uitvoering van de lasten een afdoende financiële waarborg is gestort in de handen van de financieel directeur of in zijn voordeel op onherroepelijke wijze door een bankinstelling is verleend).

Wanneer echter de werken door de verkavelaar worden uitgevoerd, geldt de vrijstelling gedurende maximaal drie (3) jaar vanaf het jaar volgend op de afgifte van de verkavelingsvergunning/omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden. Wanneer de verwezenlijking in fasen wordt vergund, zijn de bepalingen van dit onderdeel (mutatis mutandis) op de delen van elke fase van toepassing.

 

§3. Indien sommige mede-eigenaars, krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting onder de overige mede-eigenaars, in verhouding tot hun deel in het perceel, verrekend.

 

Artikel 6: Aangifteplicht

De aangifte gebeurt bij middel van een door het gemeentebestuur ter beschikking gesteld formulier dat door de belastingplichtige, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd of afgegeven bij het gemeentebestuur vóór 15 augustus van het desbetreffend aanslagjaar.

 

Indien het gemeentebestuur geen bericht van wijziging van de belastingbasis heeft ontvangen van de belastingplichtige, baseert het gemeentebestuur zich op de vorige aangifte van de belastingplichtige.

 

Artikel 7: Ambtshalve belasting

Bij gebrek aan aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd conform de procedure voorzien in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met:

- 10% bij een eerste overtreding;

- 25%, 50% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

- 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

 

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 8: Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 9: Betaaltermijn

De activeringsheffing moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 10: Bezwaarprocedure

De belastingschuldigekan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na indiening ervan.

 

Artikel 11: Inwerkingtreding

De gemeenteraadsbeslissing d.d.18 december 2019, aangepast bij gemeenteraadsbeslissing van 30 september 2020 en 21 december 2022, wordt op 1 opril 2023 opgeheven door huidige beslissing. 

 

Artikel 12: Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links GR 2023 03 29 Gecoörd versie Gemeentelijke activeringsheffing op onbebouwde bouwgronden e.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Belastingreglement op de leegstand van gebouwen en woningen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

 

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

                     Feitelijke motivering:

Overwegende dat de langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden,

 

Overwegende dat het Vlaams Gewest sinds aanslagjaar 2010 geen heffing op leegstand heft en met ingang van aanslagjaar 2017 aan de gemeenten alleen een strategisch kader met hoofdlijnen oplegt maar verder een grote autonomie geeft om een eigen beleid te voeren, zowel bij de opmaak van een leegstandsregister als bij de invoering van een gemeentelijke heffing op leegstaande woningen en gebouwen,

 

Overwegende dat de laatste aanpassing van het leegstandsreglement dateert van 22 mei 2019 en in dit reglement nog wordt verwezen naar de Vlaamse wooncode van 15 juli 1997 en het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009,

 

Overwegende dat de bepalingen rond leegstand uit de Vlaamse wooncode en het grond- en pandendecreet zijn overgenomen in de Vlaamse codex Wonen 2021,

 

De juridische screening van het belastingreglement door advocatenkantoor GD&A en de voorgestelde wijzigingen om de juridische correctheid van het reglement te garanderen

 

 

                     Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 24 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Inwerkingtreding

Het gemeenteraadsbesluit van 21 december 2022 aangaande de belasting op de leegstand van gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 april 2023 tot en met 31 december 2025 herzien en aangepast als volgt.

 

Artikel 2:Toepassingsgebied

Er wordt voor de aanslagjaren een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.

 

De gemeente houdt een leegstandsregister bij op grond van artikel 2.9 tot en met 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3: Definities

Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 en artikelen 2.9 en 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

In dit reglement wordt verstaan onder:

 

Administratie: de gemeentelijke of intergemeentelijke administratieve eenheid, die door het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister.

 

Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.

 

Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

        een aangetekend schrijven, al dan niet elektronisch;

        een afgifte tegen ontvangstbewijs.

 

Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19

april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.

 

Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

 

Kamer: woning waarin een toilet, een bad en/of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.

 

Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning voor de eerste maal in het leegstandsregister wordt opgenomen.

 

Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.

 

Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2 van dit reglement;

 

§1. Leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.

 

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

 

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Een nieuw gebouw wordt pas als leegstaand beschouwd indien het gebouw zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.

 

§2. Leegstaande woning:  Woning die gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met hetzij de woonfunctie, hetzij elke andere bij gemeentelijke verordening omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich mee brengt.

 

Een nieuwe woning wordt pas als leegstaand beschouwd indien de woning binnen de zeven jaar na de afgifte van een in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.

 

 

10° Houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

- de volle eigendom;

- het recht van opstal of van erfpacht;

- het vruchtgebruik.

 

11° Renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota, die door de administratie wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen:

        een gedetailleerd overzicht met opgave van niet vergunningsplichtige en/of meldingsplichtige stedenbouwkundige werken die (zullen) worden uitgevoerd;

        een gedetailleerd tijdsschema waaruit blijkt dat, binnen een periode van maximaal 2 jaar, de werken zullen worden uitgevoerd zoals voorzien in het overzicht. De aanvrager geeft toelating om het pand en de geplande en uitgevoerde werken te controleren;

        bestekken en/of facturen met betrekking tot de voorgenomen werken. Deze facturen zijn maximaal 2 jaar oud en voor een bedrag van minstens 10.000 euro;

        fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen;

        indien van toepassing een akkoord van de mede-eigenaars.

 

12° Uitzonderingen

Een gebouw of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd.

 

De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van deze afdeling beschouwd.

 

 

Hoofdstuk 1: Leegstandsregistratie

 

Artikel 4: Registratie

De administratie houdt een register bij van leegstaande woningen en gebouwen. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten:

1° een lijst “leegstaande gebouwen”;

2° een lijst “leegstaande woningen”.

 

Een gebouw of een woning die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister en omgekeerd.

 

Een woning die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.

 

Het leegstandsregister bevat volgende vermeldingen:

        het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

        de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

        de identiteit en het (de) adres(sen) van de houder(s) van het zakelijk recht;

        het nummer en de datum van de administratieve akte;

        de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname;

        de feiten die aanleiding geven tot vrijstelling van de heffing, met vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling;

        eventueel de datum van indiening van de betwisting zoals voorzien in artikel 7 en de datum en aard van de beslissing inzake die betwisting.

 

Artikel 5: Registratie van leegstand en opname in het leegstandsregister.

 

§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden en de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei" bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§2. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meer objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

 

  1. het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning of van een aangifte als tweede verblijf;

 

  1. onmogelijkheid om de woning te bewonen of gebouw te gebruiken, door bijvoorbeeld:

        geen toegang tot woning/gebouw;

        toegang verzegeld;

        raamopeningen dichtgemaakt of gesupprimeerd;

        winddichtheid van woning/gebouw is niet gewaarborgd;

        waterdichtheid van woning/gebouw is niet gegarandeerd;

        onafgewerkte ruwbouw;

        ernstige inpandige vernielingen (deels vernield of gesloopt);

 

  1. uitwendige indicaties van leegstand, zoals bijvoorbeeld:

        het (langdurig) aanbieden als “te koop” of “te huur"

        geblindeerde raamopeningen (dicht geplakt, dicht geschilderd);

        langdurig neergelaten rolluiken;

        ernstig vervuild of verwaarloosd buitenschrijnwerk en ramen;

        uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus;

        storende omgevingsaanleg (langdurig niet of slecht onderhouden omgeving en tuin);

 

  1. inwendige indicaties van leegstand zoals bijvoorbeeld:

        gebouw/woning helemaal of gedeeltelijk niet bemeubeld;

 

  1. andere:

        getuigenissen: verklaringen van omwonden(n), postbode, wijkagent;

        het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;

        het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf.

Het gebruik als tweede verblijfplaats wordt afgeleid uit het gemeentelijke belastingkohier voor tweede verblijven. Het kan ook beoordeeld worden op basis van een plaatsbezoek door de wijkinspecteur of een ambtenaar van de administratie en het verbruik van nutsvoorzieningen. Om in dat geval als tweede verblijfplaats beoordeeld te worden, dient het waterverbruik minimum 5m³ per jaar te bedragen en het elektriciteitsverbruik minimum 100 kWh per jaar;

        geen of een dermate laag verbruik van de nutsvoorziening dat een gebruik als woning of een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;

        de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;

        aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit.

 

§3. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.

 

Artikel 6: Kennisgeving van registratie

Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister.

 

De kennisgeving bevat:

        de administratieve akte met inbegrip van  het beschrijvend verslag;

        informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister;

        informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister;

        informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister.

 

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.

 

Artikel 7: Beroep

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na datum van de beveiligde zending vermeld in artikel 3, kan een houder van het zakelijk recht, bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen per beveiligde zending tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister.

 

Het beroepsschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

        de identiteit, het adres en eventueel de hoedanigheid en volmacht van de indiener;

        de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepsschrift betrekking heeft;

        de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

Als datum van het beroepsschrift geldt de datum van de beveiligde zending.

 

Als het beroepsschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepsschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepsschrift als ingetrokken wordt beschouwd.

 

§3. Elk inkomend beroepsschrift wordt in het leegstandsregister geregistreerd en aan de indiener wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.

 

§4. Het beroepsschrift is onontvankelijk:

        als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;

        als het beroepsschrift niet uitgaat van een houder van het zakelijk recht, of;

        als het beroepsschrift niet is ondertekend.

 

§5. Als het beroepsschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.

 

Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.

 

§6. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepsschriften. Het onderzoek gebeurt op basis van stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op basis van stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei".

 

Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§7. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepsschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

§8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.

 

Artikel 8:Schrapping uit het leegstandsregister

§1. Een schrapping van een gebouw of een woning uit het leegstandsregister gebeurt ofwel ambtshalve ofwel op schriftelijk verzoek van de houder van het zakelijk recht.

 

Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 3, 7°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.

 

De datum van aanvraag tot schrapping geldt als schrappingsdatum indien er effectief bewoning werd vastgesteld en de nodige bewijsstukken werden voorgelegd

 

Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie, zoals omschreven in art 3, 8°.

 

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse en indien nodig na een plaatsbezoek door een ambtenaar van de administratie of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei".

 

De administratie of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei" kunnen steeds een tussentijds plaatsbezoek uitvoeren. Indien tijdens deze tussentijdse controle wordt vastgesteld dat de woning niet bewoond wordt, dan wordt de procedure van schrapping stopgezet.

 

Indien de melding van de ingebruikname meer dan 6 maanden na datum van de effectieve ingebruikname wordt gemeld aan de administratie of aan de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei", wordt zo snel als mogelijk een plaatsbezoek uitgevoerd. Het effectief gebruik zal onder meer blijken uit de inschrijving in het Bevolkingsregister en indien nodig na een plaatsbezoek door een ambtenaar van de administratie of door de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei".

Bij het plaatsbezoek wordt de houder van het zakelijk recht verzocht om facturen van gas en elektriciteit van de laatste 6 maanden voor te leggen. De datum van aanvraag tot schrapping geldt als schrappingsdatum indien er effectief bewoning werd vastgesteld en de nodige bewijsstukken werden voorgelegd.

 

§2. Een gebouw en/of woning, waarvoor een functiewijziging werd aangevraagd en vergund en voltooid, wordt geschrapt uit de inventarislijst van leegstaande woningen en/of gebouwen op de datum van de opmaak van het beschrijvend verslag ter controle van de functiewijziging, die de wijziging bevestigt, op voorwaarde dat het gebruik in overeenstemming is met de nieuwe functie.

 

Deze controle gebeurt tijdens een plaatsbezoek. Het plaatsbezoek gebeurt op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige. Dit verzoek wordt gestaafd met een kopie van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning tot functiewijziging, alsook met een bewijs van aanvang en voltooiing der werken

 

§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.

 

Dit verzoek bevat:

        de identiteit en het adres en eventueel hoedanigheid en volmacht van de indiener;

        de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;

        de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister.

 

Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.

 

§4. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de betrokken gemeentelijke diensten en/of de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking "Woonwinkel Zennevallei" ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§5. De registerbeheerder onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De registerbeheerder brengt de verzoeker op de hoogte van de beslissing met een beveiligde zending.

 

§6. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht  beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 7.

 

Hoofdstuk 2: Leegstandbelasting

 

Artikel 9: Belastbaar feit

De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 10:Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

 

§2. Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in §1, overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van het gebouw en/of de woning op de inventaris. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte.

 

Degene die het zakelijk recht overdraagt, is tevens verplicht binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending aan het college van burgemeester en schepenen mee te delen:

        naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht;

        datum van de overdracht van het zakelijk recht;

        naam en standplaats van de notaris;

        nauwkeurige aanduiding van het onroerend goed.

 

Bij ontstentenis van deze kennisgeving blijft de overdrager van een zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende heffing die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 11:Tarief van de belasting

De belasting die voor het eerst verschuldigd is bedraagt:

§1. voor een leegstaand gebouw;  

        € 1.506,60

 

§2. voor een leegstaande woning:

        € 1.506,60 voor een woning;

        € 301,32 voor een kamer

 

De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Zij worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

De belasting wordt vermeerderd met dezelfde bedragen per bijkomende nieuwe termijn van 12 maanden dat het gebouw en/of woning op de inventaris staat. De belasting mag nooit meer bedragen dan 4x het oorspronkelijke geïndexeerde bedrag van toepassing op de belastingplichtige.

 

Wanneer een pand overgedragen wordt, worden de jaren dat een pand op de inventaris staat in rekening gebracht bij de nieuwe verkrijger.

 

Artikel 12: Vrijstellingen

De houder van het zakelijk recht kan beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken, moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, voor de verjaring opname leegstandsregister worden aangevraagd.

 

§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

  1. de belastingplichtige in een erkende ouderenvoorziening verblijft.

Het bewijs van het verblijf wordt geleverd door de erkende ouderenvoorziening waar de        belastingplichtige verblijft, met dien verstande dat deze vrijstelling geldt gedurende twee jaar volgend op de datum van opname. Deze vrijstelling kan niet worden verlengd;

  1. de belastingplichtige die voor een langdurig verblijf van ten minste 1 jaar werd opgenomen in een psychiatrische instelling of ziekenhuis;

Het bewijs van het langdurig verblijf wordt geleverd door de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft. Het attest bevestigt een verblijfsduur van ten minste 1 jaar. De vrijstelling geldt gedurende twee jaar vanaf de opname in de psychiatrische instelling. Deze vrijstelling kan niet worden verlengd;

  1. de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing; met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor een periode van maximaal 3 jaar.
  2. de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor een periode van twee jaar vanaf het moment van overdracht van het zakelijk recht. In geval van hoofdelijke aansprakelijkheid zullen de andere houders van het zakelijk recht ook vrijgesteld worden van heffing gedurende dezelfde periode.

 

§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

  1. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
  2. geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
  3. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;
  4. onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;
  5. gerenoveerd wordt blijkens:
    1. een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning, omgevingsvergunning en/of melding voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de vergunning en/of melding;
    2. een renovatienota voor niet vergunningsplichtige en/of meldingplichtige handelingen. De vrijstelling geldt voor een termijn van drie jaar. In de renovatie moeten zijn opgenomen de getekende bestekken en/of facturen voor minstens €10.000,00. Deze bestekken en facturen mogen niet ouder zijn dan 2 jaar en de werken moeten van dien aard zijn dat de woning of het gebouw, na uitvoering ervan, weer bewoonbaar is;
  6. het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken

 

§3. De vrijstelling van heffing heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister: de anciënniteit van opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling; wat betekent dat wanneer de reden tot vrijstelling een einde neemt, de heffing zal berekend worden op basis van de begindatum van opname in het leegstandsregister

 

Artikel 13: Administratieve geldboete

Een administratieve geldboete van 280,25 euro wordt opgelegd in geval van:

        de weigerig om mee te werken aan een fiscale controle;

        de weigering om boeken of bescheiden voor te leggen.

 

Deze boete kan ook worden opgelegd aan derde, niet-belastingplichtigen.

De administratieve geldboete wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

De administratieve geldboete moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet of na het ter beschikking stellen van het aanslagbiljet op het elektronische platform.

 

Artikel 14: Invordering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen aan de hand van het leegstandsregister.

 

Artikel 15:Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 16:Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van onontvankelijkheid, schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend worden ingediend. Het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, ingediend worden binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

 

 

OVERGANGSBEPALINGEN

 

Artikel 17: Opname

Woningen en/of gebouwen die werden geïnventariseerd als leegstaand overeenkomstig de bepalingen van voorgaande belastingreglementen en die bij de inwerkingtreding van huidig reglement nog niet zijn geschrapt, blijven opgenomen op de inventaris met behoud van de oorspronkelijke opnamedatum.

 

Artikel 18: Vrijstellingen

Een reeds toegekende vrijstelling op basis van dezelfde of gelijkaardige grond onder een vorig belastingreglement kan door dezelfde eigenaar voor dezelfde woning of gebouw niet opnieuw worden verkregen op basis van het huidige belastingreglement. Indien op een vrijstelling meerdere aanslagjaren beroep kan worden gedaan, dan wordt het aantal jaren waarvoor, onder een vorig belastingreglement, al een vrijstelling werd toegekend in mindering gebracht van het totaal aantal jaren vrijstelling op basis van dezelfde of gelijkaardige grond voorzien in dit belastingreglement.

 

 

SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 19: Opheffing vorige beslissing

De gemeenteraadsbeslissing dd. 21 december 2022 wordt op 1 januari 2023 opgeheven door huidige beslissing.

 

Artikel 20: Bekendmaking

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links GR 2023 03 29 Gecoörd versie Belasting op de leegstand van gebouwen en woningen.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement - Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

                     Feitelijke motivering:

De financiële toestand van de gemeente;

 

De noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht;

 

De Vlaamse Codex Wonen stelt de gemeente aan als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid;

 

Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen- en gebouwenbestand niet alleen gebruikt wordt, maar ook in goede staat blijft, omdat verwaarlozing leidt tot verloedering, wat extra taken meebrengt voor de gemeente;

 

Op basis van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, in het bijzonder de artikelen 24 en 25, kunnen de gemeenten een register van verwaarloosde woningen en gebouwen bijhouden;

 

Een gemeentelijk reglement dient aangenomen te worden waarin de afbakening van verwaarlozing en de procedure tot vaststelling van verwaarlozing worden vastgesteld;

 

De strijd tegen de verwaarloosde woningen en gebouwen zal maar een effect hebben als de opname in een verwaarlozingsregister ook leidt tot een belasting;

 

De vrijstellingen van belasting die in dit reglement zijn opgenomen sluiten het best aan bij de noden en het beleid van de gemeente;

 

Het belastingreglement betreffende de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen dient te worden aangepast voor de aanslagjaren 2020 tot 2025;

 

De juridische screening van het belastingreglement door advocatenkantoor GD&A en de voorgestelde wijzigingen om de juridische correctheid van het reglement te garanderen

 

 

                     Financiering

De uitgaven/inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 24 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Inwerkingtreding

Het gemeenteraadsbesluit van 21/12/2022 aangaande de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen wordt met ingang van 1 april 2023 tot en met 31 december 2025 herzien en aangepast als volgt

 

Artikel 2: Toepassingsgebied

Er wordt voor de aanslagjaren een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister.

 

De belasting voor een verwaarloosde woning of verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd bij elke verjaardag van de opname.

 

De gemeente houdt een verwaarlozingsregister bij op grond van artikel 2.15 tot en met 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3: Definitie

Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 en artikelen 2.9 en 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

In dit reglement wordt verstaan onder:

 

Administratie: de gemeentelijke of intergemeentelijke administratieve eenheid, die door het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het verwaarlozingsregister;

 

Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.

 

Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

        een aangetekend schrijven, al dan niet elektronisch:

        een afgifte tegen ontvangstbewijs;

 

Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 

Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

 

Opnamedatum: de datum waarop de woning of het gebouw voor de eerste maal opgenomen wordt in het verwaarlozingsregister;

 

Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang de woning of het gebouw niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt;

 

Verwaarlozingsregister: het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 2 van dit reglement;

 

Houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

        de volle eigendom,

        het recht van opstal of van erfpacht,

        het vruchtgebruik.

 

Hoofdstuk 1: Verwaarlozingsregistratie

 

Artikel 4: Registratie

De administratie houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.

 

In het verwaarlozingsregister worden de volgende gegevens opgenomen:

        het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,

        de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,

        de identiteit en het (de) adres(sen) van de houder(s) van het zakelijk recht,

        het nummer en de datum van het opnameattest,

        de gebreken en tekenen van verval die aanleiding gaven tot de opname,

        de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan,

        de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw zich situeert.

 

Artikel 5: Registratie van verwaarlozing en opname in het verwaarlozingsregister

§1. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden en de medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonwinkel Zennevallei” bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

§2. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan het dak, de gevel, het buitenschrijnwerk of de omgeving/toegang van het gebouw. Als ernstige zichtbare en storende gebreken en tekenen van verval worden beschouwd de gebreken die verder verval op korte termijn in de hand werken. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de volgende objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

 

Dak van het gebouw

        het dakgebinte vertoont ernstige gebreken, die gevolgen hebben voor de stabiliteit

        de dakbedekking vertoont ernstige gebreken/is deels of volledig verdwenen

        de dakgoten en afvoerbuizen zijn afwezig/hangen los/zijn lek.

        de schoorstenen vertonen ernstige gebreken

 

Gevel

        ernstige scheuren/barsten

        gevel(s) is/zijn met verschillende materialen (onverantwoorde verbouwingen) afgewerkt/dichtgemaakt

        loskomende gedeeltes aan de gevel(s)

        gevelbepleistering/gevelbekleding vertoont gebreken

        andere gevelelementen die gebreken vertonen (betonrot, houtrot, corrosie,…).

        ernstige vochtproblemen zichtbaar aan de gevel(s)

 

Buitenschrijnwerk

        ramen en deuren vertonen ernstige structurele gebreken

        ramen en deuren zijn langdurig niet onderhouden waardoor vocht of wind kunnen  binnendringen

        glasplaten gebarsten/gebroken/verdwenen waardoor vocht of wind kunnen binnendringen.

 

Omgeving en toegang woning

        toegang tot de woning is moeilijk of niet mogelijk

        overwoekerende begroeiing aanwezig aan de gevel

 

§3. Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister aan de hand van een genummerd opnameattest, waaraan minstens één foto wordt toegevoegd. Het opnameattest bevat een beschrijvend verslag met een opsomming van alle gebreken die aanleiding gaven tot de opname in het verwaarlozingsregister. De datum van de vaststelling is de datum van het opnameattest, en geldt eveneens als opnamedatum in het verwaarlozingsregister.

 

Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

 

Een woning die of een gebouw dat in het gemeentelijke leegstandsregister staat, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister en omgekeerd.

 

Artikel 6: Kennisgeving van registratie

Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.

 

De kennisgeving bevat:

        het opnameattest met het beschrijvend verslag,

        informatie over de gevolgen van de opname in het verwaarlozingsregister,

        informatie over de beroepsprocedure tegen de opname in het verwaarlozingsregister,

        informatie over het schrappingsverzoek uit het verwaarlozingsregister.

 

De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.

 

Artikel 7: Beroep

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag na datum van de beveiligde zending vermeld in artikel 3, kan een houder van het zakelijk recht, bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen per beveiligde zending tegen de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.

 

Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:

        de identiteit, het adres en eventueel de hoedanigheid en volmacht van de indiener,

        de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft,

        de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister ten onrechte is gebeurd. De registratie van de verwaarlozing kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

Als datum van het beroepschrift geldt de datum van de beveiligde zending.

 

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§2. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepsschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepsschrift als ingetrokken wordt beschouwd.

 

§3. Elk inkomend beroepsschrift wordt in het leegstandsregister geregistreerd en aan de indiener wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.

 

§4. Het beroepsschrift is onontvankelijk:

        als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf 1, of;

        als het beroepsschrift niet uitgaat van een houder van het zakelijk recht, of;

        als het beroepsschrift niet is ondertekend.

 

§5. Als het beroepsschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.

 

Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §1 niet verstreken is.

 

§6. Het college van burgemeester en schepenen onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het onderzoek gebeurt op basis van stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden of medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonwinkel Zennevallei".

 

Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§7. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

 

§8. Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister.

 

Artikel 8: schrapping uit het verwaarlozingsregister

Een woning of een gebouw wordt geschrapt uit het verwaarlozingsregister wanneer de houder van het zakelijk recht bewijst dat alle gebreken die op korte termijn verder verval in de hand werken, zoals opgenomen in het beschrijvend verslag, hersteld zijn of verwijderd. In geval van sloop moet alle puin geruimd zijn.

 

De beëindiging van de staat van verwaarlozing kan aangetoond worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

 

Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden of medewerkers van de intergemeentelijke samenwerking “Woonbeleid Zennevallei”.

 

Voor de schrapping uit het verwaarlozingsregister richt de houder van het zakelijk recht een ondertekend en gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.

 

Dit verzoek bevat:

        de identiteit en het adres van de indiener,

        de vermelding van het nummer van het opnameattest en het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft,

        de bewijsstukken die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister.

 

Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van de beveiligde zending.

 

Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Als de kennisgeving niet is gebeurd binnen de voorziene termijn, wordt het schrappingsverzoek geacht te zijn ingewilligd.

 

Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt.

 

Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 7.

 

Hoofdstuk 2: Belasting op verwaarlozing

 

Artikel 9:Belastbaar feit

De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Artikel 10: Belastingsplichtige

De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de opname.

 

Indien er meerdere houders van het zakelijk recht zijn, zijn zij allen hoofdelijk gehouden tot betaling van de totale belastingschuld.

 

Artikel 11: Tarief van de belasting

De belasting bedraagt:

        1.657,26 euro voor een woning of voor een gebouw.

 

Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal periodes van 12 maanden dat de woning of gebouw zonder onderbreking is opgenomen in de inventaris van verwaarloosde woningen of gebouwen, met een maximum van 8.286,31 euro.

 

De bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index en stemmen overeen met de index van november 2022. Zij worden jaarlijks aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.

 

Artikel 12: Vrijstellingen

De houder van het zakelijk recht kan beroep doen op de hieronder vermelde vrijstellingen. Indien hij van een bepaalde vrijstelling gebruik wenst te maken, moet hij zelf de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie. Deze vrijstellingen moeten, tenzij anders vermeld, elk jaar opnieuw, per aanslagjaar, voor de datum van het verschuldigd zijn van de belasting, worden aangevraagd.

 

Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld:

a) de belastingplichtige die sinds minder dan één jaar houder van het zakelijk recht is over de woning of het gebouw, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Dit bewijs moet afgeleverd worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van een notarisakte.

 

Deze vrijstelling geldt niet voor:

        de overdracht aan een vennootschap die door de overdrager rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd wordt;

        de overdracht die het gevolg is van een fusie, splitsing of andere overgang ten algemene titel;

 

b) wegens overmacht, als de belastingplichtige aantoont dat de woning of het gebouw opgenomen blijft in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen om redenen die onafhankelijk zijn van zijn wil. Die vrijstelling wordt verleend voor een termijn van twee jaar.

 

Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw:

 

        gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, of geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld. Het bewijs wordt geleverd door een attest afgeleverd door de gemeentelijke instantie;

        vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van de vernieling of beschadiging. Onder een ramp wordt verstaan elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan de woning of het gebouw, waardoor de bewoning van de woning of het gebruik van het gebouw geheel of ten dele onmogelijk wordt. Dit dient door de belastingplichtige met alle mogelijke bewijsvoeringen en verklaringen aangetoond te worden;

 

Een vrijstelling wordt tevens verleend als de belastingplichtige een renovatienota voorlegt met daarin tekeningen en een opsomming van de werken, waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken gaat uitvoeren. Deze vrijstelling kan per houder van het zakelijk recht voor hetzelfde pand maar voor één belastingjaar verkregen worden. Tijdens die periode moet de verwaarlozing zijn weggewerkt. Voor de toepassing van deze vrijstelling wordt sloop die gevolgd wordt door vervangingsbouw, gelijkgesteld met renovatiewerken.

 

Artikel 13: Administratieve geldboete

Een administratieve geldboete van 280,25 euro wordt opgelegd in geval van:

        de weigerig om mee te werken aan een fiscale controle;

        de weigering om boeken of bescheiden voor te leggen.

 

Deze boete kan ook worden opgelegd aan derde, niet-belastingplichtigen.

De administratieve geldboete wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

De administratieve geldboete moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet of na het ter beschikking stellen van het aanslagbiljet op het elektronische platform.

 

Artikel 14: Invordering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 15: Betaaltermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 16: Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van onontvankelijkheid schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn. Het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, ingediend worden binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien dagen na de indiening ervan.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links GR 2022 03 29 Gecoörd versie Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanpassing belastingreglement: Inname openbaar domein (IOD)

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41, 162 en 170 §4 van de Grondwet;

 

Artikel 2, 40, 41, 252, 286 t.e.m. 288 en 326 t.e.m. 335 van het Decreet over het lokaal bestuur;

 

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;

 

Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit.

 

                     Feitelijke motivering:

Gelet op de financiële toestand van de gemeente.

 

Gelet op de noodzaak van dekking van de verplichte en facultatieve uitgaven van de gemeente en van een begroting in evenwicht.

 

Overwegende dat het reglement betreffende de belasting op inname openbaar domein goedgekeurd in zitting van 30/12/2019 dient te worden aangepast voor de aanslagjaren 2023 tot 2025.

 

Het innemen van het openbaar domein zorgt voor een extra belasting van de gemeentelijke openbare diensten met betrekking tot (technische) ondersteuning, ordehandhaving en veiligheid. Zo wordt onder andere nagekeken of deze inname hinderlijk is voor de mobiliteit. Wanneer dit zo is, worden er maatregelen genomen. Er dient opgevolgd te worden dat de inname van het openbaar domein gebeurt conform de afspraken.

 

Overwegende dat de inname van het openbaar domein extra verkeershinder en overlast creëert voor de inwoners, zodat moet aangemoedigd worden om de termijn van inname zo beperkt mogelijk te houden en aandachtig te schenken aan de optimale veiligheid van de andere weggebruikers.

 

Inname openbaar domein zorgt in minder of meerder mate ook voor overlast. Het is daarom logisch dat de belasting gekoppeld is aan de oppervlakte en de duurtijd van de inname.

 

Overwegende dat enkel de effectieve ingenomen oppervlakte door stellingen, containers en bouwmateriaal belast wordt. Ingeval een gedeelte van het openbaar domein tegenover de bouwwerf wordt vrijgehouden om bv. het verkeer vlot te laten passeren, dan hoort deze niet tot de betalende oppervlakte vermits hier geen bouwmateriaal kan worden geplaatst.

 

Overwegende dat het vooraf aanvragen van de vergunning cruciaal is voor het garanderen van de verkeersveiligheid en de goede organisatie van de mobiliteit. Bijgevolg dienen innames van het openbaar domein zonder voorafgaande vergunning hoger belast te worden om ontradend te zijn.

 

Er werd gekozen voor een belasting omdat het belastingtarief maar voor een deel gekoppeld is aan de kostprijs. Het financiële doel van deze belasting is belangrijk maar een minstens even belangrijk doel is om te zorgen dat er zo weinig mogelijk inname openbaar domein is en wanneer er ruimte wordt ingenomen dat deze zo kort mogelijk is.

 

Indien bij de inname van het openbaar domein een betalende parkeerplaats wordt ingenomen, dan dient per dag en per parkeerplaats 6,17 euro bovenop het reeds verschuldigde bedrag te worden betaald. Dit om de potentieel misgelopen inkomsten voor de gemeente te compenseren.

 

Het is bovendien passend in een hoger tarief te voorzien voor de inname van het openbaar domein voor filmsets, gelet op het niet strikt noodzakelijk karakter van dergelijke innames, dewelke moeten worden ontmoedigd.

 

Er wordt een extra administratieve kost aangerekend wanneer aanvragen te laat ingediend worden via de spoedprocedure. De sperperiode is dan alreeds verstreken. Laattijdige aanvragen zorgen voor hogere inspanningen van het bestuur waardoor een hogere vergoeding verantwoordbaar is.

 

Er wordt een extra administratieve kost aangerekend wanneer er geen voorafgaandelijke toelating tot inname of verlenging van de toelating werd gevraagd. Bij afwezigheid van een toelatingsaanvraag, kan het bestuur de impact van deze inname niet vooraf inschatten op overlast en kunnen er ook geen verzachtende maatregelen worden genomen. De vaststelling van een niet toegelaten inname van het openbaar domein zorgt dat er onmiddellijk dient te worden opgetreden. De inname van het openbaar domein kan namelijk zorgen voor een hinderlijke en soms zelfs een gevaarlijke impact op de mobiliteit en/of omgeving. Wanneer er geen verschil zou zijn tussen het vooraf aanvragen en het niet vooraf aanvragen, is de kans reëel dat sommige personen geen toelating zullen aanvragen, het openbaar domein innemen en een afwachtende houding aannemen. Het niet vooraf aanvragen zorgt voor hogere inspanningen van het bestuur waardoor een hogere vergoeding te verantwoorden is.

 

De belasting is verschuldigd op de gevraagde periode in de vergunning en niet de werkelijke inname. Dit is om praktische redenen noodzakelijk en om redenen van controleerbaarheid. De enige afwijking hierop is het verschuiven van de gegunde periode en dan enkel wanneer de afwijking tijdig werd doorgegeven.

 

Vrijstelling van de belasting wordt voorzien voor:

        woonmaatschappijen;

        openbare dienst van de federale staat, de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en publiekrechtelijke instellingen;

        nutsbedrijven;

omwille van hun specifieke maatschappelijke rol. Deze oefenen bovendien taken van algemeen belang uit waarbij hun afstemming op het algemeen belang gewaarborgd wordt.

 

Beleidsmatig wenst de gemeente Beersel daarnaast door middel van vrijstelling op de belasting de erkende Beerselse verenigingen en horecazaken te ondersteunen.

 

Vrijstelling wordt tevens voorzien wanneer er juridische betrokkenheid van gemeente Beersel is, met name bij georganiseerde evenementen in samenwerkingsverband of wanneer de standplaats toegewezen wordt bij openbare aanbesteding of bij concessiecontract.

 

Gelet op de gelijkaardige grond van de belasting is evenmin belasting verschuldigd wanneer conform het belastingreglement op ambulante handel, eenvormig plaatsrecht voor kermis- en circusinrichtingen, frituren en andere kramen inname wordt toegestaan.

 

Gelet op de gelijkaardige grond van de belasting is evenmin belasting verschuldigd wanneer conform het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein inname wordt toegestaan.

 

Overwegende dat het passend is in een hoger tarief te voorzien voor de inname van het openbaar domein voor filmsets, gelet op het niet strikt noodzakelijk karakter van dergelijke innames, dewelke moeten worden ontmoedigd.

 

Deze belasting werd de laatste jaren niet meer aangepast. Het is billijk dat de tarieven worden afgestemd op de consumptie-index gelet op de huidige economische situatie en de inflatie.

 

Financiering

De inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing.

 

Besluit:

Met 23 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Jan Steyaert, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Patience N'Kamba), 1 nee-stem (Klaas Slootmans), 3 onthoudingen (Emmanuel Donge, Maxime Timmerman en Martine Hupin).

 

Artikel 1: belastbaar feit

De gemeenteraad beslist omeen belasting op de inname van het openbaar domein te heffen, ingaande op 1 april 2023 en eindigend op 31 december 2025.

 

Artikel 2: definitie

Met openbaar domein wordt bedoeld: de openbare weg (inclusief voet- en fietspaden, parkeerruimte en bermen, al dan niet afgebakend en de groene ruimten), wandelplaatsen, parken, pleinen en alle stukken van de openbare ruimte die openstaan voor verkeer van personen en dewelke eigendom is van gemeente Beersel.

 

Als ‘inname van het openbaar domein’ wordt beschouwd: 

        De inname van het openbaar domein bij bouw- of andere werken;

        Het plaatsen of laten plaatsen van materiaal of voertuigen die in werkende toestand breder zijn dan 3 meter en die niet geparkeerd worden conform de verkeerswetgeving op het openbaar domein van de gemeente, voor de uitvoering van werken;

        Het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein van de gemeente;

        Het laten instellen van een parkeerverbod;

        Het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein van de gemeente op bevel van de burgemeester of van de politie met het oog op het verzekeren van de openbare veiligheid; 

        Elk gebruik van het gemeentelijk openbaar domein onder gelijk welke vorm, gelijkgronds, onder- of bovengronds, onder meer door materialen van allerlei aard, afsluitingen, barelen, staketsels, stellingen, kranen, containers, schutsels, … enz., met uitzondering van het verkeer en het stationeren van voertuigen op de openbare weg of op de parkeerpleinen.

 

Artikel 3: aanvraagtermijn

Voor het innemen van het openbaar domein dient de belastingplichtige een aanvraag in te dienen tenminste 7 werkdagen voor de start van de tijdelijke inname van het openbaar domein.

 

Spoedprocedure: Het is mogelijk om een aanvraag in te dienen via de spoedprocedure voor laattijdige aanvragen, waarbij de inname van het openbaar domein nog niet gestart is. Voor deze aanvragen wordt er een administratieve kost wegens urgentie aangerekend.

 

Indien de exacte periode nog niet gekend is en de aanvrager heeft de gemeente schriftelijk in kennis gesteld van de eventuele inname, dit tenminste 7 werkdagen voor aanvang, wordt er geen administratieve kost verrekend.

 

Elke wijziging of verlenging van de machtiging moet, op straffe van verval, tenminste 5 werkdagen voor het verstrijken van de machtiging aangevraagd worden door de belastingplichtige.

 

Indien door onvoorziene omstandigheden de inname niet heeft kunnen plaatsvinden op de voorziene periode, kan de periode van de inname op aanvraag aangepast worden. De te betalen belasting kan verhoogd worden, indien de periode langer is en/of er meer oppervlakte (m²) ingenomen wordt.

 

Artikel 4: tarief

§1. Het bedrag van de belasting wordt als volgt vastgesteld:

        0,90 euro per dag of gedeelte van een dag gebruik en per m² of gedeelte van m² van de bezette standplaats, evenwel steeds met een minimum van 16.82 euro. Indien bij de inname van het openbaar domein een betalende parkeerplaats wordt ingenomen, dan dient per dag en per parkeerplaats 6,17 euro bovenop het reeds verschuldigde bedrag te worden betaald.

        1,12 euro per dag of gedeelte van een dag gebruik en per m² of gedeelte van m² voor opnames van filmen en TV-reeksen met een minimum bedrag van 280.25 euro.

 

§2 Bij afhandeling van een spoedprocedure wordt de belasting verhoogd met 20,00 euro.

 

§3 Bij het vaststellen van een niet-vooraf aangevraagde inname wordt een administratieve geldboete opgelegd van 40,00 euro. Het niet naleven van dit reglement wordt vastgesteld door de door de gemeente daartoe aangestelde ambtenaren. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

 

§4.Het tarief wordt jaarlijks (vanaf de eerste verjaardag van het reglement) per 1 januari geïndexeerd (consumptieprijsindex) volgens de formule:

 

Basisvergoeding x index maand augustus van het jaar voorafgaand aan de indexatie

Index van augustus 2022

 

Ingeval van een negatieve index wordt de laatst geldende prijs aangerekend.

 

Artikel 5: belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de rechtspersoon of natuurlijke persoon die een nieuwe aanvraag indient voor een toelating van de inname van het openbaar domein of een verlenging aanvraagt van een toelating van de inname openbaar domein.

 

Indien geen aanvraag werd ingediend zal de belasting gevestigd worden lastens de rechtspersoon of natuurlijke persoon, die de openbare ruimte inneemt en als deze niet gekend is lastens de eigenaar(s) van het perceel waar de werken worden uitgevoerd.

 

De belasting is solidair verschuldigd door de begunstigden van de machtiging: de eigenaar, huurder, bewoner, bouwheer, architect, evenals alle andere personen die bij de privatisering betrokken zijn.

 

De machtigingsaanvraag vermeldt alle elementen die noodzakelijk zijn voor de berekening van de belasting. Hetzelfde geldt voor elke wijzigingsaanvraag.

 

De belasting is verschuldigd zolang het ophouden van het gebruik aan het gemeentebestuur niet betekend werd, behalve indien er in de machtiging een termijn bepaald werd.

 

Het intrekken van de machtiging bij politiemaatregel wegens een fout van de betrokkene of het afzien van deze laatste van het genot van de gegeven machtiging, brengt voor de belastingplichtige geen enkel recht mee op de terugbetaling van de reeds gestorte sommen.

 

Voor de berekening van de belasting is de oppervlakte, welke in aanmerking genomen wordt, die van de rechthoek welke men fictief trekt rond het voorwerp of de groep van voorwerpen die het openbaar domein bezetten.

 

De belasting is verschuldigd zonder dat de betrokkene kan aanspraak maken op enig onherroepelijk recht van concessie noch erfdienstbaarheid op het openbaar domein, doch integendeel de plicht heeft bij het eerste verzoek van de overheid het toegestaan gebruik op te heffen of te beperken en zonder daarom aanspraak te maken op enige vergoeding.

 

De belastingplichtige is verantwoordelijk voor een correcte aanvraag en uitvoering van de inname.

 

Het gebruik van het openbaar domein gebeurt op eigen risico van de begunstigde van de machtiging en onder zijn verantwoordelijkheid. Het afleveren van een toelating tot inname openbaar domein kan nooit als argument gebruikt worden om de gemeente aansprakelijk te stellen.

 

Artikel 6: vrijstellingen

Vrijgesteld van de belasting voor het gebruik van het openbaar domein zijn:

        nutsbedrijven;

        woonmaatschappijen;

        openbare dienst van de federale staat, de gewesten, gemeenschappen, gemeenten en publiekrechtelijke instellingen;

        erkende Beerselse socio-culturele, jeugd- en sportverenigingen en/of aangesloten bij een Beerselse gemeentelijke adviesraad;

        organisaties van evenementen indien het evenement wordt georganiseerd met de medewerking van het gemeentebestuur;

        wanneer de standplaats toegewezen wordt bij de openbare aanbesteding, krachtens een concessiecontract, of een collegebeslissing met betrekking tot ambulante handel, eenvormig plaatsrecht voor kermis- en circusinrichtingen, frituren en andere kramen;

        wanneer het door de gemeente vergunde terrassen op openbaar domein betreft, in het kader van horeca-activiteiten.

 

Artikel 7: vergunning

De aanvrager is ertoe gehouden de vergunning waarin de machtiging wordt verleend op een zichtbare plaats aan te brengen zodat controle mogelijk is of op eenvoudig verzoek te tonen.

 

Artikel 8 : naleving

Het privatief gebruik van het openbaar domein gebeurt op eigen risico en onder volledige verantwoordelijkheid van de vergunninghouder en mits naleving van de bepalingen van de afgeleverde vergunning.

 

Op het eerste verzoek van het gemeentebestuur moet, binnen de 24 uren, de ingenomen oppervlakte worden vrijgemaakt, zo niet zal de opruiming gebeuren door of in opdracht van het gemeentebestuur en worden de kosten verhaald op de aanvrager en indien deze niet bekend is op de bouwheer.

 

Artikel 9: wijze van inning

De aanvrager ontvangt een betaalverzoek via mail, als zijn aanvraag goedgekeurd en betalend is. De betaling dient op elektronische wijze te gebeuren. Het openbaar domein kan pas worden ingenomen na betaling.

 

Bij gebreke van betaling wordt de belasting ingekohierd en wordt de belasting een kohierbelasting.

 

Er wordt geen teruggave gedaan van betaald recht, zelfs wanneer van de verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt.

 

Artikel 10: bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van contante betaling. Indien de belasting werd ingekohierd dient het bezwaar te worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.

 

Artikel 11: beroepsprocedure

Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Rechtbank van Eerste Aanleg.

 

Artikel 12: opheffing vorige gemeenteraadsbeslissing

Bij de inwerkingtreding van dit reglement wordt het belastingreglement inzake de belasting op inname openbaar domein, zoals goedgekeurd in de zitting van de gemeenteraad dd. 21/12/2022 opgeheven. 

 

Artikel 13: inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 01/04/2023.

 

Artikel 14: communicatie en bestuurlijk toezicht

Dit reglement wordt door de burgemeester bekendgemaakt op de gemeentelijke website, met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links GR 2023 03 29 Belasting op inname openbaar domein.pdf Download
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Goedkeuring aanpassing Arbeidsreglement met ingang van 1 april 2023.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

De richtlijn 91/533/EEG van de Raad van de Europese Unie van 14 oktober 1991, betreffende de verplichting

van de werkgever om de werknemer te informeren over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of

-verhouding van toepassing zijn.

 

De wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen (BS 5 mei 1965).

 

Artikel 19bis ingevoegd in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de

overheid en de vakbonden van haar personeel door de wet van 6 juli 1989.

 

De wet van 18 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de

arbeidsreglementen voor de openbare sector (BS 14 januari 2003).

 

De Memorie van toelichting bij de wet van 18 december 2002 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 tot

instelling van de arbeidsreglementen.

 

Artikel 40 en 41 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

Wet van 4 augustus 1996, betreffende welzijn op het werk.

 

Wet van 7 oktober 2022, houdende gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1152 van het Europees

Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de

EU.

 

 

                     Feitelijke motivering:

Goedkeuring door het college en vast bureau van het kader welzijnsbeleid in zitting van 15 mei 2019.

 

Het uitwerken van een duurzaam positief verzuimbeleid werd aangeduid als prioritair project binnen het

actieplan welzijn, in zitting van het college en vast bureau dd. 22/09/2021.

 

Het project "Groeien naar een duurzaam positief verzuimbeleid" met plan van aanpak werd op 1 december

2021 goedgekeurd door het college en vast bureau.

 

Kennisname van de aanpassingen aan het arbeidsreglement door het vast bureau en college van

burgemeester en schepenen in zitting van 22 februari 2023.

 

De vakbonden gaven hun akkoord in het overleg van 10 maart 2023.

Adviezen van de vakbonden werden overgenomen in het overzicht van de wijzigingen.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de aanpassingen aan het arbeidsreglement voor het gemeente- en OCMW-personeel, zoals opgenomen in bijlagen, goed te keuren.

 

Artikel 2:

Het geactualiseerde arbeidsreglement is van toepassing vanaf 1 april 2023.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Alle personeelsleden

Mail met overzicht belangrijkste wijzigingen

Toezichthoudende overheid

Besluit

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links 2023 04 01 - AR aangepaste def versie na syndicaal overleg.pdf Download
Overzicht punten

 

Aankoop perceel grond gelegen aan de Zennestraat te Lot - Kadastraal gekend Lot 5e Afd. Sectie C nr 365 C - Dossier toelating.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

 

Artikel 40 en 41 van het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

                     Feitelijke motivering:

 

Het strategisch en financieel meerjarenplan 2020-2025 meer bepaald actie AC000026 "We werken aan studies en de concrete realisaties van het Strategisch Project".

 

In opdracht van de provincie Vlaams-Brabant, in het kader van het strategisch project voor de Zennevallei, is een visie tot stand gekomen voor de woonomgeving Lot en bedrijvenzone Laekebeek.

 

De aanleiding van het plan was de vaststelling dat er een aantal knelpunten zijn die een integrale en gebiedsgerichte oplossing behoeven oa.

 

- het doorgaand vrachtverkeer door de woonkern Lot en de onaangepaste wegontsluiting voor de afwikkeling van het vrachtverkeer van de bedrijvenzone Laekebeek.

 

- de overgang tussen de bedrijvenzone, de woonomgeving en het omringende landschap kan geoptimaliseerd worden waarbij de Zenne en de landschappelijke en natuurlijke elementen van de Zennevallei hersteld worden.

 

Het college van burgemeester en schepenen neemt in zitting van 3 februari 2021 kennis van het schrijven van ANB van 11 januari 2021 inzake het Ministerieel besluit van 17 december 2020 houdende de toekenning van een projectsubsidie ten bedrage van maximaal 109.300,00 EUR aan de gemeente Beersel voor het uitvoeren van het groenproject in het kader van het Vlaams Strategisch Gebied Brussel : Landschapsbufferpark Lot.

 

Om dit plan te realiseren is het nodig de hierna vermelde percelen te verwerven gelegen aan de Zennestraat te Lot, in functie van de realisatie van openbaar toegankelijk groen overeenkomstig het project.

 

Het gaat om percelen kadastraal gekend :

 

- Lot 5e Afdeling Sectie C nr 365 C voor oppervlakte van + 93a38ca

- Lot 5e Afdeling Sectie A nr 5 F voor een oppervlakte van + 2ha02a11ca

 

De gemeenteraad is in zitting van 24 november 2021 in principe akkoord gegaan tot onderhandse aankoop van beide percelen.

 

De gemeenteraad heeft in zitting van 29 juni 2022 toelating gegeven tot aankoop van het perceel grond gelegen aan de Zennestraat te Lot - kadastraal gekend Lot 5e Afd. Sectie A nr 5 F - opp. 2ha02a11ca.

 

De aankoopakte van het perceel Lot 5e Afd. Sectie A nr 5 F - opp. 2ha02a11ca - werd op 1 december 2022 verleden.

 

Voor het verwerven van het tweede perceel grond (Lot 5e Afd. Sectie C nr 365 C - opp. 93a38ca) hebben eigenaars en pachter belofte van verkoop en belofte van pachtbeëindiging op 12 september 2022 laten geworden aan de gemeente.

 

Het schattingsverslag van 03/08/2022 opgemaakt door Intop-Axios bv, statiestraat 11-13 te 1740 Ternat.

 

De eenzijdige belofte van verkoop van 12 september 2022.

 

De eenzijdige belofte van pachtbeëindiging van 12 september 2022.

 

De gemeenteraad heeft in zitting van 28 september 2022 toelating gegeven om over te gaan tot aankoop van een perceel grond gelegen aan de Zennestraat te Lot - kadastraal gekend Lot 5e Afd. Sectie C nr 365 C - opp. 93a38ca - voor een bedrag van 49.031,00 EUR en de desbetreffende pachtbeëindiging voor het perceel ten bedrage van 7.003,50 EUR alsook akkoord te zijn dat alle kosten ten laste zijn van de gemeente, indicatief geraamd op 1.905,00 EUR.

 

Ontwerp aankoopakte.

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Gunstig

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad geeft toelating tot aankoop van een perceel grond gelegen aan de Zennestraat te Lot - kadastraal gekend Lot 5e Afd. Sectie C nr 365 C - opp. 93a38ca - voor een bedrag van 49.031,00 EUR en de desbetreffende pachtbeëindiging voor het perceel ten bedrage van 7.003,50 EUR alsook akkoord te zijn dat alle kosten ten laste zijn van de gemeente, indicatief geraamd op 2.261,83 EUR.

 

Artikel 2:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2020-2025

 

Budgetjaar

2023

 

Bedrag uitgave/ontvangst inclusief BTW:

€ 49.031,00 (aankoop) + €7.003,50 (pachtbeëindiging) + € 2.261,83 (indicatieve raming aankoopkosten)

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP001674

AC000026

22000000

02

0200

 

MJP001672

AC000214

61310010

08

0019

06

MJP001892

AC000026

74089900

02

0340

 

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Eigenaars

Brief

Landbouwer

Brief

VLM

Brief

Dienst Financiën

Besluit

Dienst Milieu

Besluit

Dienst RO

Besluit

Dienst Infrastructuur

Besluit

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Aankoop perceel grond gelegen Breedveld te Lot - Dossier principe.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

 

Artikel 40 en 41 van het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

                     Feitelijke motivering:

 

In het kader van het strategisch project Zennevallei, is een visie tot stand gekomen voor de woonomgeving Lot en bedrijvenzone Laekebeek.

 

De aanleiding van het plan was de vaststelling dat er een aantal knelpunten zijn die een integrale en gebiedsgerichte oplossing behoeven oa.

 

- het doorgaand vrachtverkeer door de woonkern Lot en de onaangepaste wegontsluiting voor de afwikkeling van het vrachtverkeer van de bedrijvenzone Laekebeek.

 

- de overgang tussen de aanwezige bedrijvenzones, de woonomgeving en het omringende landschap kan geoptimaliseerd worden waarbij de Zenne en de landschappelijke en natuurlijke elementen van de Zennevallei hersteld worden.

 

Om dit plan te realiseren is het nodig de hierna vermelde percelen te verwerven gelegen aan het Breedveld te Lot, in functie van de realisatie van openbaar groen en realisatie van milderende maatregelen inzake wateropvang, -buffering overeenkomstig het project.

 

Het betreft twee percelen grond (weide) gelegen langs Breedveld te Lot die te koop worden aangeboden.

 

Het betreft de percelen, kadastraal gekend Beersel 5e Afdeling Lot, Sectie A nrs 77B en 78C met een oppervlakte van 2 ha 30a 27ca. De vraagprijs bedraagt 160.000,00 EUR.

 

Het schattingsverslag van 22 februari 2023 opgemaakt door Axios bv - Statiestraat 11-13 te 1740 Ternat.

 

In zitting van 22 februari 2023 stelde het college van burgemeester en schepenen voor de twee percelen grond (weide) gelegen Breedveld te Lot aan te kopen, aankoopprijs 160.000,00 EUR, mits opschortende voorwaarde dat de beslissing wordt voorgelegd aan en goedgekeurd door de gemeenteraad van 29 maart 2023.

 

Belofte van aankoop.

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Gunstig

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist in principe akkoord te gaan tot het verwerven van de percelen grond gelegen Breedveld te Lot, kadastraal gekend Beersel, 5e Afdeling Lot, Sectie A nrs 77B en 78C met een oppervlakte van 2ha30a27ca, aankoopprijs 160.000,00 EUR en keurt de belofte van aankoop goed.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen het desbetreffende aankoopdossier verder op te stellen en deze voor toelating voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

Artikel 3:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2020-2025

 

Budgetjaar

2023

 

Bedrag uitgave inclusief BTW:

€ 160.000,00 (aankoop) en € 4.000,00 (raming aktekosten aankoop)

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP000627

AC000042

22000000

02

200

 

MJP001896

AC000214

61310010

00

050

 

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Eigenaars

Brief

Dienst Financiën

Besluit

Dienst Infrastructuur

Besluit

Dienst RO

Besluit

Dienst Milieu

Besluit

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Overdracht perceel grond (wegenis) naar openbaar domein gelegen Ast te Dworp "Grotehertstraat" - Dossier principe en toelating.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

 

Artikel 40 en 41 van het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

Het decreet van 19 december 2014 en latere wijzigingen houdende de Vlaamse Vastgoedcodex waarbij de bevoegdheid van de Vlaamse commissarissen werd vastgelegd tot het uitvoeren van bepaalde vermogensrechtelijke verrichtingen in naam en voor rekening van het Vlaamse Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Vlaamse gemeenschaps- en gewestinstellingen en bepaalde entiteiten ; het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 en latere wijzigingen houdende de uitvoering van het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse Vastgoedcodex en het besluit van de administrateur-generaal van de Vlaamse Belastingdienst van 10 maart 2022 en latere wijzigingen tot aanwijzing van de Vlaamse Commissarissen vermeld in het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse Vastgoedcodex.

 

                     Feitelijke motivering:

 

Het schrijven van 17 augustus 2022 van de Heer L.S., mede-eigenaar van een perceel grond gelegen Ast te Dworp "Grotehertstraat" en kadastraal gekend Dworp 3e Afdeling Sectie B nr 111 A - opp. 2a09ca, waarin hij vraagt om dit perceel kosteloos over te dragen naar het openbaar domein gezien dit perceel reeds verhard werd en deel uitmaakt van de wegenis.

 

De weg (Dworp 3e Afdeling Sectie B nr 111 A - opp. 2a09ca) valt onder toepassing van artikel 13 van het decreet houdende de gemeentewegen.

 

De gemeente heeft sinds > 30 jaar bezitshandelingen gesteld waaruit de wil van de gemeente om eigenaar te worden van de wegbedding duidelijk tot uiting komt.

 

De vraag om het perceel kadastraal gekend Dworp 3e Afdeling Sectie B nr 111 A - opp. 2a09ca (weg) kosteloos over te dragen naar het openbaar domein (regularisatie bestaande toestand).

 

Het college heeft in zitting van 26 oktober 2022 de dienst patrimonium gelast een dossier tot kosteloze grondinname voor te bereiden.

 

Het college heeft in zitting van 9 november 2022 een commissaris van de dienst Vastgoedtransacties Vlaanderen aangesteld voor het verdere verloop van het dossier.

 

Alle kosten betreffende de overdracht zijn ten laste van de gemeente indicatief geraamd op 1.000,00 EUR.

 

De ontwerpakte grondafstand.

 

Gezien er verschillende overdragers zijn en om de ondertekening van de akte vlot te laten verlopen, stelt de dienst patrimonium voor, dat de gemeenteraad aan de commissaris van de dienst Vastgoedtransacties Vlaanderen, de heer Gertjan Droeshout, de bevoegdheid geeft om de gemeente te vertegenwoordigen bij het verlijden van de akte en de machtiging om het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie uitdrukkelijk te ontslaan van enige ambtshalve inschrijving te nemen, om gelijk welke reden, bij de overschrijving van een uitgifte van deze akte.

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad is principieel akkoord en geeft toelating om over te gaan tot de kosteloze grondafstand aan het openbaar domein van het perceel grond (wegenis) gelegen aan de Ast ("Grotehertstr") te Dworp, kadastraal gekend Dworp 3e Afdeling Sectie B nummer 111 A met een oppervlakte volgens kadaster van 2a09ca.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad geeft aan de commissaris, de heer Gertjan Droeshout, van de dienst Vastgoedtransacties Vlaanderen de bevoegdheid om de gemeente Beersel te vertegenwoordigen bij het verlijden van de akte en de machtiging om het bevoegde kantoor van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie uitdrukkelijk te ontslaan van enige ambtshalve inschrijving te nemen, om gelijk welke reden, bij de overschrijving van een uitgifte van deze akte.

 

Artikel 3:

Alle kosten betreffende de overdracht zijn ten laste van de gemeente indicatief geraamd op 1.000,00 EUR.

 

Artikel 4:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2020-2025

 

Budgetjaar

2023

 

Bedrag uitgave inclusief BTW:

€ 1.000,00 (indicatieve raming aankoopkosten)

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP001563

AC000214

61310030

08

0190

 

 

Artikel 5:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Dienst Vastgoedtransacties Vlaanderen

Brief/Mail

Overdragers

Brief/Mail

Dienst RO

Besluit

Dienst Infrastructuur

Besluit

Dienst Financiën

Besluit

Dienst Milieu

Besluit

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Uitvoeren van riolerings- en wegeniswerken in de Frans De Greefstraat op het grondgebied van de gemeente Beersel - Verrekening 2. Goedkeuring aanvullende werken.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering

 

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

 

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.

 

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 38/1 (Aanvullende Werken/Leveringen/Diensten).

 

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

 

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

                     Feitelijke motivering

 

Het schepencollege verleende in zitting van 7 april 2021 goedkeuring aan de gunning van de opdracht “Uitvoeren van riolerings- en wegeniswerken in de Frans De Greefstraat op het grondgebied van de gemeente Beersel” aan DSV nv, Terheidelaan 69 te 3200 Aarschot tegen het nagerekende offertebedrag van € 917.745,21 excl. btw.

 

De uitvoering moet gebeuren overeenkomstig de lastvoorwaarden vastgelegd in het bestek met nr. DOM-021/06/178-Z - DOM-021/12/006-W.

 

Het schepencollege verleende in zitting van 15 februari 2023 goedkeuring aan verrekening 1 voor een bedrag in meer van € 162.493,22 excl. btw of € 196.616,80 incl. 21% btw en de termijnsverlenging van 40 werkdagen.

 

Tijdens de uitvoering van de opdracht bleek dat het noodzakelijk was om volgende wijzigingen aan te brengen:

 

HV in meer

 

 11.225,80

Totaal excl. btw

=

 11.225,80

Btw

+

 2.357,42

TOTAAL

=

 13.583,22

 

Deze verrekening en de vorige reeds goedgekeurde verrekening overschrijdt het bestelbedrag met 18,93%, waardoor het totale bestelbedrag na verrekeningen nu € 1.091.464,23 excl. btw of € 1.127.945,23 incl. btw bedraagt.

 

Verantwoording van de uit te voeren wijzigingen:

 

-Selectieve opbraak asbestcementbuizen:

Voor de selectieve opbraak van de asbestcementbuizen werd geen post voorzien bij aanbesteding. Bijgevolg heeft de aannemer een nieuwe prijsopgave gegeven.

 

-Leveren en plaatsen van zelfnivellerend beton onder de verkeersdrempels:

In het bijzonder bestek werd er een mortelbed voorzien onder de verkeersdrempels maar bij uitvoering werd beslist om zelfnivellerend beton onder de drempels te gieten. Bij aanbesteding was dit niet voorzien. Bijgevolg heeft de aannemer een nieuwe prijsopgave gegeven.

 

Verantwoording van de éénheidsprijzen:

 

Vermits er geen posten voorzien waren bij aanbesteding werd aan de aannemer gevraagd een prijsopgave te doen. De éénheidsprijzen van deze bijkomende posten werden door het studiebureau nagekeken en vergeleken met vergelijkbare gangbare éénheidsprijzen.

 

De opgegeven prijzen zijn allen teruggebracht naar datum van aanbesteding.

 

Voor  deze verrekening wordt geen termijnsverlenging toegekend.

 

De leidend ambtenaar de heer Stijn De Kocker verleende gunstig advies.

 

                     Financiering

 

De uitgave voor deze opdracht gebeurt via TMVW-Aquario voor het rioleringsaandeel (€ 9.344,21) en via TMVW-Intervia voor het wegenisaandeel (€ 1.881,59)

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De verrekening 2 van de opdracht “Uitvoeren van riolerings- en wegeniswerken in de Frans De Greefstraat op het grondgebied van de gemeente Beersel” voor het totaal bedrag in meer van € 11.225,80 excl. btw of € 13.583,22 incl. 21% btw wordt goedgekeurd voor wat betreft de meeruitgaven die hieruit voortvloeien.

 

Artikel 2:

De uitgave voor deze opdracht gebeurt via TMVW-Aquario voor het rioleringsaandeel (€ 9.344,21) en via TMVW-Intervia voor het wegenisaandeel (€ 1.881,59)

 

Artikel 3:

Deze beslissing zal voor goedkeuring voorgelegd worden aan het college.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Aanpassing deontologische code voor de mandatarissen van gemeente en OCMW. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

 

- Artikel 40 en 41 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en dienst latere wijzigingen;

 

- Artikel 39 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en diens latere wijzigingen;

 

 

                     Feitelijke motivering:

 

Gelet op de feitelijke integratie van gemeente en OCMW Beersel is er één gezamenlijke deontologische code aangenomen voor de mandatarissen van beide besturen.

 

Deze gezamenlijke deontologische code voor de mandatarissen van gemeente en OCMW Beersel, goedgekeurd tijdens de gemeenteraadszitting van 29 mei 2019.

 

Conform artikel 6 van de beheersovereenkomst gesloten tussen gemeente Beersel en AGB Beersel is deze deontologische code tevens van toepassing op de mandatarissen van het AGB Beersel.

 

Aanpassing van artikel 39 van het decreet Lokaal Bestuur verplicht de oprichting van een deontologische commissie.

 

Daaruit voortvloeiend dient ook de deontologische code voor mandatarissen aangepast te worden.

 

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de bijgewerkte deontologische code voor mandatarissen goed te keuren:

 

INLEIDING

Artikel 1 – Situering: Bestuurlijke integriteit 

§1. Deze  deontologische code voor mandatarissen gaat over bestuurlijke integriteit, ofwel de mate waarin bestuurders zich in hun contacten en hun functioneren oprecht, deugdzaam en rechtschapen gedragen.

 

Bestuurlijke integriteit duidt op handelen in overeenstemming met geschreven en ongeschreven waarden en normen die uitdrukking geven aan begrippen als eerlijkheid, collegialiteit, zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, geloofwaardigheid, loyauteit, objectiviteit en rechtvaardigheid.

 

In de bestaande, voornamelijk strafrechtelijke regelgeving zijn reeds heel wat regels opgenomen om niet-integer gedrag tegen te gaan. Er zijn echter andere gevallen denkbaar waar, alhoewel er strikt juridisch gezien geen bezwaren zijn, het optreden van de mandatarissen toch vragen kan oproepen.

 

Deze deontologische code wil een houvast geven bij concrete situaties die zich kunnen voordoen in de dagelijkse bestuurspraktijk.

 

§2. Als algemeen uitgangspunt wordt gesteld dat de mandatarissen het hun door de burger toevertrouwde mandaat uitoefenen vanuit een welbepaalde ideologie maar in volle integriteit, zonder vooringenomenheid en zonder enige discriminatie. Er wordt duidelijk uitgegaan van de stelling dat zowel de burgers als het gemeente- en OCMW- personeel zonder meer vertrouwen kunnen hebben in de mandatarissen. De navolgende bepalingen in deze deontologische code wensen louter de aandacht te vestigen op een aantal algemene principes waarvan het evident is dat zij deze niet zullen overtreden.

 

§3. Los van de algemene verwachtingen dewelke men van mandatarissen heeft inzake bestuurlijke integriteit, wil deze deontologische code tevens de eigenheid van de gemeente Beersel en diens waarden centraal te stellen.

 

Deze eigenheid en waarden vertalen zich als volgt: 

 

Missie gemeente en OCMW Beersel:

Beersel, situeert zich als Vlaamse gemeente op het raakpunt van drie gewesten en grenst aan de grootstad Brussel. Beersel kenmerkt zich door een actief dorps- en sociaal leven. In en rond de woonkernen is veel groene ruimte bewaard gebleven.

Gemeente Beersel is een Vlaamse gemeente  en zal dat blijven. Zij bouwt voor haar burgers een optimaal woon- en leefklimaat uit. Ze doet dit via overleg, inspraak en participatie met de Beerselaars, groot en klein. Ze communiceert helder en open.

Gemeente Beersel zet via een sterk sociaal beleid in op alle burgers, ,kiest voor solidariteit en duldt geen uitsluiting of achterstelling.

Gemeente Beersel is mee met nieuwe maatschappelijke inzichten, digitale innovatie en evoluties. Nieuw beleid wordt getoetst aan duurzaamheid en kindvriendelijkheid, twee belangrijke pijlers voor het toekomstig Beersel.  

 

Visie gemeente en OCMW  Beersel:

De gemeente Beersel beheert en ontwikkelt diensten, infrastructuur en patrimonium, gefocust op alle inwoners en doelgroepen binnen de Beerselse bevolking en als optimaal instrument voor de realisatie van het gekozen beleid. Onze prioriteiten omvatten:

        een ruime sociale dienstverlening en een gericht integratiebeleid met respect voor  alle bevolkingsgroepen

        een breed en zichtbaar gezondheidsbeleid

        een geoptimaliseerd mobiliteitsbeleid

        een duidelijke keuze voor leefbare woonkernen, met bewuste plaats voor leven, leren, spelen, ontspanning, werken en winkelen, natuur en landbouw

        milieu- en klimaatzorg zijn doel op zich en zitten ook verweven in elke beleidsmaatregel

        cultuur en onderwijs zien we als hefbomen voor emancipatie, persoonlijke ontwikkeling en levenslang leren

        resoluut inzetten op veiligheid en veiligheidsgevoel 

        een betekenisvolle en transparante ondersteuning van het verenigingsleven

        een uitgekiend toeristisch beleid om Beersel te promoten

        een gezond financieel beheer.

 

 

Waarden

Samenwerking

Om tot haalbare resultaten te komen wordt er op verschillende vlakken samengewerkt, zowel binnen de organisatie als met andere partners

Transparantie

De organisatie heeft een duidelijke structuur waar de afspraken nageleefd worden en waar een heldere communicatie gevoerd wordt

Loyaliteit

Iedere medewerker en beleidsverantwoordelijke handelt in een correcte verhouding tot elkaar, vanuit algemeen aanvaarde sociale en ethische normen, zoals betrouwbaarheid, objectiviteit, ten dienste van elke Beerselaar

Tact, discretie, integriteit en respect

Deze waarden staan garant voor de professionaliteit waarmee ambtenaren en beleidsverantwoordelijken met informatie omgaan

Burgervriendelijkheid en zorgzaamheid gericht naar alle Beerselaars

Het uitgangspunt is een correcte dienstverlening , zonder uitsluiting of achterstelling

 

Er wordt van de mandatarissen verwacht deze eigenheid en waarden mee uit te dragen in elk aspect van hun mandaat.

 

Artikel 2 – Toepassingsgebied

§1. Deze deontologische code omvat het geheel van beginselen, gedragsregels, richtlijnen en principes, die de mandatarissen tot leidraad dienen bij de uitoefening van hun mandaat en bij de dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de bevolking.

 

Onder mandatarissen wordt begrepen:

        de voorzitter van de gemeenteraad en de OCMW-raad;

        de leden van de gemeenteraad en de OCMW-raad;

        de burgemeester/ voorzitter van het vast bureau;

        de leden van het college en het vast bureau (inclusief de voorzitter van het Bijzonder Comité Sociale Dienst) en de leden van het Bijzonder Comité Sociale Dienst, tenzij zij een eigen deontologische code aannemen conform artikel 55 en artikel 112 van het Decreet Lokaal Bestuur;

        de leden van het AGB;

 

§2. Onder het in onderhavige code gehanteerde begrip “burger” wordt niet alleen begrepen personen, doch ook groepen, verenigingen, bedrijven en andere organisaties of entiteiten.

 

§3. De deontologische code is ook van toepassing op de medewerkers van de hierboven bedoelde mandatarissen, wat ook hun statuut of hoedanigheid is (persoonlijke medewerkers), op leden die op voorstel van de fracties in de gemeenteraad worden aangeduid om te zetelen in organen van extern verzelfstandigde agentschappen, adviesraden of overlegstructuren of andere organismen waarin het bestuur is vertegenwoordigd, evenals op derden, handelend in opdracht van de mandatarissen.

 

§4. De mandatarissen die door een beslissing van de gemeenteraad of OCMW-raad andere mandaten bekleden, dienen in die hoedanigheid eveneens de bepalingen van deze deontologische code na te leven. Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten hun politieke mandaten en activiteiten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die de eer en de waardigheid van hun mandaat kunnen schaden.

 

DEONTOLOGISCHE CODE

Artikel 3 – Algemene houding en gedrag ten opzichte van anderen

De mandatarissen vertegenwoordigen de gemeente en dragen bij tot het imago ervan. Er wordt van de mandatarissen verwacht dat hun gedrag onberispelijk, integer, respectvol en voorbeeldig is.

 

Dit houdt onder meer in:

 

3.1 Mandatarissen betuigen ten allen tijde respect aan medewerkers, derden en andere mandatarissen.

 

3.2 Mandatarissen richten zich tot anderen op een correcte wijze. Dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

3.3 Mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op. 

 

3.4 Mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

 

3.5 Mandatarissen staan op een gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers die op hun dienstverlening een beroep wensen te doen, zonder onderscheid naar geslacht, ras, afstamming, sociale status, nationaliteit, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische of politieke voorkeur of persoonlijke gevoelens.

 

Artikel 4 – Algemeen belang en verbod op belangenvermenging

De mandatarissen dienen bij hun optreden zowel in als buiten het bestuur, voorrang te geven aan het algemeen belang boven particuliere belangen en zij vermijden elke vorm of schijn van belangenvermenging.

 

Dit houdt onder meer in:

 

4.1 Mandatarissen mogen hun invloed en stem niet gebruiken voor een persoonlijk belang.

 

4.2 Mandatarissen gaan actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Ze nemen geen deel aan de bespreking en de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt. In dat geval stellen zij vóór de bespreking van het punt de algemeen directeur hiervan in kennis.

 

4.3 Mandatarissen beseffen dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

4.4 Mandatarissen zorgen dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

4.5 Mandatarissen mogen de in de wetgeving vermelde onverenigbare functies niet uitoefenen. 

 

4.6 Mandatarissen mogen de in de wetgeving vermelde verboden overeenkomsten en handelingen niet aangaan. 

 

4.7 Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, geven de mandatarissen al hun mandaten aan zoals wettelijk opgelegd.

 

4.8 Mandatarissen melden aan de algemeen directeur wanneer zij substantiële financiële belangen hebben (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee gemeente of OCMW zaken doet of waarin zij een belang heeft.

 

4.9 De door de mandatarissen gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd zoals opgelegd door de hogere overheid. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden.

 

4.10 De mandatarissen zijn niet uit op enig persoonlijk gewin, behalve het verwerven en instandhouden van politiek draagvlak en het vertrouwen van de kiezers. Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling of doorverwijzing gebeurt dan ook zonder enige materiële of financiële tegenprestatie van welke aard of omvang ook, en mag geen enkele vorm van cliëntelisme inhouden.

 

4.11 Om elke verwarring te voorkomen gebruiken de mandatarissen voor hun eigen dienstverlenende activiteiten geheel andere benamingen dan de diensten van het bestuur.

 

 

Artikel 5 – Bestrijden van fraude en corruptie

Mandatarissen moeten actief en uit zichzelf fraude, corruptie en de schijn ervan tegengaan. Zij zijn alert als er mogelijkheden voor fraude of corruptie ontstaan.

 

Dit houdt onder meer in:

 

5.1 Mandatarissen mogen hun invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hun gegeven of beloofd werden.

 

5.2 Tenzij dit past in het kader van een normale professionele verhouding en die in het teken staat van het algemeen belang van het bestuur, aanvaarden de mandatarissen geen geschenken, uitnodigingen, diensten of andere voordelen die een sfeer of schijn van partijdigheid kunnen doen ontstaan waardoor het lijkt dat zij niet langer onafhankelijk en objectief kunnen beslissen.  Zij aanvaarden alleen geschenken of uitnodigingen met een geringe materiële waarde die tot geen gunst of wederdienst verplichten.

 

In twijfelgevallen weigeren de mandatarissen het geschenk of gaan zij niet in op de uitnodiging.

 

5.3 Mandatarissen zijn geheel vrij om zich in hun netwerken te bewegen en deel te nemen aan alle sociale activiteiten naar keuze.

 

Mandatarissen accepteren uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden, alleen als de uitnodiging behoort tot de uitoefening van hun politiek mandaat en de aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, etc);

 

5.4 Mandatarissen zien af van bezoeken aan particulieren of aan professionele organisaties in de periode voorafgaand aan gunningen, het verkrijgen van vergunningen of adviezen of vergelijkbare zaken waarin een beslissing dient genomen te worden door het bestuur waarvan zij deel uitmaken.

 

5.5 Het is de mandatarissen in het kader van hun mandaat verboden deel te nemen aan door organisaties gefinancierde reizen of meerdaagse verblijven, uitgezonderd een deelname in het kader van een door het college goedgekeurde studieopdracht.

 

Artikel 6 – Omgaan met interne diensten en materialen en kader van organisatiebeheersing

In hun contacten met de diensten van gemeente en OCMW Beersel vermelden mandatarissen steeds of zij in de hoedanigheid van mandataris optreden of niet.

 

De mandatarissen maken gebruik van de interne diensten, middelen, materialen en faciliteiten alleen voor de uitoefening van hun mandaat.

 

Zij schikken zich naar de richtlijnen, gedragscodes en processen die op dit vlak intern in de organisatie gelden. Ze respecteren de interne hiërarchie en houden rekening met de dagelijkse werking en jaarplanningen van de diensten en de lopende projectwerking.

 

Dit houdt onder meer in:

 

6.1 Bij het doorgeven van opdrachten aan de diensten wordt rekening gehouden met de opgemaakte werkplanning, maar thema’s die beleidsmatig gevoelig liggen of een beleidsprioriteit hebben, worden door de diensten prioritair opgenomen. Hierbij houdt het bestuur rekening met een mogelijke verschuiving van dossiers in de opgemaakte werkplanning.

 

Bij het doorgeven van opdrachten tussen diensten en tussen het college en de diensten gelden volgende fair-play-afspraken:

-) dienstverantwoordelijken worden in het betreffende onderlinge mailverkeer in kopie gezet, zodat zij minstens op de hoogte zijn van de vragen of bijkomende taken;

-) bij dringende situaties, gevaar, noodgevallen,  of situaties waarbij de veiligheid voorop staat neemt de burgemeester eindverantwoordelijkheid op om diensten op te roepen; de dienstverantwoordelijke wordt op de hoogte gebracht van de beslissingen van de burgemeester en hij informeert het college over zijn beslissing.

 

6.2 Adviezen aan het schepencollege, het vast bureau en de raden zijn steeds vooraf overlegd met de bevoegde schepen. Het schepencollege, het vast bureau, de raden zijn niet genoodzaakt om het advies van de ambtenaren te volgen. De uiteindelijke beslissing wordt gemotiveerd en gecommuniceerd zodat beide partners deze begrijpen en aanvaarden.

 

6.3 Uitvoerende mandatarissen houden zich bij hun contacten met de diensten aan de beleidsbeslissingen.

 

6.4 Mandatarissen kunnen hun onkosten vergoed krijgen mits deze kosten verband houden met de uitoefening van hun mandaat, noodzakelijk zijn, bewezen zijn en zij deze niet aangeven als professionele onkosten in hun belastingaangifte. Zij kunnen daartoe de bewijsstukken aan de algemeen directeur bezorgen. De algemeen directeur beoordeelt of de kosten voldoen aan de voorwaarden.

 

6.5 Mandatarissen houden zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien, bijvoorbeeld laptop, telefoon, …

 

6.6 Mandatarissen gebruiken de faciliteiten en diensten die voor hun raadswerk aangenomen mogen worden, nooit voor privédoeleinden.

 

Artikel 7 – Omgaan met informatie en discretieplicht

Een openbaar bestuur werkt onder het principe van principiële openbaarheid. De burger heeft het recht om goed geïnformeerd te worden over het overheidshandelen. Dit principe is echter niet onbegrensd. In sommige gevallen zijn de mandatarissen dan ook onderworpen aan een discretieplicht, beroepsgeheim en geheimhoudingsplicht met betrekking tot de informatie die zij specifiek uit hoofde van hun mandaat konden verkrijgen.

 

Dit houdt onder meer in:

 

7.1 Het behoort tot de wezenlijke taken van de mandatarissen informatie te ontvangen en te verstrekken en om door te verwijzen naar de geëigende diensten of instanties. De mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

Zij hebben het recht vragen te stellen naar concrete toelichting bij de bestaande regelgeving of een genomen beslissing, en naar de verantwoording voor het niet-beantwoorden van vragen door de burger gesteld. De mandatarissen hebben enkel een begeleidende rol en mogen bijgevolg niet in naam van een burger tussenkomen.

 

Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren zij de onafhankelijkheid van de diensten en de ambtenaren, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd voor de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

7.2 Informatie waarop de vraagsteller geen recht kan laten gelden, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen, die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen of die  overeenkomstig wettelijke of reglementaire bepalingen, bijvoorbeeld de uitzonderingen op de openbaarheid van bestuur en de privacywetgeving (tevens GDPR), niet mag worden meegedeeld, mag door de mandatarissen evenmin worden meegedeeld, ook niet nadat het mandaat is afgelopen.

 

7.3 Mandatarissen hebben een algemene discretieplicht. Zij gaan op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hen toekomt in de uitoefening van hun functie. Het gaat daarbij onder meer over bepaalde informatie niet of nog niet verspreiden, brieven niet openbaar maken of e-mails niet doorsturen, tenzij het zeker is dat de afzender daarmee instemt, of het respecteren van het besluitvormingsproces van de bestuursorganen door informatie niet aan anderen te verstrekken zolang deze door het bestuur niet officieel openbaar is gemaakt.

 

7.4 Mandatarissen zijn gebonden aan het beroepsgeheim wanneer zij door de functie van mandataris kennis krijgen van geheimen die door personen aan de gemeente of het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt.

 

7.5 Voor mandatarissen geldt naast een algemene discretieplicht en het beroepsgeheim ook een geheimhoudingsplicht voor bepaalde zaken. Deze plicht beschermt bijvoorbeeld wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen, …).

 

7.6 Mandatarissen gebruiken de informatie die zij kregen door de uitoefening van hun functie enkel voor hun politiek mandaat en niet voor hun persoonlijk belang.

 

7.7 De mandatarissen staan in voor het veilig bewaren van alle informatie die zij verkrijgen. Zij leven onder meer de verplichtingen van de GDPR en de privacyverklaring van gemeente en OCMW Beersel na. Zij zijn op de hoogte van het wachtwoordbeleid en komen de afspraken terzake na.

 

7.8 De mandatarissen mogen communiceren over zowel beslist als onbeslist beleid, zolang dit gebeurt zonder afbreuk te doen aan de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur en gegevensverwerking of de principes van de besloten zitting.

 

7.9 De mandatarissen houden in hun communicatie rekening met auteurs- en portretrechten en leven de heersende regelgeving hieromtrent na. 

 

Artikel 8 – Bevoordeling

Elke bevoordeling of poging tot bevoordeling, waarbij de burger of een organisatie door toedoen, bemiddeling of voorspraak van een mandataris iets probeert te bereiken wat onrechtmatig of wettelijk niet toelaatbaar is, is verboden. Het is de mandatarissen dan ook niet toegestaan om hieraan hun medewerking te verlenen.

 

Dit houdt onder meer in:

 

8.1 Bij het behartigen van dossiers en het begeleiden van vraagstellers respecteren de mandatarissen de normale objectieve behandelingsprocedure en –termijn. Mandatarissen behoeden zich voor onrechtmatige tussenkomsten die het resultaat van een zaak of een dossier beïnvloeden.

 

8.2 Mandatarissen die om steun gevraagd worden door of voor kandidaten die een functie, aanstelling of bevordering ambiëren, delen betrokkene mee dat de aanstelling, benoeming of bevordering gebeurt op basis van de geldende normen en procedures. Zij verwijzen de belanghebbende door naar de bevoegde dienst of instantie.

 

8.3 Tussenkomsten van mandatarissen met de bedoeling de toewijzing en/of de uitvoering van contractuele verbintenissen met de overheid te beïnvloeden, zijn verboden.

 

8.4 Wanneer een burger daar niet om heeft gevraagd, zullen de mandatarissen hem niet aanschrijven of contacteren teneinde hem, in plaats van of naast de officiële kennisgeving, in kennis te stellen van de beslissing die betreffende het dossier genomen werd.

 

8.5 Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide zijn gekomen (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd) zijn niet toegestaan.

 

CONTROLE EN HANDHAVING

Artikel 9 – Naleving, controle en handhaving van de deontologische code

9.1 Naast het vaststellen van een deontologische code met gedragsregels is het van groot belang dat erop wordt toegezien dat deze daadwerkelijk worden nageleefd. Een schending van de deontologische code is een schending van de integriteit van de politiek. Het toezien op de naleving van de deontologische code is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokken mandatarissen.

 

9.2 De gemeenteraad / OCMW raad richt een deontologische commissie op.

 

Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad / OCMW raad die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

 

Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad / OCMW raad. Indien de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad. Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

 

Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.

 

Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

 

9.3 De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.

 

De commissie vergadert minstens één keer per jaar en wordt in ieder geval bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 9 punt 9.9 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.

 

De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.

 

De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de gemeenteraad / OCMW raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

 

De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

 

De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

- De handhaving is onpartijdig.

- Men is terughoudend met publiciteit.

- Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.

 

9.4 De commissie is bevoegd voor:

- Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de gemeenteraad / OCMW raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 9 punt 9.8 tot art. 9 punt 9.10 van deze code.

- Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de gemeenteraad / OCMW raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 9 punt 9.11 van deze code.

 

9.5 De gemeenteraad / OCMW raad ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

        ­Het voorkomen van mogelijke schendingen.

        ­Het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code.

        ­Het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code.

        ­Het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.

 

9.6 Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

9.7 Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

9.8 Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).

 

Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad / OCMW raad en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

 

9.9 Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.

 

Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roep de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

Van zodra de algemeen directeur of de voorzitter merken dat er sprake is van een strafbaar feit, doen zij onverwijld aangifte bij de politie.

 

De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de gemeenteraad / OCMW raad.

 

9.10 Enkel de gemeenteraad /OCMW raad kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente / het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.

 

Wanneer de gemeenteraad / OCMW raad vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente / het OCMW, dan kan de raad:

- zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.

- vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.

- beslissen een melding te doen bij Audit Vlaanderen.

- bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

 

9.11 Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.

 

INWERKINGTREDING

Artikel 10 – Inwerkingtreding

Deze deontologische code treedt in werking de dag na de goedkeuring ervan in de gemeenteraad en OCMW raad en heft bij inwerkingtreding de vorige versie van deontologische code voor mandatarissen op. 

 

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Mandatarissen

Uittreksel en deontologische code

De burger

Via publicatie op de gemeentelijke website

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Intradura - algemene vergadering op 21 juni 2023 - statutenwijziging. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikelen 40 en 41 van het Decreet Lokaal Bestuur dat de bevoegdheden van de gemeenteraad bepaalt.

 

Artikel 432 van het Decreet Lokaal Bestuur dat bepaalt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient herhaald te worden voor elke vergadering.

 

                     Feitelijke motivering:

De gemeente is aangesloten bij Intradura die werd opgericht op 27 april 2017;

 

Intradura is een intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging die wordt beheerst door het Decreet Lokaal Bestuur;

 

De agenda van de Algemene Vergadering van Intradura die zal gehouden worden op 21 juni 2023 en ondermeer volgend agendapunt omvat:

        Voorstel statutenwijzigingen: goedkeuring

 

Het voorstel van de Raad van Bestuur van Intradura;

 

Het besluit van de gemeenteraad van 27 mei 2020, waarbij mevrouw Linda Boon, raadslid, werd aangeduid als vertegenwoordiger en de heer Marc Beling, raadslid, als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Intradura.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist het voorstel van statutenwijziging goed te keuren.

 

Artikel 2:

De vertegenwoordiger van de gemeente is gemandateerd om het voorstel van statutenwijziging op de Algemene Vergadering van Intradura van 21 juni 2023 goed te keuren.

 

Artikel 3:

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit.

 

Artikel 4:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Vertegenwoordigers van de gemeente

Digitaal

Intradura

Digitaal

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Zefier - gewone algemene vergadering op 8 juni 2023 - goedkeuring agenda en aanduiding vertegenwoordigers.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere aanpassingen.

 

De wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, artikel 180;

 

                     Feitelijke motivering:

De gemeente is venoot van de cvba Zefier;

 

De statuten van de cvba Zefier inzonderheid de artikelen 26, 27 en 28;

 

De uitnodiging via e-mail van 14 maart 2023 tot de gewone algemene vergadering van de cvba Zefier op 8 juni 2023;

 

De ter beschikking gestelde documenten;

 

De vertegenwoordigers voor een algemene vergadering werden aangeduid voor de volledige duurtijd van de gemeentelijke legislatuur, nl. tot einde 2024;

 

De agenda van de gewone algemene vergadering van Zefier die zal gehouden worden op 8 juni 2023 en volgende punten omvat:

1) Verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2022;

2) Verslag van de commissaris-revisor over de jaarrekening 2022;

3) Goedkeuring van de jaarrekening 2022 (balans, resultatenrekening, winstverdeling en toelichting);

4) Kwijting aan de bestuurders en de commissaris-revisor.

 

Er zijn geen bezwaren voorhanden om de goedkeuring van de voorgelegde agendapunten te weigeren;

 

Het besluit van de gemeenteraad van 27 mei 2020, waarbij de heer Jos Savenberg, schepen, werd aangeduid als vertegenwoordiger en de heer Marc Beling, raadslid, als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Zefier.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de heer Jos Savenberg, Beukenbosstraat 106 te 1652 Alsemberg, aan te duiden als vertegenwoordiger van de gemeente voor de gewone algemene vergadering van Zefier op 8 juni 2023.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad beslist de heer Marc Beling, Molenbeekstraat 26/0202 te 1653 Dworp aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger van de gemeente voor de gewone algemene vergadering van Zefier op 8 juni 2023.

 

Artikel 3:

De gemeenteraad hecht, na onderzoek van de ter beschikking gestelde documenten, zijn goedkeuring aan de agenda en alle afzonderlijke punten van de agenda van de gewone algemene vergadering van de cvba Zefier van 8 juni 2023.

 

Artikel 4:

Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van voormelde beslissingen.

 

Artikel 5:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Zefier

Digitaal

Vertegenwoordigers gemeente

Digitaal

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Aanvaarding schenking kunstwerk Albert Willem - bekrachtiging collegebeslissing dd. 8 februari 2023.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering

Artikel 40 en 41 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

                     Feitelijke motivering

Martijn Wauters, alias Albert Willem, is een kunstenaar woonachtig in de gemeente Alsemberg. Hij maakt eigentijdse, humoristische schilderijen met typische volkse figuurtjes over alledaagse situaties. De kunstenaar heeft nu voor het eerst een beeld laten maken van de figuren die hij schildert. Het gaat om een polonaise van 5 kleurrijke, vrolijke figuren.

 

De kunstenaar drukte de wens uit om dit beeld te kunnen plaatsen in de openbare ruimte waar het voor iedereen zichtbaar is en dit bij voorkeur in zijn eigen gemeente. Daarom wil hij graag het beeld schenken aan de gemeente. De kosten voor het beeld zelf, de leverkosten en de plaatsing neemt hij voor zijn rekening. Het kost de gemeente dus niets.

 

Het college ziet mogelijkheden voor de plaatsing van dit beeld op de Gemeenveldsite, waar diverse speelzones en ontmoetingsplaatsen zijn voorzien.

 

Aangezien de feestelijke opening van de nieuw aangelegde Gemeenveldsite reeds plaatsvindt op zondag 26 maart 2023, heeft het college in zitting van 8 februari 2023 de beslissing genomen deze schenking te aanvaarden. Deze beslissing wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad bekrachtigt de collegebeslissing dd. 8 februari 2023 om de schenking van een beeld, bestaande uit 5 levendige, kleurrijke figuren, door kunstenaar Albert Willem te aanvaarden.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Albert Willem, alias Martijn Wauters

mail en uittreksel

Betrokken diensten binnen de gemeente

mail en uittreksel

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Kennisname erkenning Woonpunt Zennevallei als woonmaatschappij.

 

De raad,

 

De gemeenteraad neemt kennis van het ministerieel besluit tot erkenning van Woonpunt Zennevallei als woonmaatschappij voor het werkingsgebied Halle-Vilvoorde-Zuid.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Aanstelling van gewestelijke vaststellers gemeentelijke administratieve sancties

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 meer bepaald artikel 40 en 41;

De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties; en meer in

het bijzonder artikel 21 § 1, 2°;

Het KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie,

aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd

zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een

gemeentelijke administratieve sanctie;

 

                     Feitelijke motivering:

De Vlaamse Overheid ondersteunt de lokale besturen in de handhaving op zwerfvuil.

Hiervoor zullen gedurende 3 jaar (vanaf midden 2021 tot midden 2024) 30 handhavers bij

de OVAM tewerkgesteld worden die zich uitsluitend zullen bezig houden met het

controleren op zwerfvuil.

De handhavers zwerfvuil zullen werken als GAS-vaststellers in samenwerking met de lokale

besturen en op basis van de bepalingen over zwerfvuil in de lokale politiereglementen.

In samenspraak met OVAM en haar beschikbaarheid kan de gemeente gratis beroep doen

op een deel of geheel van het team voor een handhavingsactie inzake zwerfvuil op ons

grondgebied.

De handhavers zwerfvuil van de OVAM focussen zich op het betrappen op heterdaad van

veroorzakers van zwerfvuil. Voorbeelden hiervan zijn sigarettenpeuken, kauwgom,

etensresten, blikjes, flesjes, snoepverpakkingen, mondmaskers, zakdoekjes,

hondenpoepzakjes, kleine zakjes met afval (incl. controle op bijhebben

hondenpoepzakjes),...Dit gebeurt via patrouilles op het terrein (steeds per 2). Eventueel ook

's avonds en in het weekend.

Het besluit van de gemeenteraad van 16/12/2020 tot vaststelling van het gemeentelijk

reglement betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

De principiële goedkeuring van het schepencollege van 30/03/2020 om als lokaal bestuur

beroep te doen op de handhavers zwerfvuil van OVAM.

De handhavers zwerfvuil werken als GAS-vaststellers op basis van de bepalingen over

zwerfvuil in de algemene politieverordening. Deze gewestelijke vaststellende ambtenaren

dienen (conform de GAS wetgeving) door de gemeenteraad aangesteld worden als GAS-vaststeller.

 

Benny Buvens, Bahram Maaruf, Dirk Verrees en Michael Sobkowiak volgden de opleiding Gemeentelijke Administratieve Sancties.

 

Met het oog op de sanctionering via een gemeentelijke administratieve sanctie van

overtredingen op de bepalingen van gemeentelijke reglementering, dient de gemeenteraad

bovenstaande personen aan te stellen als 'vaststellend ambtenaar'.

 

                     Financiering

De uitgaven/inkomsten zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

De aanstelling van de vaststellers

De geheime stemming geeft volgende uitslag: 23 ja-stemmen; 4 onthoudingen;

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist om als lokaal bestuur gratis beroep te doen op de handhavers

zwerfvuil van OVAM.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad beslist Benny Buvens, Bahram Maaruf, Dirk Verrees en Michael Sobkowiak aan te stellen voor een periode van maximum 3 jaar als gewestelijk vaststeller voor de gemeentelijke administratieve sancties voor de gemeente Beersel voor de vaststelling van overtredingen op volgende artikels:

 

Art. 2.1.1 Algemeen

Het is verboden de openbare plaats of ieder voorwerp op de openbare plaats te bevuilen op gelijk welke manier, door eigen toedoen of door toedoen van de personen, dieren of zaken waarop men toezicht of waarover men zeggenschap heeft.

 

Art. 2.1.4 Wildplassen, achterlaten van uitwerpselen

Het is verboden op de openbare plaats en de voor het publiek toegankelijke plaats te urineren of uitwerpselen achter te laten, elders dan in de daartoe bestemde plaatsen.

 

Art. 2.4.2 Zwerfvuil

Het is verboden te sluikstorten. De kosten voor het opruimen van sluikstorten

worden aan de overtreder aangerekend.

§1. Het is verboden om het even welke afvalstoffen te gooien of achter te laten:

● op volgens deze verordening niet-reglementaire plaatsen

● en/of op volgens deze verordening niet-reglementaire tijdstippen

● en/of in volgens deze verordening niet-reglementaire recipiënten

 

Art. 5.2 Honden

De begeleiders van honden zijn verplicht:

1. te beletten dat hun hond de parken en plantsoenen (indien toegelaten), de

recreatiecentra, andere voor publiek toegankelijke plaatsen, alsmede de voet- en de

fietspaden, de rijbanen, de wandelpaden en de bermen bevuilt;

2. in het bezit te zijn van voldoende zakjes voor het opruimen van de hondenpoep;

3. op de openbare plaats, de uitwerpselen van hun hond onmiddellijk te verwijderen;

4. de hond gebruik te laten maken van de aanwezige hondentoiletten volgens de

aangegeven richtlijnen.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Desbetreffende gemeentelijke diensten

Afschrift besluit

OVAM en Haviland

Afschrift besluit

PZ Zennevallei

Afschrift besluit

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Cameratoezicht in Beersel. Goedkeuring bijgewerkt reglement "cameratoezicht op het openbaar domein".

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

- Artikel 40 en 41 van het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en diens latere wijzigingen;

- Het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;

- De bepalingen van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992;

- De wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;

- De wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's en diens latere wijzigingen;

- Het koninklijk besluit van 10 februari 2008 tot vaststelling van de wijze waarop wordt aangegeven dat er camerabewaking plaatsvindt en diens latere wijzigingen;

- Het koninklijk besluit van 8 mei 2018 betreffende de aangiften van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's en betreffende het register van de beeldverwerkingsactiviteiten van bewakingscamera's;

- De juridische nota nr.2007.2 van 20 januari 2010 betreffende de wet tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, waarbij de verplaatsbare bewakingscamera als vaste bewakingscamera beschouwd wordt.

 

 

                     Feitelijke motivering:

Er komen bij de gemeente- en politiediensten regelmatig klachten binnen van allerhande vormen van overlast en overdreven snelheid.

 

Cameratoezicht is een nuttig hulpmiddel voor de objectieve waarneming van overlastproblemen en de preventieve aanpak ervan, en kan ook gebruikt worden als afschrikmiddel voor potentiële daders.

 

Het gaat om een netwerk van camera's die beelden registreert en beperkte tijd opslaat.

 

Het doel van deze waarnemingen is een objectieve waarneming van de overlastproblemen en een hulpmiddel voor de handhaving van de openbare orde, netheid en veiligheid.

 

De gemeente is de houder van de opname en de gemaakte beelden. In samenspraak met de korpschef van de lokale politie Zennevallei kan men de personen aanduiden die toegang hebben tot de verwerking en aan wie de gegevens kunnen worden meegedeeld binnen het kader van de gestelde doelstellingen.

 

Er moet duidelijk rekening gehouden worden met de aanbevelingen omtrent de bescherming van de privacy en de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot cameratoezicht op de openbare plaats.

 

De nodige waarschuwings- en aankondigingsborden zijn op alle invalswegen van gemeente Beersel aangebracht opdat de burger geïnformeerd is over het lopende cameratoezicht op de plaatsen die hij betreedt.

 

De vermelding bevat de informatie die opgelegd wordt door de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

 

Het besluit van de gemeenteraad van 25 januari 2023 tot goedkeuring van verschillende trajectcontroles en het positief advies van de korpschef van de lokale politiezone Zennevallei tot plaatsing van deze trajectcontroles.

 

Het positief advies van de korpschef van de lokale politiezone Zennevallei van 17 maart 2023 betreffende de plaatsing van de bewakingscamera's aan het Cult Café te Alsemberg.

 

Gelet bovenvermelde bijkomende camerabewaking op het grondgebied van gemeente Beersel is het aangewezen om ook het globaal toezichtsreglement aan te vullen.

 

De invoering van bijkomend cameratoezicht dient eveneens te worden voorgelegd aan de gemeenteraad voor positief advies via het globaal toezichtsreglement.

 

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 20 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Martine Hupin), 6 nee-stemmen (Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi en Patience N'Kamba), 1 onthouding (Perrine Marchal).

 

Artikel 1:

De gemeenteraad geeft een positief advies over de plaatsing van nieuwe vaste camera's aan het Cult Café te Alsemberg.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad keurt het bijgewerkte "Reglement cameratoezicht op het openbaar domein" goed.

 

Artikel 3:

Van dit besluit en de plaatsen waarop cameratoezicht van toepassing is, zal melding gedaan worden in het aangifteformulier bij de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.

 

Artikel 4:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Politiezone Zennevallei

Uittreksel

Korpschef van de politiezone Zennevallei

Uittreksel

Dienst Veiligheid

Uittreksel

Dienst Mobiliteit

 

Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer

Uittreksel

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links Reglement_cameratoezicht_op_het_openbaar_domein_-_v1.1.docx Download
Overzicht punten

 

Bekrachtiging aansluiting bij het leersteuncentrum Kasterlinden.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

        Wettelijke motivering:

Het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, na wijziging;

 

Het decreet over leersteun vanaf schooljaar 2023-2024 voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, onder voorbehoud van definitieve goedkeuring door het Vlaams Parlement;

 

Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikelen 40, §1-2 en 41.

 

        Feitelijke motivering:

Het decreet over leersteun bepaalt dat een schoolbestuur moet aansluiten bij één leersteuncentrum (LSC) naar keuze, met uitzondering van een specifiek leersteuncentrum type 4, 6 of 7, georganiseerd door een bestuur van het eigen of een ander onderwijsnet, om leersteun te kunnen ontvangen voor de leerlingen en leerkrachten van zijn school/scholen voor gewoon onderwijs (gewoon basisonderwijs en gewoon secundair onderwijs).

 

Een dergelijk LSC biedt leersteun aan scholen voor gewoon onderwijs (gewoon basisonderwijs en gewoon secundair onderwijs) die leerlingen hebben met:

        een GC-verslag (verslag gemeenschappelijk curriculum, dit is een verslag dat toegang geeft tot leersteun bij een gemeenschappelijk curriculum, vermeld in artikel 16 van het decreet basisonderwijs en artikel 352 van de Codex Secundair Onderwijs),

        IAC-verslag (verslag individueel aangepast curriculum, dit is een verslag dat toegang geeft tot een individueel aangepast curriculum, vermeld in artikel 15 van het decreet basisonderwijs en in artikel 294, §2, 1° van de Codex Secundair Onderwijs) of

        OV4-verslag (dit is het verslag vermeld in artikel 294, §2, 2° van de Codex Secundair Onderwijs).

 

Het schoolbestuur heeft de volgende scholen voor gewoon basisonderwijs:

        GBS Huizingen - A. Vaucampslaan 80, 1654 Huizingen

        GBS Lot - Blokbos - Beerselsestraat 2, 1651 Beersel

        GBS Alsemberg - De Springveer - Gemeenveldstraat 10, 1652 Alsemberg

        GBS Dworp - Alsembergsesteenweg 569, 1653 Dworp

 

Deze scholen hebben leerlingen met de hierboven vermelde verslagen.

 

Een dergelijk LSC kan deel uitmaken van een school voor buitengewoon onderwijs of kan een zelfstandige instelling zijn.

 

Een specifiek leersteuncentrum type 4, 6 of 7 is een leersteuncentrum dat deel uitmaakt van een school voor buitengewoon onderwijs en dat alleen leersteun biedt voor leerlingen met een GC-verslag, IAC-verslag of OV4-verslag type 4, type 6 of type 7, in het gewoon basisonderwijs en het gewoon secundair onderwijs.

 

Het schoolbestuur is momenteel aangesloten bij het ondersteuningsnetwerk VGC Kasterlinden en Centrum Ganspoel vzw.

 

Deze LSC’s komen in de plaats van de huidige ondersteuningsnetwerken. Volgens de ontwerptekst van de memorie van toelichting kiest de Vlaamse Regering hiermee voor een nieuw ondersteuningsmodel.

        Mensen, middelen en expertise worden geconcentreerd in deze nieuwe leersteuncentra, die anders georganiseerd zijn dan de huidige ondersteuningsnetwerken.

        Er wordt gekozen voor een beperkt aantal leersteuncentra die de mogelijkheden maximaal bundelen én garanderen met een voldoende kritische massa.

        Scholen voor gewoon onderwijs kiezen vrij het leersteuncentrum waarbij ze willen aansluiten (los van het net of de koepel waartoe ze behoren) en nemen een belangrijke rol op in de leersteunraad. Jaarlijks kunnen ze kiezen om hun middelen in dat leersteuncentrum onder te brengen waar hun noden optimaal beantwoord worden.

 

De Vlaamse Regering heeft met de representatieve verenigingen van inrichtende machten (waaronder OVSG) en het gemeenschapsonderwijs op 10 februari 2023 een protocol afgesloten over waar de LSC’s mogen worden opgericht en door welke besturen (protocol landschap LSC).

 

Het schoolbestuur moet zijn keuze meedelen aan het betrokken leersteuncentrum en aan AGODI uiterlijk een maand na de publicatie van dit protocol landschap LSC. Door deze zeer strakke timing heeft het college van burgemeester bij hoogdringendheid op 22 februari 2023 de volgende voorlopige beslissing genomen (zie bijlage):

 

Het LSC waarbij het schoolbestuur wenst aan te sluiten is de zelfstandige instelling leersteuncentrum VGC Kasterlinden - Technologiestraat 1, 1082 Sint-Agatha -Berchem.

 

Procedurele vormvereisten

 

De beslissing voldoet aan de voorwaarden vermeld in art. 21 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad.

 

De keuze voor leersteuncentrum Kasterlinden werd positief geadviseerd op het ABOC-overleg van 3 maart 2023 (zie bijlage).

 

Verantwoording

 

Het schoolbestuur wenst aan te sluiten bij het LSC VGC Kasterlindenom voor de leerlingen en leerkrachten van de eigen scholen te voorzien in professionele leersteun. Deze leersteun komt in de plaats van de ondersteuning door het huidige ondersteuningsnetwerk (Kasterlinden en Ganspoel) dat ophoudt te bestaan.

Dit LSC is opgenomen in het protocol landschap LSC waardoor het voorlopig erkend zal zijn voor het schooljaar 2023-2024 en het schooljaar 2024-2025.

 

Dit LSC is een zelfstandige instelling.

 

Het schoolbestuur voldoet aan de voorwaarden voor aansluiting zoals omschreven in de onderwijsreglementering.

 

Het schoolbestuur moet zijn keuze meedelen aan het betrokken leersteuncentrum en aan AGODI uiterlijk een maand na de publicatie van dit protocol landschap LSC. Door deze zeer strakke timing heeft het college van burgemeester bij hoogdringendheid een voorlopige beslissing moeten nemen. De gemeenteraad moet deze voorlopige beslissing bekrachtigen om uitwerking te kunnen hebben. Bijgevolg wenst het schoolbestuur de voorlopige beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 22 februari 2023 tot aansluiting bij het vermelde LSC te bekrachtigen.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad bekrachtigt de beslissing van het college van Burgemeester en Schepenen van 22 februari 2023 om aan te sluiten bij een welbepaald leersteuncentrum.

 

Het schoolbestuur sluit bijgevolg op 1 september 2023 met zijn scholen gewoon basisonderwijs aan bij het leersteuncentrum VGC Kasterlinden.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

VGC Kasterlinden

Kopie besluit

AGODI

Kopie besluit

Schooldirecties GBS Huizingen, Lot, Alsemberg en Dworp

Kopie besluit

CLB

Kopie besluit

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Selectieprocedure directeur GBS Lot. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, na wijziging.

 

Het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, na wijziging.

 

Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van de lokale en provinciale besturen.

 

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.

 

                     Feitelijke motivering:

De goedkeuring op 7 maart 2023 in de schoolraad van het schoolspecifiek profiel (zie bijlage).

 

Het positief advies van het ABOC op 8 maart (zie bijlage).

 

Het besluit van de gemeenteraad betreffende de gemeentelijke rechtspositieregeling is niet van toepassing op een directeur uit het gemeentelijk onderwijs.

 

De Vlaamse onderwijsregelgeving legt zeer weinig voorwaarden op voor de aanstelling van een nieuwe directeur.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met 18 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc Beling, Ben Weyts, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde Dehollogne), 9 onthoudingen (Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1:

Dit besluit is niet van toepassing op personeelsleden die tijdelijk aangesteld worden ter vervanging van een tijdelijk afwezige directeur.

 

Artikel 2:

Er kan een wervingsreserve aangelegd worden (voor de maximumduur van 3 jaar). Kandidaten blijven opgenomen in de wervingsreserve voor de gemeentelijke basisscholen van Beersel tot de duur verstrijkt of tenzij zij zelf vroegtijdig verzoeken geschrapt te worden.

 

Artikel 3:

Het betreft een bevorderingsselectieprocedure.

 

Artikel 4:

De betrekking wordt toegekend aan één persoon (fulltime).

 

Artikel 5:

De aanvullende bevorderingsvoorwaarden voor het ambt van directeur van de gemeentelijke basisschool van Lot vast te stellen als volgt:

 

  1. Op het moment van vaste benoeming (na een proeftijd van 2 volledige schooljaren) een dienstanciënniteit van minstens 8 jaar verworven hebben in het stedelijk / gemeentelijk onderwijs, waarvan 4 jaar in het Beersels gemeentelijk onderwijs, als personeelslid van het kleuter-, lager of basisonderwijs.

 

  1. In vast verband benoemd zijn, in het onderwijs in één van de wervings-, selectie- of bevorderingsambten voor ten minste een halve opdracht in hoofdambt.

 

  1. Beantwoorden aan het schoolspecifiek profiel van directeur.

 

  1. Een attest van deelname aan een cursus voor kandidaat directeurs en/of beginnende directeurs en/of gevorderden bij OVSG (AVSG) en/of een D.H.O.S.-diploma voorleggen, uiterlijk op de vooravond van de definitieve aanstelling (na proefperiode van maximum 2 jaar)

 

Artikel 6:

Het betreft een vergelijkend examen.

 

Artikel 7:

Slagen voor een selectieproef waarvan het programma bestaat uit een schriftelijk onderdeel en een mondeling onderdeel.

 

Artikel 8:

Bij de aanstelling van een directeur basisonderwijs in een vacante betrekking wordt steeds een proefperiode voorzien. De maximale duur van deze proefperiode komt overeen met de maximale duur zoals bepaald in artikel 42, §1, c) van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs en kan worden verlengd conform de bepalingen van dit artikel. Voor de begeleiding en beoordeling van deze proefperiode kan het college een beroep doen externe beoordelaars.

 

Artikel 9:

Kandidaten die al geslaagd zijn voor een selectieproef voor directeur basisonderwijs bij het gemeentebestuur Beersel kunnen door het college geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van deelname aan de selectieproeven.

 

Artikel 10:

  1. Tussen de bekendmaking van een vacature en de uiterste datum voor de indiening van kandidaturen, verlopen minstens 15 kalenderdagen. De dag van de bekendmaking van de vacature is niet in de termijn begrepen, de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen wel. Als de uiterste datum op een zaterdag, zondag of feestdag valt, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.

 

  1. De datum van ontvangst van de kandidatuur wordt beschouwd als de datum waarop de kandidatuur is ingediend.

 De datum van ontvangst, meegedeeld in de ontvangstmelding, geldt als datum van indiening van de                                           kandidatuur.

 

  1. De uiterste datum van kandidaatstelling geldt op straffe van onontvankelijkheid.

 

Artikel 11:

  1. De vacature wordt enkel intern bekend gemaakt.

 

  1. Het vacaturebericht bevat ten minste:

 

1° omschrijving van de vacante betrekking

2° de bevorderingsvoorwaarden

3° de wijze waarop men zich kandidaat kan stellen

4° de uiterste datum om zich kandidaat te stellen

5° al dan niet aanleggen van een wervingsreserve en duur ervan

 

Artikel 12:

Bij de vaststelling van de concrete selectieprocedure houdt het college rekening met de kostprijs en met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie.

 

Financieel meerjarenplan

2020-2025

Budgetjaar

2023

Bedrag uitgave/ontvangst inclusief BTW:

wordt bepaald op basis van de prestaties

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP001435

AC000214

61310040

08

0112

 

 

Artikel 13:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Personeelsleden van de gemeentelijke basisscholen van Beersel

bericht na de vacantverklaring

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Herziening van het raadsbesluit van 18 december 2019 houdende de vaststelling van het subsidiereglement voor het plaatselijk sociaal-cultureel werk

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het Cultuurpactdecreet van 28 januari 1974;

Artikel 40 en 41 van het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.

 

                     Feitelijke motivering:

Het raadsbesluit van 18 december 2019 houdende de vaststelling van het subsidiereglement voor het plaatselijk sociaal-cultureel werk;

De resultaten van een brede bevraging over de subsidies bij de erkende sociaal-culturele verenigingen in maart 2022, met o.a. de vraag naar de vermindering van de administratieve belasting voor de verenigingen (beperken van bewijslast) en de vraag naar een basistoelage voor verenigingen met een beperkte werking.

Het voorstel van de werkgroep van de Cultuurraad met een éénduidiger puntensysteem geclusterd rond drie werkingsgebieden, nl. amateurkunsten, sociaal-culturele activiteiten en algemene werking.

Er is een overgangsmaatregel voorzien om eventuele verschuivingen in subsidiebedragen over drie jaar te spreiden;

Het gunstig advies van de Cultuurraad in zijn bestuursvergadering van 7 maart 2023.

Het gunstig advies van de werkgroep subsidiëring van 15 maart 2023;

Feitelijke motivering voor de vrijstelling van de wet 14 november 1983;

Gezien het steeds om erkende verenigingen en/of vrijwilligersorganisaties gaat wordt de administratieve verplichtingen proportioneel gehouden met de grootteorde van de subsidies.

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist dat het raadsbesluit van 18 december 2019 houdende de vaststelling van subsidiereglement voor het plaatselijk sociaal-cultureel werk wordt gewijzigd en als volgt wordt vastgesteld.

 

HOOFDSTUK I.  ALGEMENE BEPALINGEN EN VOORWAARDEN.

 

Artikel 1. Binnen de perken van de kredieten, daartoe goedgekeurd op de gemeentebegroting en rekening houdende met de geboden mogelijkheden om welbepaalde gemeentelijke voorzieningen zoals gebouwen, terreinen en diensten te gebruiken, worden aan de door de gemeentelijke Cultuurraad erkende verenigingen subsidies verleend volgens de voorwaarden die hierna worden vastgesteld.

 

Artikel 2 Dit reglement is van toepassing op de toekenning van subsidies aan erkende verenigingen voor sociaal-cultureel werk, jaarmarktcomités en buurtcomités.

 

Artikel 3. Het schepencollege gaat over tot de vaststelling en de toekenning van de subsidies.

 

Artikel 4. De subsidies kunnen onderverdeeld worden in:

- basissubsidies;

- werkingssubsidies;

- bijzondere subsidies.

 

Basissubsidies zijn bedoeld voor verenigingen met een eerder beperkte werking en zijn eenvoudig aan te vragen met een minimum aan administratie.

 

Werkingssubsidies worden aan de erkende verenigingen toegekend op grond van de door hen ontwikkelde activiteiten.

 

Bijzondere subsidies kunnen aan de erkende verenigingen, jaarmarktcomités of buurtcomités worden toegekend voor activiteiten van uitzonderlijke aard zoals verder in dit reglement beschreven.

 

Artikel 5. Welke verenigingen komen in aanmerking.

Verenigingen die door de Cultuurraad erkend zijn conform de erkenningsvoorwaarden opgenomen in de Statuten van de Cultuurraad d.d. 29 maart 2023 en jaarlijks minstens zes activiteiten op het grondgebied van Beersel kunnen bewijzen, komen in aanmerking voor subsidiëring. Buurtcomités komen in aanmerking voor de Subsidie Buurtcultuur.

 

HOOFDSTUK II. PROCEDURE

 

BASIS- EN WERKINGSSUBSIDIES.

 

Afdeling 1.  Aanvragen van basis- en werkingssubsidies.

 

Artikel 6.

§1.De basis- en werkingssubsidies, verleend in functie van het krediet ingeschreven in de begroting van het lopende dienstjaar, worden berekend op basis van de gegevens en activiteiten betreffende het vorige werkingsjaar.

 

§2. Als werkingsjaar wordt beschouwd de periode van 1 januari tot en met 31 december.

 

Artikel 7.

§1. De vereniging is verplicht op het daartoe bestemde formulier, dat per e-mail wordt toegestuurd, een schriftelijke aanvraag te richten aan het schepencollege, vergezeld van volgende gegevens:

 

1. een verslag over gerealiseerde activiteiten tijdens het vorige werkjaar van de vereniging;

2. de vermelding van het bankrekeningnummer van de vereniging;

3. de vermelding van de wijzigingen die zich desgevallend hebben voorgedaan op het gebied van de samenstelling van het bestuur, de structuur en de statuten van de vereniging.

 

§2. De aanvragen voor het bekomen van basis- en werkingssubsidies moeten verstuurd worden t.a.v. het gemeentebestuur Beersel, cultuurdienst, cultuur@beersel.bevóór 1 mei van het lopende dienstjaar.

 

§3. De gemeenteraad verleent aan de trekkers van subsidies met een waarde tussen de 1.250 en 25.000 euro gehele vrijstelling van de door de wet van 14 november 1983 voorgeschreven verplichtingen, uitgezonderd voor de bepalingen van artikels 3 en 7.1° van voornoemde wet.

Daartoe dienen trekkers van een subsidie met een waarde tussen de 1.250 en 25.000 euro bij hun aanvraag de nodige stavingstukken toe te voegen zodat kan worden nagegaan of de subsidie gebruikt is voor het doel waarvoor ze werd toegekend.

De bijgevoegde facturen of rekeningen moeten dus minimaal het subsidiebedrag dekken.

 

Artikel 8. Met laattijdig ingediende aanvragen zal geen rekening worden gehouden.

 

Afdeling 2.  Berekeningswijze voor de verdeling van de basis- en werkingssubsidies.

 

Artikel 9. Voor zover deze voldaan hebben aan de bepalingen betreffende de erkenning en betreffende de aanvragen van de subsidies worden de subsidies voor plaatselijk sociaal-cultureel werk verdeeld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 10 en 11.

 

Artikel 10. Het krediet ingeschreven in de begroting bestemd voor de betoelaging van sociaal-cultureel werk wordt gesplitst in enerzijds, de basissubsidie en anderzijds, de werkingssubsidie.

 

1. De basissubsidie:

De basissubsidie van €160 is bedoeld voor verenigingen met een eerder beperkte werking en is eenvoudig aan te vragen via een e-loketformulier met een minimum aan administratie. (een bevestiging van de erkenningsvoorwaarden en een korte beschrijving van de werking zonder verdere bewijsstukken).

 

2. De werkingssubsidie
Het bedrag van de werkingssubsidie wordt gedeeld door het totaal aantal punten onder de hoofding ‘werkingssubsidie’ die aan de betrokken verenigingen werden toegekend op basis van hun activiteiten van het voorgaande werkingsjaar. Aldus bekomt men de geldwaarde van één punt. De werkingssubsidie per vereniging bekomt men door het aantal punten van elke vereniging te vermenigvuldigen met de geldwaarde van één punt.

 

 

Artikel 11. Volgende werkingspunten worden toegekend:

AMATEURKUNSTEN

 

WAT

PUNTEN en MAXIMAAL AANTAL

Publieksgerichte activiteiten

Zelf georganiseerde voorstellingen met eigen spelers, zangers, dansers, muzikanten, ...

Tentoonstellingen met werk van lokale kunstenaars.

 

Te staven met een affiche, flyer of andere.

 

1 dag opvoering = 10 punten

1 tentoonstelling = 10 punten ongeacht het aantal expositiedagen.

Voorstelling buiten Beersel = 5 punten

Gastoptreden binnen Beersel = 5 punten

Gastoptreden buiten Beersel telt niet mee.

 

Max. 60 punten

Repetities

Actief repeteren of lessen organiseren ter voorbereiding van een voorstelling

T/m 29 repetities/ lessen per jaar = 10 punten

Vanaf 30 repetities/ lessen per jaar = 20 punten

 

Leden die opleiding volgen in het DKO of gelijkwaardig

 

Te staven met een bewijs van bijwonen van de lessen.

2 punten per leerling

 

Max. 10 punten

 

Sociaal-culturele activiteiten

*Ook amateurkunstenverenigingen kunnen hier activiteiten opgeven die niet passen in categorie 1. Amateurkunstenverenigingen die punten ontvangen voor repetities kunnen echter geen lessen inbrengen als sociaal-culturele activiteit.

 

WAT

PUNTEN en MAXIMAAL AANTAL

Publieksgerichte activiteiten

Organisatie voor een breed publiek.

 

Te staven met een vooraf gecommuniceerd programma of een uitnodiging.

Zelf organiseren van een activiteit met cultuurspreiding = 4 punten

Max. 40 punten

 

Zelf organiseren van een groepsbezoek = 1,5 punt

Max. 15 punten

 

Publieksgerichte activiteiten

Organisatie voor eigen leden.

 

Te staven met een vooraf gecommuniceerd programma of een uitnodiging.

Samenkomst in Beersel voor leden met animatie, in groep voorstellingen bijwonen in Beersel (andere verenigingen, CC de Meent, …), wandelingen, … = 1 punt

Max. 80 punten

 

Lessen(reeksen) of infomomenten in Beersel.

Een les veronderstelt een deskundige die uitleg geeft.

1 les = 2 punten

Max. 40 punten

 

Dienstverlening

 

Te staven met een vooraf gecommuniceerd programma of een uitnodiging.

Per campagne = 5 punten

Organiseren van een activiteit voor een goed doel (sociaal, humanitair of milieuvriendelijk)= 5 punten

Max. 20 punten

 

Permanente dienstverlening = 15 punten

Max. 15 punten

 

 

Algemene werking

WAT

PUNTEN en MAXIMAAL AANTAL

Aanwezigheid op de Algemene Vergadering van de Cultuurraad

 

Aanwezigheid= 1 punt

Vergaderingen incl. regio- of koepelvergaderingen en het organiseren of volgen van opleidingsmomenten i.f.v. de kwaliteit van de werking.

 

Vergadering =1 punt

Max. 10 punten

 

Actieve communicatie van eigen werking en/of activiteiten

 

Te staven met het URL-adres van de website, link sociale media account,

1 representatief voorbeeld van een tijdschriftnummer, digitale nieuwsbrief, of mailing, …

 

via een eigen ge-update website, sociale media, tijdschrift en digitale nieuwsbrief= 10 punten

of

via eigen papieren uitnodigingen, flyers/affiches, mailing naar leden of enkel publicatie op overkoepelende website= 5 punten

 

Organiseren van een onthaalactiviteit in Beersel (4) voor een breed en nieuw publiek, buiten het regulier activiteitenprogramma (bijv. opendeurdag, openlesdag, stand op een jaarmarkt, …).

 

Te staven met een vooraf gecommuniceerd programma of een uitnodiging.

Onthaalactiviteit = 5 punten

Max. 5 punten.

 

Opmerkingen:

De subsidies zijn in de eerste plaats bedoeld voor de ondersteuning van activiteiten van een vereniging die een toegevoegde waarde geven op cultureel of sociaal vlak:

1. De vereniging moet uitsluitend bewijsstukken toevoegen voor publieksgerichte activiteiten en inzake communicatie. Welke bewijsstukken bedoeld worden, is gespecifieerd in de tabel zelf.

2. Voor winstgevende activiteiten (eetfestijnen, …) en beroepsactiviteiten worden geen punten toegekend. Sponsoring aan de organisatoren van een activiteit sluit subsidiëring niet uit.

3. Verenigingen die regionaal werken, kunnen alleen subsidie ontvangen voor activiteiten die in Beersel plaatsvinden, mits de hoofdzetel in Beersel gelegen is en er geen culturele subsidies in andere gemeenten ontvangen worden.

4. Samenwerking tussen verschillende verenigingen wordt beloond: de punten worden aan elke vereniging toegekend.

 

Afdeling 3. Uitbetaling van de basis- en werkingssubsidies.

 

Artikel 12. Het college van burgemeester en schepenen zal het definitieve resultaat van de puntenberekening overeenkomstig de tabellen opgenomen in artikel 11 van dit reglement aan de erkende verenigingen meedelen.

De uitbetaling van de toelage gebeurt overeenkomstig de reglementering betreffende de gemeentelijke comptabiliteit, op bevel van het college van burgemeester en schepenen door overschrijving op de rekening van de vereniging, uiterlijk vier weken na de collegebeslissing.

Het maximum van de toelage per vereniging bedraagt 900 euro per jaar.

 

BIJZONDERE SUBSIDIES.

 

Artikel 13. Naast de gewone jaarlijkse basis- en werkingssubsidies kan de gemeenteraad ten behoeve van één of meer erkende verenigingen bijkomende subsidies inschrijven in de begroting of andere tegemoetkomingen of voorzieningen toekennen om de activiteiten of manifestaties van uitzonderlijke aard of waarde mogelijk te maken.

 

Artikel 14. Bijzondere subsidies kunnen onderverdeeld worden in twee categorieën:

§ 1 : Categorie I

 Bijzondere subsidie aan jubilerende verenigingen: 25-, 50-, 75-, 100-jarig bestaan en meer.

 

§ 2 : Categorie II :

a) Vergoeding voor het opluisteren van officiële plechtigheden.

b) Bijzondere subsidie voor de organisatie van activiteiten met een uitzonderlijke weerklank buiten de gemeente en met een bijzondere gemeenschapsvormende waarde, zoals voor jaarmarkten.

c) Bijzondere subsidie voor bijzondere gemeenschapsvormende activiteiten en culturele animatie op wijkfeesten.

d) Bijzondere subsidie voor drempelverlagende initiatieven gericht naar minder bereikbare doelgroepen (andersvaliden, kansarmen,…) en voor activiteiten ter bevordering van de Nederlandstalige participatie van anderstaligen en nieuwkomers.

 

Afdeling 1.  Bijzondere subsidies - Categorie I

 

Artikel 15. Binnen de perken van de kredieten van de begroting kan het gemeentebestuur, indien het hiervoor de nodige voorwaarden aanwezig acht, bijzondere toelagen verstrekken aan erkende verenigingen voor activiteiten vermeld in artikel 14 §1. Het college oordeelt of de activiteiten waarvoor een aanvraag wordt ingediend, voldoen aan de voorwaarden van dit reglement.

 

Artikel 16.

Elke jubilerende vereniging ontvangt een toelage als beloning. Wanneer de vereniging een jubileumviering houdt kan er bijkomend een subsidie verleend worden van maximaal hetzelfde bedrag mits voorlegging van de bewijsstukken van uitgaven.

 

§ 1. De aanvragen om de bijzondere toelagen van categorie I moeten minstens zes maanden vóór de activiteit aangevraagd worden bij het gemeentebestuur Beersel, cultuurdienst, cultuur@beersel.be samen met:

- een bewijsstuk van het ontstaan van de vereniging.

- een gedetailleerde onkosten- en batenraming voor de organisatie van een viering;

 

§ 2. Indien twee of meer erkende verenigingen samenwerken moet één van die verenigingen als subsidieaanvrager optreden. De toelage zal onverdeeld aan die verenigingen worden toegekend en uitbetaald. De betrokken verenigingen moeten zelf instaan voor de onderlinge verdeling van de toelage.

 

Artikel 17. Bij de berekening van de toe te kennen toelagen kunnen eventueel volgende posten voor subsidiëring in aanmerking komen, voor zover zij bovendien naar het oordeel van het gemeentebestuur, binnen een redelijk niveau blijven, met een maximum volgens de criteria in artikel 18:

 

a) de uitgaven voor administratieve voorbereiding;

b) de kosten van drukwerk;

c) de uitgaven voor eventuele zaalhuur, tent, enz., met de kosten welke voortvloeien uit het onderhoud, de verwarming en de verlichting of het in orde brengen van lokalen en zalen (versiering, aanpassing van de elektrische installaties, e.d.), materiaalhuur en andere logistieke kosten;

d) voor de culturele manifestaties: eventueel betaalde uitkoopsommen;

e) de uitgaven die voortvloeien uit de huur van films, decors, kostuums, honoraria van sprekers, e.d.;

f) de representatiekosten.

 

Artikel 18:

 

De maximum toelage die kan toegekend worden voor een jubilerende vereniging is de volgende:

 

Zonder viering

Met viering

voor 25-jarig jubileum

125 euro

250 euro

voor 50-jarig jubileum

250 euro

500 euro

voor 75-jarig jubileum  

375 euro

750 euro

voor eeuwfeest

500 euro

1000 euro

voor 125-jarig jubileum

625 euro

1250 euro

voor 150-jarig jubileum….

750 euro

1500 euro

 

Artikel 19. Het gemeentebestuur deelt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de organisatoren mee dat ze al dan niet voor subsidiëring in aanmerking komen.

 

Artikel 20. De organisatoren zijn verplicht binnen de twee maanden na afloop van de activiteit een door het bestuur van de vereniging(en) voor echt verklaard financieel verslag aan het gemeentebestuur te bezorgen, gestaafd door bewijsstukken.

 

Artikel 21. Het gemeentebestuur bepaalt, na ontvangst van de in artikel 20 genoemde stukken, het definitieve bedrag van de toelage.

 

Artikel 22. De subsidie wordt aan de organisatoren uitgekeerd door overschrijving op de door hen aangeduide rekening, uiterlijk vier weken na de collegebeslissing. Indien naar het oordeel van het gemeentebestuur gegronde redenen aanwezig zijn, kan men voorschotten op de subsidie verstrekken, welke 50 procent van de maximumsubsidie niet mogen overschrijden.

 

Afdeling 2.  Bijzondere subsidies - Categorie II.

 

Artikel 23. Het college van burgemeester en schepenen kan, binnen de perken van het krediet voorzien in de begroting, aan erkende verenigingen, jaarmarktcomités of buurtcomités voor activiteiten vermeld in artikel 14§2 een bijzondere financiële toelage toekennen.

 

Artikel 24.

Het college oordeelt of de activiteiten waarvoor een aanvraag wordt ingediend, voldoen aan de voorwaarden van dit reglement.

Voor het bepalen van de omvang van de subsidie zijn volgende richtlijnen van toepassing:

 

a) Vergoeding voor het opluisteren van officiële plechtigheden:

- 250 euro voor de beperkte opluistering van een plechtigheid door een zangkoor, een muziek-, dans- of toneelvereniging (slechts enkele muziekstukken of volksliederen);

- 400 euro voor een volwaardig optreden (minimum 45 min.) door een zangkoor, een muziek-, dans- of toneelvereniging.

Deze betaalde opluistering mag niet opgenomen worden in de opgave van de jaarlijkse werking met het oog op de subsidie voor sociaal-cultureel werk.

 

b) Bijzondere subsidie voor organisatie van activiteiten met een uitzonderlijke weerklank buiten de gemeente en met een bijzondere gemeenschapsvormende waarde

1) Jaarmarkten:

Onder jaarmarkt wordt verstaan een publiek en gratis toegankelijke jaarlijkse markt op het grondgebied van Beersel, ingericht door de gemeente i.s.m. een jaarmarktcomité, die slechts één keer per jaar telkens in dezelfde periode plaatsvindt.

Onder dierenprijskamp wordt verstaan een publiek en gratis toegankelijke jaarlijkse activiteit op het grondgebied van Beersel, ingericht door de gemeente, waarbij schapen en geiten, pluim- en kleinvee, koeien, paarden en pony’s door officiële keurders worden gekeurd.

 

Binnen de perken van het krediet voorzien in de begroting en mits de voorlegging van bewijsstukken, wordt een subsidie van maximum 6.000 euro toegekend aan één jaarmarkt per deelgemeente, met tevens een verdubbeling van dat subsidiebedrag bij de organisatie van dierenprijskampen.

 

Voorschotregeling

Gelet op het feit dat de gemeente organisator is en gezien er aanzienlijke voorschotten moeten betaald worden door het jaarmarktcomité om de organisatie tot stand te brengen, kan een voorschot toegekend worden tot maximaal 4/5de van de subsidie.

 

2) Andere activiteiten met een uitzonderlijke weerklank en gemeenschapsvormende waarde

Op voordracht van de Cultuurraad aan het schepencollege kunnen ook andere activiteiten met een uitzonderlijke weerklank buiten de gemeente en met een bijzondere gemeenschapsvormende waarde in aanmerking komen voor een bijzondere subsidie.

 

§ 1. De aanvragen om de bijzondere toelagen van categorie II b/2 moeten minstens zes maanden vóór de activiteit aangevraagd worden bij het gemeentebestuur Beersel, cultuurdienst, cultuur@beersel.be vergezeld van

- een korte verantwoordingsnota met toelichting bij de ‘uitzonderlijke weerklank’ en ‘gemeenschapsvormende waarde’ van het project

- een gedetailleerde onkosten- en batenraming.

§ 2. Binnen de perken van het krediet voorzien in de begroting en mits de voorlegging van bewijsstukken, wordt een subsidie van maximum 6.000 euro toegekend. Een zelfde voorschotregeling als bij de jaarmarkten kan toegepast worden.

§ 3. Indien twee of meer erkende verenigingen samenwerken, moet één van die verenigingen als subsidieaanvrager optreden. De toelage zal onverdeeld aan die vereniging worden toegekend en uitbetaald. De betrokken verenigingen moeten zelf instaan voor de onderlinge verdeling van de toelage.

 

c) Subsidie Buurtcultuur: Bijzondere subsidie voor culturele animatie op wijkfeesten.

Doelstelling.

Het doel van de subsidie Buurtcultuur is de culturele bedrijvigheid op wijkfeesten en de ontmoeting rond cultuur bevorderen. Voor een erkende vereniging die een aanvraag indient, mag de organisatie van een buurtfeest niet opgenomen worden in de opgave van de jaarlijkse werking met het oog op de subsidie voor sociaal-cultureel werk.

Een buurtfeest richt zich tot de bewoners van een buurt of lokale gemeenschap. Iedereen van de buurt krijgt gratis toegang tot de activiteiten. Eenzelfde buurt kan zowel voor een zomer- als voor een eindejaarsactiviteit een ondersteuning krijgen.

 

Activiteiten die voor ondersteuning in aanmerking komen.

De culturele activiteiten die in aanmerking komen voor ondersteuning zijn: muziek, toneel, cabaret, straat- of kinderanimatie, film, kooroptreden, tentoonstelling en vuurwerk. Voorbeelden van eindejaarsanimatie: kerstman, kerstorkest, fakkeltocht, kerstgeschenken, ...

Organisatoren van kleinschalige initiatieven kunnen bij het gemeentebestuur bovendien een aanvraag indienen voor kosteloos gebruik van volksspelen of een springkasteel.

 

Hoeveel bedraagt de ondersteuning?

De ondersteuning bedraagt per wijk- of buurtfeest maximaal 275 euro. Wanneer beroep wordt gedaan op een plaatselijke amateurkunstenvereniging erkend door de Cultuurraad, kan bovenop de toelage nogmaals 275 euro toegekend worden als vergoeding voor een volwaardig optreden van die vereniging.

 

Aanvraagprocedure.

Om in aanmerking te komen voor de subsidie Buurtcultuur of om beroep te doen op het springkasteel of de volksspelen wordt een aanvraag gericht aan het gemeentebestuur via het daartoe bestemde e-loketformulier. De initiatiefnemers moeten woonachtig zijn in de betrokken straat, wijk of plein.

De aanvraag moet uiterlijk een maand vóór het evenement plaatsvindt ingediend worden en bevat volgende gegevens:

-           Naam, adres en telefoonnummer van de initiatiefnemer(s).

-           Plaats en datum van de activiteit.

-           Omschrijving van de activiteit en/of de keuze van de animatie.

-           Het rekeningnummer waarop deze subsidie kan gestort worden en naam en adres van            de gevolmachtigden.

 

De toelage kan pas gestort worden nadat het feest heeft plaatsgevonden en mits het dossier gestaafd is met bewijsstukken (facturen) van de uitgaven voor de culturele animatie.

Volgende kosten komen in aanmerking:

a) drukwerk (uitnodigingen, affiches, e.d.);

b) culturele animatie: eventueel betaalde uitkoopsommen;

c) de uitgaven die voortvloeien uit de huur van films, decors, kostuums, …

d) de uitgaven voor materiaalhuur en andere logistieke kosten.

 

Voor eindejaarsactiviteiten kan de aanvraag tot uiterlijk tot 1 december gebeuren. Bewijsstukken worden uiterlijk15 januari van het volgende jaar ingediend.

 

Verplichtingen.

Van de organisatoren van het buurtfeest wordt verwacht dat uitsluitend het Nederlands gebruiken voor alle activiteiten en de promotie ervan en dat zij in al hun communicatie de gemeente Beersel vermelden als ondersteunende instantie van hun activiteit. Een spandoek met de vermelding ‘Beersel ondersteunt Buurtcultuur’ wordt door elk organiserend comité op een duidelijk zichtbare plaats opgehangen.

 

d) Bijzondere subsidie voor drempelverlagende initiatieven gericht naar minder bereikbare doelgroepen (andersvaliden, kansarmen, …) en voor activiteiten ter bevordering van de Nederlandstalige participatie van anderstaligen en nieuwkomers.

De ondersteuning bedraagt maximaal 275 euro per project.

De activiteit mag niet opgenomen worden in de opgave van de jaarlijkse werking met het oog op de subsidie voor sociaal-cultureel werk.

De aanvraag wordt uiterlijk een maand vóór het evenement plaatsvindt, gericht aan het gemeentebestuur Beersel, cultuur@beersel.be

De aanvraag bevat volgende gegevens:

-           Naam vereniging.

-           Plaats en datum van de activiteit.

-           Omschrijving van de activiteit en van de te bereiken doelgroep.

-           Het rekeningnummer waarop deze subsidie kan gestort worden en naam en adres van            de gevolmachtigden.

De toelage kan pas gestort worden nadat de activiteit heeft plaatsgevonden en mits het dossier gestaafd is met bewijsstukken (facturen) van de uitgaven.

De kosten zoals vermeld in artikel 17 komen in aanmerking voor ondersteuning.

 

Artikel 25. De subsidie wordt aan de verenigingen, jaarmarktcomités of buurtcomités uitgekeerd door overschrijving op de door hen aangeduide rekening, uiterlijk 4 weken na de collegebeslissing.

 

TERUGVORDERING EN BEROEPSMOGELIJKHEID

 

Artikel 26.

Indien blijkt dat door de aanvrager onjuiste gegevens werden verstrekt kan conform artikel 7 van de wet van 14 november 1983 het teveel worden teruggevorderd.

Bewust onjuiste gegevens: Indien blijkt dat door de aanvrager bewust onjuiste gegevens werden verstrekt, kan het college van burgemeester en schepenen de toegekende subsidie volledig terugvorderen van de aanvrager.

Tegen de beslissing van de vaststelling/terugvordering/weigering van de subsidie kan de aanvrager beroep aantekenen. Dit gebeurt binnen de 30 dagen na kennisname van deze beslissing met een schriftelijke en voldoende gemotiveerd bezwaarschrift, gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen. De bewijslast van het indienen van het bezwaarschrift ligt bij de indiener.

Het college beoordeelt de ingediende beroepen na advies van de werkgroep subsidiëring. De werkgroep subsidiëring bestaat minstens uit vertegenwoordigers van de administratie en vertegenwoordigers van de adviesraden. De controle omvat eveneens een juridische toetsing.

 

HOOFDSTUK III. SLOTBEPALINGEN.

 

Artikel 27.

Verenigingen kunnen geen subsidies voor hetzelfde doel of dezelfde activiteit ontvangen via andere gemeentelijke kanalen.

 

Artikel 28. Overgangsmaatregel

Een overgangsmaatregel spreidt het verschil tussen de laatst uitgekeerde en de nieuwe subsidie stapsgewijs over twee jaar.Het derde jaar wordt de subsidie volgens de nieuwe berekeningswijze uitbetaald.

 

Artikel 2:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

de verenigingen

website, e-mail

/

/

/

/

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Punt bijlagen/links Wijziging subsidieregelement versie20230315 na aanpassing advies juriste.docx Download
Overzicht punten

 

Herziening van het raadsbesluit van 22 december 2004: Statuten van de gemeentelijke cultuurraad

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 40 en 41 van het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

De cultuurpactwetgeving van 16 juli 1973 waarbij de gemeentebesturen een beroep moeten doen op bestaande of op te richten organen en structuren met het oog op inspraak en advies van de gebruikersgroeperingen en de ideologische en filosofische strekkingen bij de voorbereiding en uitvoering van het cultuurbeleid.

 

                     Feitelijke motivering:

Het besluit van de gemeenteraad van 22 december 2004 houdende de goedkeuring van de statuten van de Cultuurrraad;

Het besluit van de gemeenteraad van 26 juni 2019 houdende de goedkeuring van de samenstelling van de Cultuurraad Beersel;

Het verslag van de bestuursvergadering van de Cultuurraad Beersel van 6 september 2022 met het voorstel van wijzigingen aan de statuten van de Cultuurraad Beersel;

De goedkeuring van de Statuten van de Cultuurraad Beersel door de Algemene vergadering van de Cultuurraad d.d. 16 februari 2023.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1

 

De gemeenteraad beslist de Statuten van de Cultuurraad goed te keuren.

De gemeentelijke raad voor cultuur en culturele vrijetijdsbesteding wordt verder in dit document de Cultuurraad genoemd.

 

Artikel 2

 

De Statuten zijn slechts rechtsgeldig na bekrachtiging door de gemeenteraad.

 

Doel

 

Artikel 3

 

De Cultuurraad heeft tot doel overleg, coördinatie en samenwerking tot stand te brengen onder de verenigingen, instellingen en diensten voor sociaal-cultureel werk en culturele vrijetijdsbesteding, die wegens hun activiteiten en samenstelling moeten worden beschouwd als behorende tot de Nederlandstalige cultuurgemeenschap. Hij bevordert deze activiteiten in de ruimste betekenis, met inbegrip van de cultuurspreiding, de voortdurende vorming en de vrijetijdsbesteding.

 

Artikel 4

 

De Cultuurraad adviseert het gemeentebestuur inzake de voorbereiding en de uitvoering van het gemeentelijk cultuurbeleid.

Het gemeentebestuur vraagt de Cultuurraad om advies over alle culturele aangelegenheden.

 

Het cultuurbeleid omvat de domeinen:

        Vrijetijdsbesteding en culturele animatie.

        Vormings- en ontwikkelingswerk.

        Actieve kunstbeoefening en cultureel patrimonium (incl. bescherming van het Nederlandstalig karakter van de gemeente).

        Culturele Jeugdwerking.

 

De Cultuurraad heeft het recht om op eigen initiatief over alle beleidsdossiers waarvan hij vindt dat er culturele belangen in het geding zijn, advies uit te brengen aan het gemeentebestuur.

 

Het gemeentebestuur moet de Cultuurraad geen advies vragen over de opmaak van de gemeentelijke begroting.

 

Artikel 5

 

De Cultuurraad heeft bovendien als opdrachten:

 

5.1 het verzamelen van informatie en documentatie over het cultureel leven en de culturele behoeften in het werkingsgebied;

 

5.2 het stimuleren van de inspraak van de brede bevolking bij de opbouw van het gemeentelijk cultuurbeleid;

 

5.3 het bevorderen van de deelneming van de ruimere bevolking - en inzonderheid van

moeilijk bereikbare doelgroepen - aan het culturele werk;

 

5.4 het mogelijk maken en het zelf nemen van op de behoeften afgestemde initiatieven in de culturele sector;

 

5.5 het mede-beheer van de gemeentelijke culturele accommodaties (zoals bepaald in artikel 8 en 9 van het Cultuurpact van 16 juli 1973), inzonderheid van het gemeentelijk cultuurcentrum.

 

De Cultuurraad

 

Artikel 6

 

6.1 De Cultuurraad bestaat uit een Algemene vergadering en een bestuur.

 

6.2 Na de oprichting van de Cultuurraad wordt een Erkenningscommissie ingesteld die oordeelt over de        eventuele uitbreiding van de Cultuurraad met nieuwe verenigingen.

 

6.3 De Cultuurraad kan per domein en per territoriale geleding (dorp, wijk of deelgemeente) deelraden oprichten, evenals studiecommissies en werkgroepen.

 

De samenstelling van de Algemene vergadering.

 

Artikel 7

 

De Algemene vergadering wordt samengesteld uit stemgerechtigde leden en waarnemers.

Alle leden van de Algemene vergadering werken actief en positief mee aan de promotie van het Nederlandstalige sociaal-culturele leven in de gemeente.

 

7.1 Stemgerechtigde leden zijn:

 

7.1.1 Eén afgevaardigde van elke erkende sociaal-culturele vereniging die een actieve culturele werking met vrijwilligers heeft aangetoond binnen het grondgebied van de gemeente of binnen een deel ervan. (Voor de erkenningsvoorwaarden zie art. 8) Op de samenkomsten van de Algemene vergadering kan de effectieve afgevaardigde zich laten vervangen door zijn vaste plaatsvervanger.

 

7.1.2 Eén afgevaardigde van elke private of publieke culturele organisatie of instelling die een werking met professionele beroepskrachten ontplooit op het grondgebied van de gemeente.

 

7.1.3 Deskundigen inzake cultuur, woonachtig in de gemeente. Deskundig inzake cultuur zijn de personen die een cv kunnen voorleggen waaruit blijkt dat ze zich als vrijwilliger of beroepsmatig intensief bezighouden met sociaal-cultureel werk of integratie of een diploma hebben in de sociaal-culturele sector.

 

7.2  De schepen van Cultuur is waarnemer met raadgevende stem.

 

7.3  De ondersteunende ambtenaar van de cultuurdienst wordt uitgenodigd op alle vergaderingen van de Cultuurraad.

 

Erkenningsvoorwaarden voor sociaal-culturele verenigingen.

 

Artikel 8

 

Bij de samenstelling van de Algemene vergadering moet ervoor gezorgd worden dat zij representatief is voor het plaatselijke sociaal- culturele werk, waarbij de vertegenwoordiging van de ideologische en filosofische strekkingen wordt verzekerd.

 

Om erkend te worden moet een vereniging voldoen aan volgende voorwaarden.

De vereniging:

8.1 Is opgericht als vzw of als feitelijke vereniging zonder winstoogmerk.

8.2 Oefent activiteiten uit die in overeenstemming zijn met één of meerdere domeinen in artikel 4.

Verenigingen met zowel culturele als sportieve activiteiten of jeugdactiviteiten kunnen lid worden van de betreffende adviesraden.

Het indienen van een werkingsverslag met het oog op het bekomen van gemeentelijke subsidies kan echter slechts bij één adviesraad.

8.3 Heeft haar hoofdzetel in de gemeente.

8.4 Laat door het indienen van haar statuten, reglementen, samenstelling van het bestuur en van een werkingsverslag over het voorbije jaar blijken dat zij in die periode geregeld culturele activiteiten heeft uitgeoefend.

8.5 Gebruikt uitsluitend het Nederlands voor alle activiteiten en de promotie ervan.

8.6 Moet om erkend te worden en te blijven tenminste zesmaal per jaar een activiteit organiseren voor de leden of voor een ruimer publiek, waaronder jaarlijks minstens drie bestuursvergaderingen.

8.7 De meeste activiteiten van de vereniging moeten plaatsvinden op het grondgebied van de gemeente.

8.8 Ontvangt geen culturele subsidies in een andere gemeente.

8.9 Moet voldoen aan de wetgeving inzake vrijwilligerswerk.

8.10 De effectieve afgevaardigde en de vaste plaatsvervanger worden in volle vrijheid aangeduid door de betrokken vereniging en moeten voldoen aan volgende voorwaarden:

      8.10.1 actief betrokken zijn bij de werking van de vereniging die hen afvaardigt;

      8.10.2 geen lid zijn van de Gemeenteraad of van het College van Burgemeester en Schepenen;

      8.10.3 niet reeds vanuit een andere hoedanigheid lid of plaatsvervanger zijn in de Cultuurraad.

 

Beëindigen van het lidmaatschap van een vereniging in de Algemene vergadering.

 

Artikel 9

 

Aan het lidmaatschap van de Algemene vergadering komt tussentijds een einde door:

 

9.1 het ontslag uit de Cultuurraad;

 

9.2 de stopzetting van de werking van de vereniging;

 

9.3 de intrekking door de Erkenningscommissie van de erkenning van de vereniging, omdat deze niet meer beantwoordt aan de gestelde criteria;

 

9.4 een niet-gemotiveerde afwezigheid van de vereniging op drie opeenvolgende Algemene vergaderingen van de Cultuurraad.

 

De eventuele intrekking door de Erkenningscommissie van de erkenning van een vereniging, is onmiddellijk van kracht na schriftelijke mededeling aan de betrokken vereniging.

 

Als een einde komt aan het lidmaatschap van een vereniging kan het alleen terug worden verkregen na het indienen van een nieuwe aanvraag.

 

Artikel 10

 

De duur van het lidmaatschap bedraagt zes jaar. Het lidmaatschap vervalt ten laatste binnen de vier maanden volgend op de installatie van een nieuwe gemeenteraad.

 

De samenstelling van het bestuur van de Cultuurraad.

 

Artikel 11

 

11.1 Het bestuur is samengesteld uit maximaal twaalf verkozenen uit de verenigingen zoals bepaald onder 7.1.1, aangevuld met maximaal drie verkozenen uit de verenigingen zoals bepaald onder 7.1.2  en maximaal drie verkozen deskundigen zoals bepaald onder 7.1.3.

 

11.2 De Algemene vergadering kiest uit de verkozen afgevaardigden van de verenigingen zoals bepaald onder 7.1.1 de voorzitter, de ondervoorzitter en de secretaris bij meerderheid van stemmen. De voorzitter en de ondervoorzitter behoren tot een verschillende strekking.

 

Artikel 12

 

De vergaderingen van het bestuur worden bijgewoond zonder stemrecht door:

 

        de gemeentelijke ambtenaar daartoe aangeduid door het gemeentebestuur om de administratie van de cultuurraad te ondersteunen                                                                      

                     de Schepen van Cultuur.

 

Artikel 13

 

13.1 De duur van de bestuursmandaten bedraagt zes jaar. De bestuursmandaten vervallen

 op de eerstvolgende Algemene vergadering, ten laatste vier maanden na de installatie van de nieuwe gemeenteraad.

 

13.2 De organisatie van de verkiezingen wordt voorbereid door het uittredende bestuur.

 

13.3 Bij het voortijdig wegvallen, om welke reden ook, van een bestuurslid wordt in de opvolging tot het einde van het betrokken bestuursmandaat voorzien door een tussentijdse verkiezing in de strekking waartoe het uittredend bestuurslid behoorde.

 

Artikel 14

 

Het bestuur is bevoegd om het dagelijks beheer van de Cultuurraad te voeren.

 

De samenstelling van de Erkenningscommisie.

 

Artikel 15

 

15.1 De Erkenningscommissie zal bestaan uit de leden die door de Algemene vergadering verkozen zijn om te zetelen in het bestuur, aangevuld met één afgevaardigde per in het bestuur ontbrekende strekking die aanwezig is in de Algemene vergadering.

 

15.2 De Erkenningscommissie telt bijgevolg minstens evenveel leden als het bestuur en alle representatieve strekkingen uit de Algemene vergadering van de Cultuurraad moeten er een plaats kunnen in vinden.

 

15.3 De Erkenningscommissie kiest zelf haar voorzitter, ondervoorzitter en secretaris, zodanig dat de voorzitter en de ondervoorzitter niet tot dezelfde strekking behoren.

 

15.4 De duur van de mandaten in de Erkenningscommissie bedraagt normaal zes jaar, behoudens herziening.

 

De vertegenwoordiging van de Cultuurraad.

 

Artikel 16

 

Met inachtneming van de Cultuurpactwet en van de decreten en besluiten die het voorzien, worden permanente vertegenwoordigers van de Cultuurraad, bv. in beheersorganen van culturele accommodaties, aangeduid door de Algemene vergadering en vertegenwoordigers voor éénmalige aangelegenheden, bv. vergaderingen of plechtigheden, door het bestuur. Die vertegenwoordigingsopdrachten worden herzien bij een nieuwe verkiezing van het bestuur van de Cultuurraad.

 

Artikel 17

 

De aangelegenheden die niet geregeld worden in deze Statuten van de Cultuurraad, worden geregeld in het Huishoudelijk Reglement.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Omgevingsvergunning OMV_2022073534: Kerkstraat - Zaak der wegen

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het decreet Lokaal Bestuur, met in het bijzonder de artikels 40 en 41;

 

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

 

Het decreet betreffende de omgevingsvergunning, met in het bijzonder art. 31;

 

Het besluit tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, met in het bijzonder art. 47;

 

Het decreet houdende de Gemeentewegen;

 

Het besluit van de gemeenteraad van Beersel aangaande de visie op de open ruimte en stand still m.b.t. nieuwe woonontwikkelingen dd. 24/06/2020;

 

                     Feitelijke motivering:

Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door DUMOBIL CONSTRUCT NV met als correspondentieadres Felix D'Hoopstraat 180 te 8700 Tielt en de heer en mevrouw Jan en Hilde De Pauw - De Broyer met als correspondentieadres Brusselsesteenweg 85 te 1560 Hoeilaart ontvangen.

 

De aanvraag werd ontvangen op 19/08/2022 met omgevingsnummer OMV_2022073534.

 

De aanvraag werd volledig en ontvankelijk verklaard op 20/09/2022

 

De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres Kerkstraat zn. - kadastraal gekend afdeling 3 sectie D nrs. 286K, 286S, 295X, 295D, 295Y, 319W, 319A2/deel en 322/2.

 

De omgevingsaanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen, alsook het verkavelen van gronden in 17 loten met aanleg van wegenis.

 

  1. Beschrijving van de ‘zaak van de wegen’

 

De gemeenteraad is bevoegd voor alles wat de weg, zijn aanhorigheden en zijn uitrusting betreft (RvVb 27 november 2018 nr. RvVb/A/0638/A). Onder ‘de zaak van de wegen’ wordt verstaan het bepalen van het tracé en de uitrusting van de aan te leggen of te wijzigen wegen: rooilijnen, rijbanen, voetpaden, aanplanting, openbare nutsvoorzieningen, afwatering, weerslag op de mobiliteit,… De beslissing van de gemeenteraad is maar vereist voor zover de vergunningsaanvraag met de aanleg of de wijziging van openbare wegenis gepaard gaat.

 

Doorslaggevend hierbij is de openbare bestemming die de wegenis krijgt, niet het eigendomsstatuut (zie toelichtingsnota beslissingsbevoegdheid van de gemeenteraad over de zaak van de wegen – Ruimte Vlaanderen en RvS 27 april 2010 nr. 203.317 en RvS 9 september 2009 nr. 186.140).

 

De gemeenteraad is bevoegd voor openbare wegen, met name wegen die openbaar gebruikt worden, of “wegen die voor het publiek verkeer openstaan”, wat niet wil zeggen dat deze wegen daarom ingericht worden voor het voertuigenverkeer in het algemeen (RvVb 11 december 2018, nr. RvVb/1819/0.98).

 

Daden van beschikking zijn een bevoegdheid van de gemeenteraad.

 

Daden van beheer valt onder de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen.

 

De volgende handelingen hebben betrekking op de wegenis en vallen onder de bevoegdheid van de gemeenteraad:

 

        Het aanleggen van private wegenis inclusief infrastructuurwerken

 

De aanvrager meent dat een beslissing van de gemeenteraad over de zaak van de wegen niet vereist is, aangezien de wegenis een privaat karakter heeft. Aldus wordt de bevoegdheid van de gemeenteraad miskend. Minstens berust het oordeel dat de beslissing van de gemeenteraad niet vereist is, niet op draagkrachtige motieven.

 

Bepalend voor de bevoegdheid van de gemeenteraad is de vraag of de wegenis al dan niet openbaar gebruikt zal worden. Onder “openbaar” gebruik dient verstaan te worden, wegen die voor het publiek verkeer openstaan, terwijl dit niet noodzakelijkerwijze impliceert dat deze wegen daarom ingericht worden voor het voertuigenverkeer in het algemeen (Cass. 20 december 1995, P.95.0770.F). De vraag of de in de vergunningsaanvraag voorziene wegenis een openbare of een quasi openbare bestemming kan krijgen, moet worden beoordeeld aan de hand van de gegevens van het dossier. De private eigendomsstructuur van de wegenis sluit niet uit, dat die een openbare of quasi-openbare bestemming kan krijgen. Analoog daarmee sluit het feit dat de wegenis niet aan het openbaar domein wordt overgedragen, niet uit dat de weg een openbare bestemming kan krijgen.

 

Onder “de zaak van de wegen” wordt bijgevolg niet enkel de goedkeuring van het wegtracé verstaan, doch ook de weguitrusting met alle aanhorigheden. Dit betreft dan ook de keuze van wegverharding en bestrating, de weguitrusting en de nutsleidingen, de aanleg van stoepen en wegboorden, aanplanting, de inrichting van de (eventuele) parkeerplaatsen, gratis grondafstand, en de weerslag op de mobiliteit, politioneel toezicht, afwatering, waterzuivering, afvalophaling en noodzakelijke uitbreiding van maatschappelijke infrastructuur, zonder dat zulks inhoudt dat de gemeenteraad zich itspreekt over de goede ruimtelijke ordening.

 

De aanleg van een openbare of quasi-openbare toegangsweg is daarom onderworpen aan de voorafgaande beslissing terzake van de gemeenteraad (zie RvVb-A-1819-1301 van 13 augustus 2019). Het begrip 'openbare' wegenis is een feitenkwestie en wordt door de rechtspraak ruim ingevuld. De eigendom van de wegzate speelt hierbij geen rol, wel de vraag of de aan te leggen weg een openbaar of quasi openbaar gebruik kan krijgen.

 

  1. Ligging

 

Ligging gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse, goedgekeurd bij KB van 07/03/1977: Woongebied

 

Art. 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen stelt: 'de woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.  Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.'

 

Ligging volgens bijzonder plan van aanleg: //

 

Ligging volgens ruimtelijk uitvoeringsplan: RUP Zonevreemde woningen - dd. 28/08/2014

 

Ligging volgens verkaveling: //

 

  1. Beschrijving

 

Het project is gelegen ten zuidoosten van de dorpskern van de deelgemeente Dworp, langsheen de Kerkstraat. De site bevindt zich in de directe nabijheid van de Zevenborrebeek en wordt begrenst door de trage weg nr. 30, beide ten noord/noordoosten gelegen. De overige perceelranden grenzen aan de achtertuinen van de omliggende woningen.

 

De omgeving wordt gekenmerkt door eengezinswoningen met een divers karakter, zowel wat betreft de inplanting als de typologie. De bebouwing in de onmiddellijke omgeving van het projectgebied bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande of gekoppelde eengezinswoningen met twee à drie bouwlagen.

 

Het perceel maakt deel uit van een binnengebied tussen de Kerkstraat, de Zevenbronnenstraat en de Krauwstraat. Het terrein bleef tot op heden in gebruik als weiland. Het terrein bevindt zich onder een sterke helling.

 

De omgevingsaanvraag beoogt het verkavelen van gronden en het uitvoeren van infrastructuurwerken met ontsluiting via de Kerkstraat via een centrale toegangsweg. De verkaveling bestaat uit 16 loten voor eengezinswoningen en 1 lot voor het inplanten van een elektriciteitscabine. De verkaveling heeft een privaat karakter. Er zijn 4 loten voor bescheiden woonaanbod. De bouwloten hebben een oppervlakte van 478m² tot 1.264m².

 

Er wordt voorzien in de aanleg van wegenis en de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel. Het afvalwater wordt hierbij aangesloten op de bestaande riolering in de Kerkstraat via een pompput en een persleiding. Het hemelwater wordt opgevangen en naar deels infiltrerende betonnen buizen geleid die overstorten naar een lager gelegen infiltratiegracht. In deze kan het water infiltreren waarna de gracht voorzien is van een overstort richting de lager gelegen Zevenbronnenbeek.

 

De rijweg in de verkaveling wordt aangelegd in bruine, vierkante zandsteenplatines in halfsteensverband. Hiernaast is plaatselijk een trottoir voorzien in grijze vierkante betonstraatstenen. In de rijweg zijn langsparkeerplaatsen voorzien in kasseien met groenvakken op de kop. Hierdoor wordt een as verschuiving gecreëerd in de rijweg. Er zijn ook dwarsparkings voorzien in kunststofplaten, opgevuld met steenslag.

 

Ter hoogte van de aansluiting op de Kerkstraat zijn 3 afvalcontainers voorzien, een laad- en loszone voor de afvalophaling, de brievenbussen, de pakjesbussen en een fietsenstalling. Naast deze locatie is ook een lot voorzien met een cabine voor de nutsmaatschappijen waarin de tellers zullen worden geplaatst.

 

In het noordoosten van de verkaveling is een groenzone voorzien met een bufferbekken. Doorheen deze groenzone loopt een fiets- en wandelpad bestaande uit een halfverharding. Daarnaast worden ook trappenpaden voorzien in natuurlijke materialen. Deze zone, alsook de groenzones langs de wegenis wordt aangekleed met beplanting, gazon en bomen allen in een privaat karakter.

 

Een bestaande houten schuur wordt gesloopt en 4 hoogstambomen worden gerooid. De bomenrij van wilgen wordt zo goed als behouden.

 

  1. Openbaar onderzoek

 

De aanvraag werd onderworpen aan twee openbare onderzoeken.

 

Het eerste openbaar onderzoek vond plaats van 30 september 2022 tot en met 29 oktober 2022. Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek werden er 32 bezwaarschriften ingediend.

 

Er werd vastgesteld dat enkele aanpalers niet werden aangeschreven en dat percelen die niet tot de aanvraag behoorden mee opgeladen werden in het aanvraagdossier. Daarnaast ontbraken er nog enkele verplichte adviezen.

 

Het college van burgemeester en schepenen besliste in zitting van 18 januari 2023 om een tweede openbaar onderzoek en een tweede adviesronde te organiseren. De uiterste beslissingstermijn van 105 kalenderdagen werd van rechtswege eenmalig met zestig dagen verlengd.

 

De aanvraag werd onderworpen aan een tweede openbaar onderzoek. Het tweede openbaar onderzoek vond plaats van 28 januari 2023 tot en met 27 februari 2023. Naar aanleiding van het tweede openbaar onderzoek werden er 38 bezwaarschriften ingediend.

 

De bezwaarschriften die betrekking hebben op de ‘zaak der wegen’ kunnen onderverdeeld worden in volgende thema’s:

 

  1. Beleidsplanning/bestemming

 

        Gemeenteraadbesluit dd. 24 juni 2020 - “Standstill”

In een gemeenteraadbesluit dd. 24 juni 2020 werd beslist dan er op het grondgebied van de gemeente Beersel voortaan een “stand still” geldt voor nieuwe verkavelingen en groepswoningbouwprojecten die de uitdeining van de woonkern richting open ruimte met zich meebrengen. In de gemeenteraadbeslissing van 24 juni 2020 wordt een tijdelijke standstill ingevoerd, zonder dat op enige wijze gemorreld wordt aan het verordenend karakter van het gewestplan.

 

        Omgevingsvergunningsdecreet - Gemeenteweg

Overeenkomstig artikel 31, §1 van het Omgevingsvergunningsdecreet, moet het schepencollege, wanneer een vergunningsaanvraag betrekking heeft op de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, steeds eerst de gemeenteraad samenroepen om te beslissen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van de gemeenteweg. De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, breedte, en uitrusting van de gemeenteweg en de eventuele opname in het openbaar domein. Hierbij kunnen door de gemeenteraad bijvoorbeeld lasten en voorwaarden worden opgelegd die in de eventuele vergunningverlening moeten worden opgenomen. Hieruit volgt dus dat de gemeenteraad zich, voorafgaand aan de beslissing over de aanvraag tot verkavelingsvergunning, dient uit te spreken over de zaak van de wegen. Enkel wanneer de gemeenteraad een gunstige beslissing heeft genomen, kan het vergunningverlenend bestuursorgaan een verkavelingsvergunning verlenen.

 

De vergunningsaanvraag geeft echter niet duidelijk aan wie de eigenaar en wie de beheerder van de toekomstige weg zou zijn. Er kan dan ook niet met zekerheid worden gesteld dat er geen sprake zou zijn van een gemeenteweg. In het licht van deze twijfel dient bijgevolg te worden besloten dat er wel degelijk sprake is van een gemeenteweg, zodat een voorafgaande beslissing van de gemeenteraad noodzakelijk is.

 

  1. Waterhuishouding en waterproblematiek

 

De bezwaarindieners stellen zich de nodige vragen bij het gebruik van een persleiding voor het rioolwater. Dit toont reeds aan dat het, zonder gebruik te maken van hulpmiddelen, volledig onmogelijk is om het rioolwater van de verkaveling naar de Kerkstraat te brengen. Zij lezen ook nergens welke maatregelen er worden genomen indien de persleiding defect is. Er wordt ook de vraag gesteld of de huidige gemeentelijke rioleringsstelsel voldoende capaciteit heeft en de bijkomende druk aankan.

 

  1. Verkeer en veiligheid

 

Door de vergunningsaanvrager wordt de verkeersimpact zonder meer geminimaliseerd. De Kerkstraat is vandaag hoegenaamd niet uitgerust voor een dergelijke verkeersstroom en heeft haar limiet op heden immers reeds bereikt. Men moet namelijk niet enkel de voertuigen van de huidige bewoners van de Kerkstraat in rekening brengen, maar men moet eveneens rekening houden met de verplaatsingen van de bewoners van het nabijgelegen woonwijken.

 

Er dient dan ook te worden vastgesteld dat de vermeende verkeersimpact veel te conservatief wordt ingeschat en het gelet op de actuele verkeerscongestie geenszins aangewezen is dat er in het huidige verkeer nog eens de voertuigen van de bewoners van de 16 beoogde woningen zouden bijkomen. Op vlak van verkeersveiligheid zou dit immers wraakroepend zijn. De Kerkstraat bevat immers geen trottoirs, geen fietspaden, is heel smal en heuvelachtig. Ook de omliggende straten zijn hiervoor niet uitgerust.

 

De verkavelaar gaat uit van 92 bijkomende voertuigbewegingen per dag. De impact hiervan minimaliseren getuigt van geen enkele kennis van de situatie ter plaatse.

 

Verder bepaalt de vergunningsaanvraag dat de wegenis tot de verschillende loten, een private weg zal vormen die wordt afgesloten door een toegangspoort en dat eveneens alle brievenbussen, pakjesbussen en afvalcontainers aan de straatkant in de Kerkstraat zullen komen te staan. Dit betekent dat de wagens die zich toegang willen verschaffen tot de verkaveling dienen te wachten op de Kerkstraat tot de toegangspoort open is, maar ook dat toekomstige bewoners van de verkaveling eerst hun wagen langs de kant zullen zetten om hun brievenbus of pakjesbus te ledigen en dan pas zullen binnenrijden. Dit geldt eveneens voor de vele leveranciers die pakjes zullen leveren alsook de afvalophalingsdienst. Zulks zal bijgevolg resulteren in een duidelijke obstructie van het doorgaande verkeer, wat op zijn beurt zal leiden tot gevaarlijke situaties.

 

De bezwaarindieners halen aan dat er geen enkel advies wordt gevraagd aan de hulpdiensten. De vraag stelt zich dan ook of de weg die zal worden aangelegd voldoende uitgerust is om deze voertuigen tot op de plaats van hun bestemming te laten komen. De bezwaarindieners vragen dan ook dat alvorens er over dit dossier een beslissing kan worden genomen het dossier wordt voorgelegd aan de hulpdiensten zodat zij hun advies hieromtrent kunnen uitbrengen.

 

De motivering van de vergunningsaanvrager omtrent de impact op de mobiliteit toont ontegensprekelijk aan dat deze geen kennis heeft van de reële situatie op de projectlocatie. De gevolgen van de verkavelingsvergunning op de mobiliteit werden klaarblijkelijk niet op behoorlijke wijze onderzocht.

 

  1. Hinder

 

In casu voorziet de vergunningsaanvraag in de aanleg van een toegangsweg en bouwpercelen die precies langs het eigendom van aanpalers loopt. Door de aanleg van deze toegangsweg en bouwpercelen, zal er een grote overlast zijn voor de omwonenden en directe inkijk. De verkavelingsvoorschriften met betrekking tot de zone voor private wegenis voorzien in geen enkele bufferzone of aanleg van visuele obstakels die de privacy van de aanpalers zouden kunnen verhogen.

 

Ondanks het onvermijdelijke karakter van de beschreven hinder, vermeldt de bij de aanvraag gevoegde nota evenwel niets omtrent de extra geluidshinder die zal ontstaan ten gevolge van het bijkomend verkeer. Nochtans is dit bijkomend verkeer een evidente bron van geluidshinder voor de buurtbewoners waarvan de woning net naast de toegangsweg gelegen zal zijn.

 

De bezwaarindieners verwijzen overigens ook op het gegeven dat de grote toename aan wegverkeer ook ontegensprekelijk een negatieve impact zal hebben op de luchtkwaliteit.

 

De gevolgen van de verkavelingsvergunning op vlak van privacy, geluid en luchtkwaliteit werden klaarblijkelijk niet op behoorlijke wijze onderzocht.

 

  1. Maatschappelijk draagvlak

 

Naar aanleiding van het verkavelingsproject in de Kerkstraat werd door maar liefst 127 personen een petitie ondertekend die zich verzet tegen het project. Voor de beoogde verkaveling bestaat hoegenaamd geen maatschappelijk draagvlak.

 

  1. Administratieve documenten

 

De overeenkomst inzake de erfdienstbaarheid voor het lozen in de Zevenborrebeek ontbreekt in het dossier.

 

Adviezen

 

Provincie Vlaams-Brabant heeft op 16 november 2022 en 23 februari 2023 advies uitgebracht met referte 2022-1276-WAT-001.

        De eindconclusie van het advies luidt als volgt: voorwaardelijk gunstig

 

Wateradvies

 

Overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, wordt volgend wateradvies verstrekt.

 

Beschrijving van de kenmerken van het watersysteem of bestanddelen ervan die kunnen worden beïnvloed door de vergunningsplichtige activiteit waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft:

 

Het oppervlaktewater van het voorwerp van de aanvraag wordt verzameld in de Zevenbronnenbeek, onbevaarbare waterloop nr. 1.113/II ter hoogte van het opgenomen punt 20 van de atlas van waterlopen van Dworp. Volgens de watertoetskaart van Vlaanderen is het voorwerp van de aanvraag gedeeltelijk gelegen in een mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Dit risico op overstroming wordt gevormd door afstromend hemelwater. De bouwplaats zelf paalt niet rechtstreeks aan de waterloop. Er is een groot peilverschil tussen de bouwplaats en de waterloop. Er kunnen zich bijgevolg geen problemen van wateroverlast vanuit de Zevenbronnenbeek voordoen. De valleien van de Zevenbronnenbeek en de Molenbeek zijn echter erg overstromingsgevoelig. De aanleg van de verkaveling mag geen verzwaring inhouden naar de waterhuishouding toe. De Zevenbronnenbeek is bovendien geklasseerd als een ecologisch zeer waardevolle waterloop volgens de prioriteitskaarten van het onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in het Vlaamse Gewest. Dit houdt o.a. in dat er geen negatieve impact mag ontstaan op de waterkwaliteit.

 

Toepasselijke voorschriften uit de waterbeheerplannen:

Niet van toepassing

 

Gemotiveerde beoordeling van de verenigbaarheid van de activiteit waarvoor de vergunning wordt aangevraagd met het watersysteem:

 

Voor zover de dienst waterlopen kan opmaken uit de documenten die bij de aanvraag gevoegd zijn, kan het voorwerp van de aanvraag een effect hebben op de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen en op het behoud van de watergebonden natuurwaarden.

De aanvrager voorziet in volgende maatregelen:

        Aanleg van infiltratieleidingen die aansluiten op een open infiltratiegracht (compensatie van de aanleg van nieuwe verhardingen volgens de gewestelijke hemelwaterverordening). Het buffervolume in de infiltratieleidingen bedraagt 131,36 m³, het voorziene beschikbaar volume in de buffergracht bedraagt 9,33 m³ samen met een inhoud van 140,69 m³ > 122,70 m³ (opgelegd volgens GSV cfr. E3 bis Hemelwaterstudie.pdf).

Er wordt hier geopteerd voor een systeem van infiltratie i.p.v. buffering gezien de voldoende infiltreerbaarheid van de ondergrond, rekening houdend met de hoogste grondwaterstanden die voldoende diep zijn gelegen.

De uitstroom van de infiltratiegracht is voorzien op een peil van 53,96 m TAW ( cfr. BA_INFRA_BEE1850_C_N_DREMPEL_K2.pdf). Dit dient te worden verhoogd door optrekken van overstortmuur tot het laagste kruinpeil van de gracht om zodoende een groter aandeel van het beschikbare volume van de afvoergracht in te schakelen. De schuine zijden kunnen desgevallend ingerekend worden als beschikbaar infiltratievolume en compenseren voor het verlies van oppervlakte van de bodem gezien deze wordt verondersteld om op termijn dicht te slibben. De zone dient beplant met helofyten die zorgen voor een nazuivering van het RWA voorafgaandelijk de lozing op de Zevenbronnenbeek. Er dient een onderhoudsprogramma op het infiltratiebekken te worden voorzien zodat de werking ervan doorheen de tijd gegarandeerd blijft.

 

Hemelwaterbepalingen

        Niet-verontreinigd hemelwater van de eventuele vertraagde afvoer of de overloop van hemelwatervoorzieningen wordt aangesloten op de waterloop onder de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 2013;

        Overeenkomstig de provinciale stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen (besluit van de provincieraad van Vlaams-Brabant van 24 juni 2014, goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van12 september 2014, Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2014), moet het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

 

Voorwaarden met betrekking tot de vijfmeterstrook langsheen de waterloop en aanvullende maatregelen:

        Ingevolge artikel 17 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967 en artikel 1.3.2.2. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, met betrekking tot de toegankelijkheid en het beheer van de waterloop, moet een zone van vijf meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van het talud van de waterloop vrij blijven van: elke constructie (inbegrepen terrassen e.a.), ondergrondse constructies zoals brandstoftanks, water- en rioolputten, e.a., houtstapelplaatsen e.a., beplantingen en vaste afsluitingen die de bereikbaarheid van de waterloop belemmeren. Het stapelen van tuinafval en/of het opzetten van composthopen binnen deze zone is verboden;

        Binnen de zone van 1 m van de top van de oever zijn grondbewerkingen en het gebruik van pesticiden steeds verboden;

        Afsluitingen in deze zone moeten tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever staan en zijn maximaal 1,50 m hoog. Dwarse afsluitingen dienen vervangen te worden door een poort of moeten eenvoudig kunnen weggenomen worden;

        Afsluitingen zijn steeds van het open type zodat ze volledig doorstroombaar zijn voor water en ze niet functioneren als keermuur. Ze mogen niet bestaan uit vaste constructies en moeten in het geheel (tijdelijk) weggenomen of verplaatst kunnen worden indien de onderhoudsnood van de waterloop dit vereist;

        Afsluitingen die bestaan uit vaste constructies (met fundering, muren, wanden of platen uit beton, hout e.d., vaste palen, groenschermen…) zijn niet toegestaan in deze zone;

        Het aanplanten van dwarse of langse hagen is verboden;

        Bomen kunnen aangeplant worden tussen 0,75 m en 1 m van de top van de oever met een tussenafstand van minimaal 12 m. Het aanplanten van hagen gebeurt steeds buiten de vijfmeterzone op een afstand van minstens 0,50 m;

        Binnen deze zone mogen geen grondophogingen worden uitgevoerd;

        Alle handelingen zijn er onderworpen aan het bindende advies van de beheerder van de waterloop, of, voor zover ze vereist is door de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967, de voorafgaande machtiging;

        Ingevolge het artikel 1.6. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, gelden de bepalingen van dit besluit niet voor handelingen gelegen in een vijf meter brede strook, te rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare, alsook in de bedding van deze waterlopen;

        Ingevolge art. 40 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oever van de waterloop.

        De aanvrager voorziet geen hinderlijke zaken binnen de vijfmeterzone aan de waterloop. De meest afwaartse inspectieschouw dient zich buiten deze vijfmeterzone te bevinden. Dit is volgens de aangeleverde plannen voldaan;

        In toepassing van artikel 1.3. en 12/1.1. van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, zijn het plaatsen van gesloten afsluitingen en/of andere constructies en/of reliëfwijzigingen, met als doel de vermindering van de natuurlijke komberging in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zonder compensatiemaatregelen, verboden.

 

Voorwaarden met betrekking tot de uitvoering van inrichtingswerken aan de waterloop (artikel 12 van de wet op de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967):

 

In vergadering van 10 november 2022 heeft de deputatie een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht nopens de omgevingsvergunningsaanvraag van Dumobil construct om aan de onbevaarbare waterloop Zevenbronnenbeek nr. 1.113 ter hoogte van het opgenomen punt 20 van de atlas van de onbevaarbare waterlopen van Dworp, de volgende inrichtingswerken uit te voeren:

        Het aansluiten van het RWA-stelsel op de Zevenbronnebeek nr. 1.113/II d.m.v. een betonnen leiding (Ф 400 mm).

 

De vergunninghouder moet de volgende voorwaarden naleven:

 

Voor kunstwerken:

        De kunstwerken moet gebouwd worden met degelijke materialen, volgens de regels van het vakmanschap en overeenkomstig de bijvoegde plannen;

        De kunstwerken moeten stroomop- en stroomafwaarts volmaakt aansluiten op de gedeelten van de waterloop die behouden blijven;

        De aanvrager moet de kunstwerken onderhouden. Indien nodig moet hij aan de kunstwerken op zijn kosten de nodige herstellingswerken uitvoeren of laten uitvoeren;

        De aanvrager moet de nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat de kunstwerken, die gebouwd werden binnen een strook van 5 m vanaf de top van de oever van de waterloop, landinwaarts gemeten, beschadigd zouden worden bij de uitvoering van de normale onderhoudswerken aan de waterloop;

        De uitstroomleiding dient 10 cm uit het talud uit te steken en evenwijdig met het talud te worden afgezaagd. De BOK van de leiding dient zich op de lozingslocatie op 20 cm boven de normale laagwaterlijn te bevinden;

        De uitstroomconstructie dient te worden gebouwd volgens het aangeleverde detail BA_INFRA_BEE1850_C_N_K1-UITMONDING ZEVENBRONNENBEEK mits aanpassing van de afschuining. De sleufbreedte op het talud dient tot maximaal 1 meter te worden beperkt. Het waardevol houtgewas dient hierbij gevrijwaard.

 

Voor verleggingen, wijzigingen en rechttrekkingen:

Niet van toepassing

 

Buffering:

 

Buffering RWA in infiltrerende bufferleidingen met overstorting naar de open infiltratiegracht. Het beschikbare infiltratievolume van de infiltratiegracht dient te worden gemaximaliseerd door optrekken van de hoogte van de overstortmuur (drempel).

 

Algemeenheden:

        De aanvrager is tegenover derden verantwoordelijk voor de verliezen of schade die de werken zouden kunnen veroorzaken;

        De werken moeten uitgevoerd worden zonder de goede afwatering van de waterloop te belemmeren en de nodige maatregelen moeten genomen worden om wateroverlast te voorkomen. Tijdens onbewaakte ogenblikken dient de maximale waterafvoercapaciteit van de waterloop verzekerd te zijn;

        De aanvrager moet de schade aan de waterloop bij of ten gevolge van de uitvoering der werken herstellen;

        De vergunninghouder moet de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1 te 3010 Leuven (02/456.07.28 - hendrik.vanstechelman@vlaamsbrabant.be) minstens 4 dagen vóór de effectieve aanvang der werken hiervan op de hoogte brengen;

        De vergunninghouder moet de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1 te 3010 Leuven (02/456.07.28 - hendrik.vanstechelman@vlaamsbrabant.be) in kennis stellen van de voltooiing van het werk en een as-builtplan bezorgen, uiterlijk tien dagen na deze voltooiing. Na keuring bevestigt de dienst waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant in een proces-verbaal dat het werk uitgevoerd werd overeenkomstig bovengenoemde voorwaarden of stelt vast dat het hiermee niet in overeenstemming is. In dit laatste geval is, na aanpassing van het werk, een nieuwe keuring noodzakelijk;

        De onderhoudswerken aan de waterloop zullen door de bevoegde overheid uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 7 en 8 van de wet van 28 december 1967, betreffende de onbevaarbare waterlopen.

 

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, verleent de deputatie van Vlaams-Brabant een gunstig advies, dat als machtiging geldt voor het uitvoeren van de hierboven vermelde inrichtingswerken.

 

Mits aan deze voorwaarden voldaan is, kan het voorwerp van de aanvraag als verenigbaar met het watersysteem beschouwd worden.

 

Aangevuld met bovenvermelde opgelegde voorwaarden en maatregelen is het voorwerp van de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen, bepaald in artikel 1.2.2. en 1.2.3. van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018.

 

Farys heeft op 16 maart 2023 advies uitgebracht met referte NVH/NAL/KVG VK-17-331

        De eindconclusie van het advies luidt als volgt : ongunstig

 

Distributieleiding:

Gezien de loten gelegen zijn aan een private weg zonder openbaar karakter verwijzen wij naar onze website: https://www.farys.be/drinkwateraftakking-wooncomplex (wooncomplex zonder openbaar karakter).

 

De aanvrager dient zelf privé-leidingen aan te leggen vanaf het tellerlokaal ter hoogte van de Kerkstraat tot aan de 16 loten van de verkaveling.

 

Tevens zal de bouwheer er voor instaan dat alle toestellen en/of merktekens, die verband houden met drinkwater, zichtbaar-, bereikbaar en/of in stand gehouden worden. Alle kosten om deze toestellen terug in orde te stellen, ontstaan door foutieve uitvoering of nalatigheid van de aanvrager, zullen ten laste gelegd worden van de bouwheer.

 

Er mag pas een attest van aansluitbaarheid afgeleverd worden tot wanneer aan de nodige voorzieningen (meterput + aanleg privé-leiding) is voldaan. Bij ontvangst van het bewijs dat deze werken zijn uitgevoerd, wordt u hiervan in kennis gesteld.

 

Besluit Distributieleiding:

Vanuit dit opzicht kunnen wij een gunstig advies - met voorwaarden - aan deze aanvraag verlenen.

 

Toevoerleiding:

De gehele verkaveling blijft privaat terrein en wordt dus niet overgedragen naar openbaar domein. Bijgevolg dient het pompstation niet ontworpen te zijn cfr de richtlijnen van Farys.

 

Pompput kan kleiner uitgevoerd worden, zodat het werkingsvolume kleiner wordt en er minder kans op slibafzetting is. Dit brengt risico’s met zich mee ivm vorming van H2S. De verblijftijd in de persleiding is aan de hoge kant. Welke maatregelen stelt men voor om de vorming en gevolgen van H2S tot een minimum te beperken?

 

Riolering:

Op basis van het definitief zoneringsplan van de gemeente Beersel ligt de verkaveling in het collectief te optimaliseren buitengebied. In de zone van de geplande verkaveling ligt een gemengd stelsel waarop kan worden aangesloten.

 

Toepasselijke reglementen, documenten en richtlijnen:

Alle werkzaamheden dienen in overeenstemming te zijn met het ‘Bijzonder waterverkoopreglement deel huisaansluitingen’. Dit reglement kan u terugvinden op onze website www.farys.be/bijzonderwaterverkoopreglement-huisaansluitingen. Op eenvoudig verzoek kan u hiervan ook een schriftelijke versie verkrijgen.

 

De richtlijnen uit de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013, in werking vanaf 1 januari 2014, inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dienen strikt gevolgd te worden.

 

Volgens de provinciale stedenbouwkundige verordening van de provincie Vlaams-Brabant met betrekking tot verhardingen van 12 september 2014 dient op privaat domein, tenzij een afwijking verleend wordt, het hemelwater dat op een verharding terechtkomt, op natuurlijke wijze doorheen of naast die verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren. Het mag niet van het eigen terrein afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen.

 

Naast de verharding op het eigen terrein infiltreren is slechts toegelaten wanneer de vrije omtrek van de verharding voldoende groot is, vergeleken met de oppervlakte. In de andere gevallen is het infiltreren doorheen de verharding verplicht.

 

In het geval van infiltratie doorheen de verharding, moet de doorlatendheid van de volledige verharding en van elk van de samenstellende onderdelen minstens even groot zijn als die van de bodem.

 

TMVW adviseert per bouwperceel de plaatsing van een goed werkende septische put met een inhoud van 300 liter per IE (IE = Inwoners Equivalent) tot 10 IE en met een minimale inhoud van 2.000 liter. Nadien volstaat 225 liter per bijkomend IE, waarbij enkel zwart afvalwater (van toiletten) moet aangesloten worden op de septische put.

 

Volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater dient er voor de woningen een infiltratievoorziening te worden voorzien. Bij de stedenbouwkundige aanvraag dient te worden nagegaan of infiltratie mogelijk is op deze locatie met betrekking tot de grondwaterstand en de aanwezige bodemstructuur. Eveneens adviseren wij sowieso een overloop van de infiltratievoorziening richting openbare riolering te voorzien. Voor wat betreft de oppervlakte van de infiltratievoorziening die wordt vermeld in het hemelwaterformulier wijzen wij er op dat dit niet gaat over de horizontale oppervlakte, maar over de verticale oppervlakte van de infiltratievoorziening voor zover gelegen boven de grondwaterstand en onder het overloopniveau.

 

Het project wordt (gedeeltelijk) gepland in mogelijk overstromingsgevoelig gebied. Volgens de geldende principes van het integraal waterbeheer is een bouwproject in dergelijk gebied niet aangewezen. De bouwheer dient dan ook aan te tonen dat de bouwwerken voldoende beveiligd zijn tegen overstromingsrisico’s. We adviseren tevens na te gaan of infiltratie van het regenwater wel mogelijk is.

 

Om lokale problemen van wateroverlast te vermijden adviseren wij volgende richtlijnen na te leven:

        het niveau van de gelijkvloerse verdieping dient minstens 20 cm boven maaiveld aangelegd te worden;

        overlopen van regenwaterputten, infiltratie en-of bufferbekken dienen beveiligd te worden tegen terugslag;

        kelders dienen waterdicht uitgevoerd te worden;

        inritten naar ondergrondse garages worden bij voorkeur voorzien van een drempel om deze te beveiligen tegen instromend water;

        de aanleg van verharding dient zoveel mogelijk beperkt te worden.

 

Specifieke bemerkingen:

De aanvraag voorziet in de aanleg van private wegenis en bijhorende rioleringsinfrastructuur waarbij geen overdracht naar openbaar domein voorzien wordt. Het beheer van de volledige rioleringsinfrastructuur blijft bijgevolg te allen tijde ten laste van de verkavelaar.

 

Omwille van het private karakter wordt er vanuit TMVW geen nazicht van het uitvoeringsdossier en opvolging van de werffase voorzien. Hierdoor kan bijgevolg niet gegarandeerd worden dat het rioleringsontwerp voldoet aan de ontwerprichtlijnen van TMVW. Een eventuele toekomstige overdracht van de rioleringsinfrastructuur naar het openbaar domein is hierdoor uitgesloten.

 

Omwille van het private karakter van de rioleringsinfrastructuur mag het DWA stelsel niet door de verkavelaar aangesloten worden op het openbaar rioleringsstelsel van de Kerkstraat. Dit werd al meegedeeld in ons advies dd. oktober 2022. Het ontwerp dient hieraan aangepast te worden. De DWA aansluiting op het bestaand rioleringsstelsel van de Kerkstraat dient tijdig te worden aangevraagd door de verkavelaar bij de gemeente en zal tegen kostende prijs worden aangerekend aan de verkavelaar.

 

Standaard wordt een gravitaire aansluiting met diameter 160mm voorzien. Indien de bouwheer van mening is dat een grotere diameter noodzakelijk is, dient dit bij de aanvraag van de aansluiting aangetoond te wordenop basis van een hydraulische nota. De doorlooptijd van een volledig dossier voor het realiseren van een huisaansluiting riolering is 6 tot 8 weken waarvan 4 weken na ontvangst van het klantakkoord. Hiermee dient rekening gehouden te worden voor het verkrijgen van het verkoopbaarheidsattest van de loten.

 

Het DWA-stelsel van het verkavelingsproject sluit dmv een persleiding aan op het bestaande stelsel van de Kerkstraat. Het risico op geurhinder en de noodzaak tot toepassen van corrosiebescherming van de bestaande riolering in de Kerkstraat ten gevolge van de aansluiting van de persleiding werd volgens onze info al onderzocht.  Op 23/11/2022 ontvingen wij van studiebureau Demey een rekennota corrosie-berekening. Deze rekennota geeft aan dat het afwaarts van de verkaveling gelegen bestaande rioleringsstelsel in de Kerkstraat beschermd moet worden tegen corrosie. In overleg met Farys werd de lengte van de corrosiebescherming vastgelegd op 74m (zone tussen de verkaveling en huisnummer 171, van put tot put). Deze corrosiemaatregelen werden niet opgenomen in de vergunningsaanvraag. Het ontwerp dient hieraan aangepast te worden. Alle kosten met betrekking tot de corrosiebeschermingsmaatregelen zijn ten laste van de verkavelaar. Het uitvoeringsdossier moet voor aanvang van de werken ter goedkeuring worden gelegd aan TMVW.

 

Het hemelwater dat op de ontworpen private wegenis terecht komt kan niet op natuurlijke wijze doorheen of naast de verharding op het eigen terrein in de bodem infiltreren en moet afgevoerd worden door middel van afvoergoten of vergelijkbare voorzieningen. Het wegenisontwerp voldoet hierdoor niet aan de provinciale stedenbouwkundige verordening van de provincie Vlaams-Brabant met betrekking tot verhardingen op privaat domein. Hiervoor moet een afwijking aangevraagd worden bij de bevoegde provinciale dienst.

 

Het regenwater wordt aangesloten op de Zevenborrebeek. Dit is een waterloop van de 2de categorie. Voor deze aansluiting dient toestemming gevraagd te worden bij de provincie Vlaams-Brabant.

 

Besluit Riolering:

Het ontwerp wordt ongunstig geadviseerd en dient aangepast te worden aan bovenvermelde bemerkingen.

Brandweerzone Vlaams-Brabant West heeft op 27 januari 2023 advies uitgebracht met referte HB/NEUKL/22_2023/00073_001.

        De eindconclusie van het advies luidt als volgt : voorwaardelijk gunstig

 

TOEGANGSWEGEN

Er zijn inzake brandbeveiliging geen specifieke wetten, verordeningen, normen of voorschriften van toepassing op openbare wegen.

 

Aangezien de hulpverlening sneller tot stand kan gebracht worden wanneer de interventievoertuigen op een gemakkelijke en snelle manier de geteisterde gebouwen kunnen bereiken, adviseert de brandweer hetgeen volgt:

        De aanleg van de wegverharding moet zodanig zijn dat deze vlot bruikbaar is voor brandweervoertuigen en dat deze zich kunnen draaien.

 

De brandweer adviseert de volgende minimale eisen waaraan de nieuwe wegenis in woonprojecten, moet voldoen om de brandbestrijding en de evacuatie op een vlotte wijze te laten verlopen en om de interventies van de brandweer te vergemakkelijken:

        minimale vrije breedte: 4 m

        minimale vrije hoogte: 4 m

        minimale draaistraal: 11 m aan de binnenkant en 15 m aan de buitenkant

        maximale helling: 6 %

        het draagvermogen moet zo zijn dat de brandweervoertuigen met een maximale asbelasting van 13 ton, zonder te verzinken, er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen.

        voor kunstwerken (zoals putdeksels, e.d.) die zich op de toegangswegen bevinden richt men zich naar de norm NBN B 03-101.

        Alle doodlopende straten dienen voorzien te zijn van een voldoende groot keerpunt.

 

Een tweede ontsluitingsweg is noodzakelijk van zodra de weg meer dan 20 woningen bedient. Deze voorwaarde is tevens van toepassing bij een uitbreiding van de verkaveling in een latere fase.

 

De hieronder opgesomde hindernissen (niet limitatieve lijst) op de toegangswegen moeten beperkt worden of zodanig geplaatst worden dat deze geen hinder opleveren voor de doorgang en de opstelling van de voertuigen van de brandweer:

        stilstaande en geparkeerde voertuigen

        verkeersremmende maatregelen

        straatmeubilair, straatverlichting

        verkeerslichten, verkeersborden, …

        groenvoorzieningen (beplantingen, bomen e.d.)

       

 

Vaststelling: De wegenis die voorgesteld wordt voldoet aan deze voorwaarden.

 

De gemeentelijke mobiliteitscel heeft op 11 januari 2023 en 13 februari 2023 advies uitgebracht.

        De eindconclusie van het advies luidt als volgt : voorwaardelijk gunstig

 

Het parkeren moet opgevangen worden op eigen terrein (via garages, opritten of op de voorziene weg). 16 loten x een parkeernorm van 2/woning = 32 parkeerplaatsen te voorzien.

De weg zelf moet steeds vrij blijven voor hulpdiensten.

 

De gemeentelijke dienst infrastructuur heeft op 1 februari 2023 advies uitgebracht.

        De eindconclusie van het advies luidt als volgt : voorwaardelijk gunstig

 

Dit project betreft een private verkaveling waarbij de aangelegde straat niet zal overgenomen worden door de gemeente Beersel. Hierdoor geven wij dan ook geen advies betreffende de opbouw van de weg alsook de gebruikte materialen.

 

Advies: Voorwaardelijk gunstig, voor zover er voldaan wordt aan de bovenvermelde voorwaarden EN het voorleggen van het document welke aantoont dat de erfdienstbare strook van 2 meter in orde is om aan te sluiten op de Zevenborrebeek. Betreffende de riolering volgen wij het advies van Farys.

 

 

  1. Inhoudelijke beoordeling van het dossier

 

Er werd geen ontwerp van rooilijnplan aan het aanvraagdossier toegevoegd, daar het de schijn heeft dat de semi-openbare toegangsweg en groenaanleg met wadi niet overgedragen zullen worden aan de gemeente en aldus niet opgenomen zullen worden in het openbaar domein.

 

De gemeenteraad moet in toepassing van artikel 31 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning, als zijnde een uitdrukkelijk aan haar voorbehouden bevoegdheid in de zin van artikel 41, 9° van het decreet lokaal bestuur, een beslissing nemen over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, alvorens de vergunningverlenende overheid (in dit geval het college) een beslissing kan nemen over de totaliteit van de omgevingsaanvraag.

 

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek.

 

Het komt evenwel niet aan de gemeenteraad toe, om zich uit te spreken over het al dan niet verenigbaar karakter van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening en de overeenstemming met de planologische bestemmingsvoorschriften. De gemeenteraad kan enkel een uitspraak doen over de zaak van wegen, zonder zich over de vergunningsaspecten te mogen buigen.

 

Overeenkomstig artikel 12,§2. van het decreet Gemeentewegen kan de wijziging van een gemeenteweg met toepassing van artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet opgenomen worden in een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Dit op voorwaarde dat een rooilijnplan aan het aanvraagdossier wordt toegevoegd, dat voldoet aan de vereisten zoals gesteld voor gemeentelijke rooilijnplannen.

 

De aanvrager maakt gebruik van deze geïntegreerde vergunningsprocedure, echter zonder de expliciete opname in het openbaar domein van de semi-openbare toegangsweg en groenaanleg met wadi aan te vragen.

 

Het aanvraagdossier bevat evenwel een (rooilijn)plan, dat voldoet aan artikel 16,§2. van het decreet Gemeentewegen. Zodoende voldoet de aanvraag aan de vereisten van het decreet Gemeentewegen en is de voorwaarde vervuld om de geïntegreerde procedure te hanteren.

 

De gemeenteraad spreekt zich uit over de ligging, breedte en de uitrusting van de gemeenteweg en de eventuele opname ervan in het openbaar domein. De gemeenteraad houdt hierbij rekening met de principes en doelstellingen uit het decreet gemeentewegen:

      Art. 3. Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen. Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:

        de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;

        de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.”

      Art. 4. Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:

      wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;

      een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;

      de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;

      wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrens-overschrijdend perspectief;

      bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.”

Het is in het licht van deze principes en doelstellingen, dat de beoogde vestiging van een nieuwe weg wordt behandeld:

 

  1. In zitting van dd. 24 juni 2020 werd door de gemeenteraad van Beersel een standpunt ingenomen omtrent de ‘actualisatie visie open ruimte en stand still nieuwe woonkernen’.

 

Vanaf heden tot 31 december 2025 geldt stand still voor nieuwe verkavelingen en groepswoningbouw, die een uitdeining van de woonkernen richting openruimte met zich brengen. Dit betekent alle verkavelingen of groepswoningbouw die nog niet zijn goedgekeurd en waarvoor nieuwe nog niet ontsloten en dus nog niet bebouwde open ruimte dient te worden ingenomen of wil zeggen verkavelingen of groepswoningbouw die niet gelegen zijn langs een uitgeruste openbare weg en waarvoor dus door de gemeenteraad nieuwe wegenis dient goedgekeurd of een private weg zou moeten worden aangelegd (bvb. voor het bouwen in tweede orde).

 

  1. Op basis van de ingediende bezwaren en adviezen zoals hierboven omschreven.

 

  1. Op vlak van mobiliteit en verkeersveiligheid: Er wordt een toename van 92 motorvoertuigenbewegingen per werkdagetmaal verwacht. Deze cijfers zijn echter niet onderbouwd en er wordt een grotere mobiliteitsimpact verwacht. De Kerkstraat is niet uitgerust voor een dergelijke verkeersstroom en heeft heden haar limiet reeds bereikt. Ook de omliggende straten zijn niet uitgerust voor de ontvangst van bijkomend verkeer.

 

  1. De aanvraag voorziet in de aanleg van wegenis en groenaanleg met wadi zonder overdracht naar het openbaar domein. De wegenis is voorzien van parkeerplaatsen, laadinfrastructuur, rioleringsinfrastructuur, drinkwatervoorziening, kabelnetwerken, … De bouwheer of in de toekomst de gemeenschap van mede-eigenaars zal instaan voor het onderhoud van de infrastructuur, alsook de bereikbaar van de woningen. Eventuele foute uitvoering, defecten, hinder of nalatigheid zullen niet alleen negatieve gevolgen hebben voor toekomstige eigenaars, maar ook voor de gemeente. Er is geen controle op het beheer van de infrastructuur gezien deze privatief is, wat een toekomstige overdracht naar het openbaar domein verhindert.

 

  1. De verkaveling voorziet in 17 kavels, wat niet correct is, het zijn er feitelijk 18, nl.

        Nummers 1-16: 16 kavels voor eengezinswoningen

        Nummer 17: kavel voor elektriciteitscabine

        Nummer 18: kavel voor wegenis, parkeerplaatsen (21), laadinfrastructuur (2 wagens), wadi, groenaanleg, fietsenstallingen, brievenbussen, pakjesbussen, tellers en afvalcontainers (3x 5.000L)

 

  1. De afbakening van het gemeenschappelijk privaat domein loopt niet gelijk met de afbakening van de individuele eigendommen.

 

  1. Er wordt een ondergrondse erfdienstbaarheid gevestigd op perceel 23017_D_0319_A_002_00, wat niet in eigendom is van de projectontwikkelaar. Een overeenkomst dienaangaande wordt niet aan de aanvraag toegevoegd.

 

  1. De gevolgen van de verkavelingsvergunning op vlak van privacy, geluid en luchtkwaliteit werden niet op behoorlijke wijze onderzocht. Er wordt geen of in zeer beperkte mate bufferzones of visuele obstakels voorzien die de privacy van de aanpalers ten goede zou komen. Een verlichtingsstudie in functie van de straatverlichting op privaat domein ontbreekt.

 

Overeenkomstig art. 4,1° van het decreet Gemeentewegen dienen wijzigingen aan het (gemeentelijk) wegennet steeds ten dienste te staan van het algemeen belang. Wat in casu niet het geval is, daar de wegenis en groenaanleg met wadi niet overgedragen worden naar het openbaar domein en aldus niet in het beheer van de gemeente komen. De bezwaren kunnen wat betreft bovengenoemde aspecten bijgetreden worden.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

 

De gemeenteraad neemt kennis van de bezwaren en opmerkingen ontvangen tijdens het openbaar onderzoek en besluit deze bezwaren en opmerkingen voor wat de zaak van de wegen betreft ontvankelijk en gegrond te verklaren.

 

Artikel 2:

 

De gemeenteraad beslist om de ‘zaak van de wegen’ aangaande de “semi-openbare” toegangsweg niet goed te keuren.

 

Artikel 3:

 

§1. Overeenkomstig artikel 24,§1. van het decreet Gemeentewegen kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Regering. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de beslissing in beroep. Het beroep leidt tot de annulatie van het bestreden besluit of tot de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan

 

§2. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid met een beveiligde zending ingediend bij de Vlaamse Regering binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat de dag nadat de beslissing overeenkomstig artikel 22, tweede en derde lid van het decreet Gemeentewegen, werd betekend.

 

Artikel 4:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Alle betrokkenen

Omgevingsloket

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Milieuraad.  Goedkeuring aanpassing samenstelling.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikel 40 en 41, en latere wijzigingen.

 

                     Feitelijke motivering:

De beslissing van de gemeenteraad van 27 april 2022 inzake de installatie van een nieuwe gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu en natuur.

 

De aktename van de gemeenteraad van 30 november 2022 van de vertegenwoordigers van de deel- en belangengroepen om als lid te zetelen in de gemeentelijke milieuraad.

 

De ontbinding van de streekvereniging Zenne en Zoniën op 13 december 2022.

 

Het bijgevoegde advies van de milieuraad van 24 januari 2023 betreffende de vraag om de vleermuizenwerkgroep Myotis uit te nodigen om een vertegenwoordiger met één plaatsvervanger af te vaardigen in de milieuraad.

 

Het schepencollege besliste op 15 maart 2023 aan de gemeenteraad de goedkeuring te vragen om de vleermuizenwerkgroep uit te nodigen om een vertegenwoordiger met één plaatsvervanger af te vaardigen in de milieuraad.

 

                     Financiering

De beslissing heeft geen financiële gevolgen.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist artikel 2 van het gemeenteraadsbesluit van 27 april 2022 betreffende de samenstelling van de milieuraad als volgt te wijzigen:

 

Voor de samenstelling van de milieuraad worden vertegenwoordigers van volgende verenigingen en organisaties uitgenodigd:

 

1. Milieu- en natuurverenigingen:

- Jeugdbond voor Natuurstudie en Milieubescherming: 2 vertegenwoordigers (+ elk 1 plaatsvervanger)

- Natuurgidsen Z.W. Brabant: 2 vertegenwoordigers (+ elk 1 plaatsvervanger)

- Natuurpunt Beersel: 3 vertegenwoordigers (+ elk 1 plaatsvervanger)

- Vleermuizenwerkgroep Myotis: 1 vertegenwoordiger (+ 1 plaatsvervanger)

 

2. Organisaties:

- Syndicaten met lokale werking: 1 vertegenwoordiger per syndicale organisatie met lokale werking (+ elk 1 plaatsvervanger)

- Middenstand:1 vertegenwoordiger aan te duiden door de overkoepelende middenstandsorganisatie met lokale werking (+ 1 plaatsvervanger)

- Patroonsorganisatie: 1 vertegenwoordiger aan te duiden door de overkoepelende patroonsorganisatie met lokale werking (+ 1 plaatsvervanger)

- Landbouwverenigingen: 3 vertegenwoordigers aan te duiden door de landbouwverenigingen met lokale werking (+ elk 1 plaatsvervanger)

 

3. Geïnteresseerde burgers:

Maximum 3 geïnteresseerde burgers kunnen als vertegenwoordiger aangeduid worden door het schepencollege.

 

 

Artikel 2:

Alle andere bepalingen in het gemeenteraadsbesluit van 27 april 2022 blijven van toepassing.

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Milieuraad

mail

Vleermuizenwerkgroep Myotis

mail

Desbetreffende gemeentelijke diensten

mail

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Samenwerkingsovereenkomst project WarmNest. Goedkeuring.

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in het bijzonder artikels 40 en 41.

 

                     Feitelijke motivering:

Het strategisch en financieel meerjarenplan 2020-2025, actieplan AP000021 'Door een gericht klimaatbeleid zorgen we dat de gemeente voldoende veerkrachtig en voorbereid is op de gevolgen van klimaatverandering' en en actie AC000057 'We ondertekenen en realiseren het Burgemeestersconvenant 2030'.

 

De gemeenteraad van Beersel heeft in zitting van 30 september 2020 unaniem beslist om het Burgemeestersconvenant 2030 (CoM2030) te ondertekenen. Daarbij engageert ze zich tot een besparing van 40% op haar CO2-uitstoot tegen 2030 (referentiejaar 2011), met name door een betere energie-efficiëntie en een hoger gebruik van hernieuwbare energiebronnen (klimaatmitigatie). Daarnaast engageert de gemeente zich om uit te groeien tot een veerkrachtige gemeente door zich aan te passen aan de (huidige en te verwachten) gevolgen van klimaatverandering (klimaatadaptatie).

 

In zitting van 29 september 2021 heeft de gemeenteraad beslist om het Vlaams Energie- en Klimaatpact voor 2030 te ondertekenen. De gemeente engageert zich bijgevolg om de in het Pact opgenomen engagementen te realiseren en bijgevolg recht te hebben op de financiële ondersteuning van de Vlaamse overheid d.m.v. trekkingsrecht. Door de ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact geeft de gemeente Beersel aan actie te ondernemen om de streefdoelstellingen vermeld in de vier werven van het Pact waar te maken. Deze werven hebben betrekking op energiebesparende renovaties, duurzame energie, mobiliteit, vergroening en regenwater.

 

De gemeenteraad van Beersel heeft in zitting van 28 september 2022 beslist om het intergemeentelijk energie- en klimaatactieplan voor 2030 goed te keuren met o.a. maatregel 3: 'Doorgedreven  energiebesparing en verhogen energieprestaties van particuliere woningen' en actie 3.3.1: 'Projecten ondersteunen en initiëren (vb. wijkrenovatieprojecten, project Warm Nest, ...)'.

 

Het klimaatproject ‘WarmNest, van dure leegstand naar verhuurbaar pand’ van het energiehuis 3WPlus en Klimaatpunt vzw heeft als doel om leegstaande en onbewoonbare woningen te activeren door ze grondig energetisch te renoveren en nadien te verhuren via het sociaal verhuurkantoor.

 

Leegstand, ongeschiktheid en onbewoonbaarheid zijn drie belangrijke uitdagingen voor woonbeleid in Vlaanderen. Het project WarmNest vormt hierbij een mooie aanvulling op het takenpakket van Intergemeentelijk Samenwerkingsprojecten (IGS) Woonbeleid Zennevallei waarbij reeds verschillende acties worden ondernomen rond woningkwaliteit, leegstand en samenwerking met het sociaal verhuurskantoor (SVK).

 

WarmNest speelt in op 3 (van de vele) uitdagingen waar gemeenten/steden vandaag mee geconfronteerd worden:

        het wegwerken v.d. 'leegstandslijst/verloederde buurten';

        de klimaatopwarming, waarbij 1 van de sleutels bij de renovatie van particuliere woningen ligt;

        het behalen van de quota’s op vlak van sociale woningen.

 

Klimaatpunt en 3WPlus hebben een nieuwe oproep gedaan voor de verderzetting van hun project. Vanaf 2023 kunnen de gemeenten instappen in WarmNest 2.0.

 

De meerwaarde binnen dit project is de mogelijkheid om eigenaars een volledige ontzorging aan te bieden wat betreft het renoveren van hun woning (renovatieplan opmaken, offertes opvragen aannemers, budgettair plan, opvolging werken, ...). Dit met de voorwaarde dat de woning ter beschikking zal worden gesteld aan een SVK.

 

Eind 2019 werd er in Beersel gestart met de leegstandsregistratie. Op 16/03/2023 zijn er 360 woningen en 14 gebouwen opgenomen in het leegstandsregister.

 

De bijgevoegde nota aan het college dd. 17/06/2022 betreffende het project WarmNest 2.0 met de oproep om aan het project deel te nemen en de intentieverklaring te ondertekenen. In de intentieverklaring kon de gemeente ook aangeven of er interesse is in de optie sociaal beheersrecht.

 

Het sociaal beheersrecht (SBR) is een maatregel waarbij de gemeente een langdurig leegstaande woning tijdelijk 'uit handen kan nemen' van de eigenaar, om deze vervolgens kwalitatief en energetisch te renoveren en gedurende minstens 9 jaar sociaal te verhuren. De eigenaar blijft eigenaar van de woning, maar verliest gedurende de verhuurtermijn het beheersrecht.

 

Bij de herziening van het subsidiedossier 2023-2025 van IGS Woonbeleid Zennevallei bij Wonen Vlaanderen in 2022 werd ervoor gekozen niet te kiezen om het sociaal beheersrecht van woningen toe te passen in Beersel en hiervoor geen subsidie aan te vragen (zie het bijgevoegd verslag van het beheerscomité dd. 10 maart 2022). Voor de toepassing van dit recht in Beersel ontvangt de Woonwinkel Zennevallei bijgevolg geen subsidies.

 

In zitting van 13 juli 2022 heeft het college beslist principieel akkoord te gaan met de opstart van het project 'WarmNest 2.0' vanaf 01/01/2023 tot 31/12/2025, tegen beschreven jaarlijkse kostprijs, zonder de optie sociaal beheer en hiertoe de intentieverklaring te ondertekenen.

 

De verschillende wijzigingen aan het project, waardoor de voorwaarden, zoals principieel goedgekeurd door het college in zitting van 13 juli 2022, niet meer volledig overeenkomen. De aanpassingen betreffen het wegvallen van het Energiehuis 3Wplus als partner in het project (omwille van de stopzetting van de subsidiëring van dit project) en de stijging van de bijdrage die gevraagd wordt aan de eigenaar (van 3,5% naar 5% met een max. bedrag van € 5.000 excl. BTW).

 

In zitting van 8 maart 2023 besliste het college opnieuw principieel akkoord te gaan met de uitvoering van het project 'WarmNest' vanaf 01/04/2023 t.e.m. 31/03/2026 onder de bijgestelde voorwaarden, tegen beschreven jaarlijkse kostprijs en zonder de optie sociaal beheer.

 

De bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst waarbij de samenwerking tussen Klimaatpunt en de gemeente Beersel in het kader van het project 'WarmNest Pajottenland & Zennevallei' geregeld wordt. 

 

                     Financiering

De uitgaven zijn voorzien in het financieel meerjarenplan.

 

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met eenparigheid van stemmen.

 

Artikel 1:

De gemeenteraad beslist de bijgevoegde samenwerkingsovereenkomst tussen Klimaatpunt en de gemeente Beersel voor het project 'WarmNest Pajottenland & Zennevallei' vanaf 1/04/2023 t.e.m. 31/03/2026 goed te keuren.

 

Artikel 2:

De vereiste budgetten zijn voorzien als volgt:

 

Financieel meerjarenplan

2020-2025

 

Budgetjaar

2023-2025

 

Bedrag uitgave:

€ 4.000/jaar

 

Volgnr. MJP

Actienummer

Algemene rekening

Beleidsdomein

Beleidsveld

Beleidsitem

MJP002023

AC000073

61310100

03

0350

 

 

Artikel 3:

Deze beslissing wordt gecommuniceerd:

 

Aan:

Hoe:

Woonwinkel Zennevallei

Uittreksel

Klimaatpunt

Uittreksel

Desbetreffende gemeentelijke diensten

Uittreksel

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Overzicht punten

 

Agendapunt ingediend door raadslid Jan Steyaert namens de fractie Groen: "Inrichting voormalig stort achter het kerkhof van Lot tot Natuurgebied met nevenbestemming natuurbegraafplaats".

 

De raad,

 

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

Artikel 40 en 41 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere aanpassingen.

 

                     Feitelijke motivering:

Het door de fractie Groen ingediende agendapunt met volgende inhoud:

 

"BETREFT Inrichting voormalig stort achter het kerkhof van Lot tot Natuurgebied met nevenbestemming natuurbegraafplaats

 

De raad,

Overwegingen van de gemeenteraad

 

                     Wettelijke motivering:

De geldende VLAREM regelgeving en wetten en decreten ivm de ruimtelijke ordening;

Het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

Het Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, met latere wijzingen;

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams

reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, met

latere wijzigingen;

Het gemeentebesluit op Belasting op ambtshalve ophalen van sluikstorten van 21 december 2022 waarin het gemeentebestuur stelt dat sluikstorten ontmoedigd moet worden;

De gemeenten hebben onder andere de bevoegdheid de openbare netheid te verzekeren en te herstellen;

 

                     Feitelijke motivering (Foto’s in bijlage):

De vaststelling dat de percelen achter het kerkhof van Lot eigendom zijn van de gemeente Beersel;

De vaststelling dat deze gronden gelegen zijn in natuurgebied;

De vaststelling dat deze terreinen een uniek uitzicht bieden op het kasteel van Beersel;

De vaststelling dat deze percelen aansluiten bij ander natuurgebied:

De vaststelling dat de technische uitvoeringsdiensten deze locatie sinds de jaren 70 op onverantwoorde  en onzorgvuldige wijze gebruiken voor de opslag en het (tijdelijk) storten van allerlei materialen en afval;

De vaststelling dat dit vergunning plichtige activiteiten zijn waarvoor de gemeente geen vergunning heeft;

De vaststelling dat de gemeente er ook zonder vergunning containers en voertuigen stockeert in natuurgebied;

De vaststelling dat de gemeente er zelf onvergunde gebouwen heeft opgetrokken;

De vaststelling dat de oppervlakte die gebruikt wordt om materialen te stockeren of tijdelijk te storten niet in verhouding staan tot de behoefte;

De vaststelling dat de gemeenten onder andere de bevoegdheid heeft om de openbare netheid te verzekeren en te herstellen;

De vaststelling dat het gemeentebestuur belastingen heft op het opruimen van gesluikstort afvalt;

De vaststelling dat de gemeente in deze verondersteld wordt om het goed voorbeeld te geven;

De vaststelling dat het gemeentebestuur tegen 2030 1 boom per inwoner moet planten;

De vaststelling dat er in Beersel vraag is naar bijkomende natuurbegraafplaatsen

 

                     Financiering

De uitgaven worden voorzien in het financieel meerjarenplan.

VISUM FINANCIEEL DIRECTEUR

Niet van toepassing

 

Besluit:

Met xxx ja-stemmen (Hugo Vandaele, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De

Greef, Johan Vander Meylen, Jos Savenberg, Bruno Lerminiaux, Sonia Van Wanseele,

Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ben Weyts, Ingrid Verschueren, Klaas Slootmans, Marc

Beling, Nadine Maes, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Linda Boon en Hilde

Dehollogne), 10 onthoudingen (Christelle Mayné, Jan Steyaert, Perrine Marchal, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Patience N'Kamba en Martine Hupin).

 

Artikel 1: Opruimen van opgestapelde goederen en afvalstoffen

Het gemeentebestuur engageert zich om de opgeslagen materialen en afvalstoffen binnen een redelijke termijn op te ruimen en te verwijderen.

 

Artikel 2: Afbraak illegale gebouwen en constructies

Het gemeentebestuur engageert zich om de illegale gebouwen en constructies binnen een redelijke termijn af te breken

Artikel 3: Inrichting van de betreffende terreinen als Natuurgebied

Het gemeentebestuur engageert zich om dit gebied binnen de redelijke termijn opnieuw te bebossen.

Artikel 4: Inrichting van de betreffende terreinen als Natuurbegraafplaats

Het gemeentebestuur engageert zich om het betreffende terrein op termijn open te stellen als natuurbegraafplaats

Ter zitting wordt een amendement ingediend met volgende inhoud:

 

"Amendement ingediend door de fracties Lijst Burgemeester, N-VA en Open VLD op het agendapunt van de gemeenteraad van  29 maart 2023, ingediend door de heer Jan Steyaert  namens de fractie Groen: “ Inrichting voormalig stort achter het kerkhof van Lot tot natuurgebied met nevenbestemming natuurbegraafplaats.”

 

 

Voorstel van amendement:

 

Regularisatie van de toestand van de gemeentelijke stapelplaats te 1651 Lot”:

 

Motivering:

 

Het amendement met als titel “ Regularisatie van de toestand van de gemeentelijke stapelplaats te 1651 Lot”  is gebaseerd op volgende overwegingen:

 

Wettelijke motivering:

Artikel 40 en 41 van het Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere aanpassingen.

 

Feitelijke motivering:

 

De percelen, kadastraal gekend als: 23046_A_0033_T_000_00 (15.263m²), 23046_A_0033_P_000_00 (12.294m²), 23003_C_0175_L_000_00 (1.880m²) en 23003_C_0175_M_000_00 (2.500m²) zijn eigendom van de gemeente Beersel en zijn volgens artikel 5. van het gewestplan Halle-Vilvoorde [KB 7/03/77] deels gelegen in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en deels in stortgebied (huisafval en niet-giftige stoffen).

 

De gebieden die als "stortgebieden" zijn aangeduid, zijn bestemd voor het storten van niet-giftige (afval)stoffen. Over de opening van een stortterrein wordt beslist door het gewest, de provincie of de gemeente. Het storten dient op zodanige wijze te geschieden dat, na stopzetting ervan, het terrein harmonisch in het landschap kan worden geïntegreerd. Na de sluiting van de stortplaats dienen, met inachtneming van de landschapsbepalende elementen van de omgeving, de nodige werken en handelingen te worden uitgevoerd, opdat het gebied de (na)bestemming kan hebben die door de grondkleur in het gewestplan is aangegeven, zijnde “natuurgebied”.

 

Op deze locatie werden tot op heden allerlei materialen gestockeerd voor de werking van de technische uitvoeringsdiensten van de gemeente Beersel (klinkers, verkeersborden, zitelementen, takken voor hakselhout dat gratis aan de burgers ter beschikking wordt gesteld).

 

Deze locatie wordt niet gebruikt voor het storten of sorteren van afvalstoffen noch werden er gebouwen of constructies opgericht of verhardingen aangelegd.

 

De gemeente heeft heden geen vergunning voor de inrichting van het terrein voor het stapelen/stockeren van hogergenoemde materialen en wenst de toestand te regulariseren.

 

De huidige exploitatie kan gereduceerd worden tot circa 4.000 m², zodat de overige oppervlakte na bestemd kan worden als natuurgebied.

 

Intussen werd de locatie grondig opgeruimd, werd een oude klascontainer ontmanteld en afgevoerd en werden de materialen in de mate van het mogelijke verplaatst naar het terrein van de gemeentelijke loods te 1654 Huizingen.

 

De OCMW raad van 28/4/2021 besliste akkoord te gaan met de beëindiging in onderlinge overeenstemming van de pachtovereenkomst op de percelen grond gelegen Kerkhofstraat te Lot, kadastraal gekend Beersel 5° Afd Lot, Sectie A nr 12 G 6 – opp 23a80 ca en Beersel 5° Afd Lot, Sectie A nr 42 C – opp. 89a30 ca en deze te bebossen.

 

Er is nog voldoende ruimte op de natuurbegraafplaats te Alsemberg voor asverstrooiingen en begraven van urnen, zodat de aanleg van een nieuwe natuurbegraafplek op een voormalige stortplaats geen noodzaak is.

 

Besluit:

Artikel 1: De opgeslagen materialen werden grotendeels opgeruimd.

 

Artikel 2: De tijdelijke gestockeerde containers werden ontmanteld en afgevoerd.

 

Artikel 3: Het gemeentebestuur engageert zich om een deel van het terrein in te richten als natuurgebied.

 

Artikel 4: Er is geen noodzaak om op bedoelde percelen een natuurbegraafplek in te richten.

 

Artikel 5: Het college zal onverwijld overgaan tot de regularisatie van de huidige toestand cfr. artikel 3 §3 van het besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, na optimalisatie van de inbeslaggenomen ruimte.

 

 

 

 

29/03/2023

 

 

Namens de fracties:

 

Voor Lijst burgemeester                                    Voor N-VA                                           Voor OPEN VLD"

 

        Financiering

VISUM FINANCIEEL BEHEERDER

Niet van toepassing.

 

Besluit:

Het door de meerderheid ingediende amendement

Met 21 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Martine Hupin), 6 onthoudingen (Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi en Patience N'Kamba).

Het geamendeerde voorstel

Met 21 ja-stemmen (Johan Vander Meylen, Kristien Vanhaverbeke, Eddy Deknopper, Elsie De Greef, Bruno Lerminiaux, Jos Savenberg, Sonia Van Wanseele, Hugo Vandaele, Hilde Ecker, Sonja Zelck-Bosmans, Ingrid Verschueren, Marc Beling, Ben Weyts, Perrine Marchal, Peter Van Rompuy, Nele Van Craenem, Emmanuel Donge, Maxime Timmerman, Linda Boon, Hilde Dehollogne en Martine Hupin), 6 onthoudingen (Jan Steyaert, Klaas Slootmans, Eva Fonteyn, Kris De Greef, Ahmed Alaoui Mhammedi en Patience N'Kamba).

 

Artikel 1:

De opgeslagen materialen werden grotendeels opgeruimd.

 

Artikel 2:

De tijdelijke gestockeerde containers werden ontmanteld en afgevoerd.

 

Artikel 3:

Het gemeentebestuur engageert zich om een deel van het terrein in te richten als natuurgebied.

 

Artikel 4:

Er is geen noodzaak om op bedoelde percelen een natuurbegraafplek in te richten.

 

Artikel 5:

Het college zal onverwijld overgaan tot de regularisatie van de huidige toestand cfr. artikel 3 §3 van het besluit van de Vlaamse Regering tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, na optimalisatie van de inbeslaggenomen ruimte.

 

 

Publicatiedatum: 27/04/2023
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.